Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3. van de Wet langdurige zorg van 6 februari 2012;
- de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts 1] , arts, van 27 mei 2020;
- de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 25 juni 2020;
- de verklaring van de zorgaanbieder Stichting Zuidwester van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 1 mei 2020;
- een afschrift van het zorgplan van 8 november 2019;
- een uittreksel uit het curateleregister.
- cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat;
- [naam arts 2] , arts verstandelijk gehandicapten, verbonden aan Stichting Zuidwester te Middelharnis;
- [naam 1] , woonbegeleider van cliënt, en [naam 2] , zorgverantwoordelijke en gedragsdeskundige, beiden verbonden aan Stichting Zuidwester te Middelharnis;
- de ouders (tevens curatoren) van cliënt.
2..Beoordeling
.2020, 129.) volgt uit artikel 1a.1 lid 1 sub c dat niet-aangeboren hersenletsel, indien dit letsel bij de cliënt een neurocognitieve stoornis veroorzaakt met daaruit voortkomende significante beperkingen overeenkomstig die van een verstandelijke handicap, kan worden gelijkgesteld met een verstandelijke handicap.