ECLI:NL:RBROT:2020:7418

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2020
Publicatiedatum
25 augustus 2020
Zaaknummer
C/10/601743 / FA RK 20-5871
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van zorgmachtiging in verband met verplichte zorg en beperkingen in de vrijheid van betrokkene

Op 7 augustus 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een verzoek tot wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, die thans verblijft in Yulius, locatie De Gantel te Sliedrecht. De officier van justitie had op 5 augustus 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om aanvullende maatregelen van verplichte zorg, omdat de bestaande zorgmachtiging niet langer voldeed aan de behoeften van de betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat, en een psychiater van Yulius. De psychiater gaf aan dat het gebruik van communicatiemiddelen door betrokkene leidde tot stress en een verslechtering van zijn toestandsbeeld. Betrokkene had geen ziektebesef en negeerde waarschuwingen over zijn gedrag, wat leidde tot de conclusie dat er geen alternatieven waren voor de voorgestelde tijdelijke verplichte zorg.

De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde wijziging van de zorgmachtiging, die het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene omvatte, gerechtvaardigd was. De rechtbank stelde vast dat deze maatregelen noodzakelijk waren om de veiligheid van betrokkene te waarborgen en zijn deelname aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De wijziging van de zorgmachtiging werd toegewezen en de rechtbank bepaalde dat de aanvullende vorm van verplichte zorg zou gelden tot en met 17 december 2020. Deze beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.I. Hendriks-van Wel en schriftelijk uitgewerkt op 12 augustus 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/601743 / FA RK 20-5871
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 augustus 2020 betreffende een wijziging van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie De Gantel 3 en 4 te Sliedrecht,
advocaat mr. J.G. Colombijn-Broersma te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 5 augustus 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het zorgplan van 26 mei 2020;
  • het advies van de geneesheer-directeur van 4 augustus 2020;
  • de aanvraag van de zorgverantwoordelijke van 4 augustus 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via geluidverbinding gehoord:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 [naam psychiater] , psychiater, verbonden aan Yulius, locatie De Gantel te Sliedrecht.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van betrokkene is op 17 juni 2020 een zorgmachtiging afgegeven. Daarbij is bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.2.
Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, die door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet langer volstaan, waardoor sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. Betrokkene gebruikt zijn laptop en telefoon om zijn financiële zaken te regelen. Hij kan dit echter niet altijd goed overzien en dat veroorzaakt stress bij betrokkene. Deze stress zorgt vervolgens voor een verslechtering van zijn toestandsbeeld, waarbij het ernstig nadeel zich manifesteert. Betrokkene vraagt pas om hulp als de stress al te ver is opgelopen. Daarnaast gebruikt betrokkene zijn laptop en telefoon om geldbedragen aan medepatiënten te geven, terwijl hij dat geld niet heeft. Ook veroorzaakt betrokkene onrust bij derden door het gebruik van zijn telefoon. Hij verstuurt zorgelijke berichten aan zijn familie en hij voert ook grensoverschrijdende telefoongesprekken met personen die bij hem op de afdeling verblijven, zodanig dat deze gesprekken zorgen voor potentieel psychische schade bij deze personen. De psychiater heeft ter zitting verklaard dat zij niet voorziet dat op korte termijn de regie over de communicatiemiddelen aan betrokkene kan worden teruggegeven, gezien het ontbreken van ziektebesef en –inzicht bij betrokkene en omdat er geen afspraken met hem te maken zijn over het gebruik van de communicatiemiddelen. Wel zal betrokkene in staat worden gesteld om onder begeleiding gebruik te maken van de communicatiemiddelen omdat de noodzaak dat betrokkene zaken moet kunnen regelen gezien wordt.
2.3.
Teneinde deze noodsituatie af te wenden, heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vorm van verplichte zorg toegepast:
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
2.4.
Betrokkene verzet zich tegen deze aanvullende vorm van verplichte zorg. Betrokkene heeft zoals eerder vermeld geen ziektebesef en –inzicht, waardoor betrokkene aansprekingen en waarschuwingen op zijn gedrag negeert. De psychiater heeft bovendien tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene een lijst kon opstellen met de dingen die hij geregeld dient te hebben, zodat de behandelaren hem hiermee konden helpen, maar betrokkene passeert deze hulp. Het is niet gelukt om met betrokkene afspraken te maken over het gebruik van de communicatiemiddelen, waardoor er uiteindelijk geen ander alternatief bestond dan het toepassen van tijdelijke verplichte zorg als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz, aldus de psychiater. Naar het oordeel van de rechtbank vertoont betrokkene aldus verzet tegen deze aanvullende vorm van verplichte zorg.
2.5.
Gebleken is dat deze vorm van zorg, die niet is opgenomen in de zorgmachtiging, ook na verloop van drie dagen moet worden voortgezet. De advocaat voert aan dat het toepassen van deze vorm van zorg niet voor de gehele duur van de zorgmachtiging nodig is. De advocaat bepleit om die reden een termijn van een aantal weken waarin deze vorm van zorg kan worden toegepast. De rechtbank is, gezien het ontbreken van ziektebesef en –inzicht bij betrokkene, echter van oordeel dat op dit moment niet de verwachting is dat op korte termijn het toepassen van deze vorm van zorg niet meer nodig zal zijn. Daarmee komt de rechtbank tot de conclusie dat deze vorm van zorg al dan niet kan worden toegepast tot en met het einde van de huidige zorgmachtiging.
2.6.
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de zorgmachtiging zoals deze op 17 juni 2020 is afgegeven ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd, in die zin dat in aanvulling op de bij beschikking van 17 juni 2020 opgenomen vormen van verplichte zorg de volgende maatregel kan worden getroffen:
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
3.2.
bepaalt dat de zorgmachtiging ten aanzien van de genoemde aanvullende vorm van verplichte zorg geldt tot en met 17 december 2020.
Deze beschikking is op 7 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks-van Wel, rechter, in tegenwoordigheid van M. Mesiha, griffier, en op 12 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.