ECLI:NL:RBROT:2020:7409

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
25 augustus 2020
Zaaknummer
8566972 CV EXPL 20-2666
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen Stichting Trivire en gedaagde over betalingsverplichtingen na opzegging huurovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2020, is Stichting Trivire als eiseres opgetreden tegen een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft een huurgeschil waarbij de gedaagde de huurovereenkomst voor een woning heeft opgezegd en het gehuurde heeft opgeleverd. De eiseres vordert betaling van een bedrag van € 2.761,97, dat bestaat uit achterstallige huur, buitengerechtelijke kosten en rente. De procedure is gestart met een dagvaarding op 2 juni 2020, gevolgd door een antwoord van de gedaagde en een tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling is bepaald. Deze behandeling vond plaats op 14 augustus 2020, maar de gedaagde is niet verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst op 31 juli 2020 is beëindigd en dat de gedaagde zijn verplichtingen om tijdig de huur te betalen niet is nagekomen. De eiseres heeft haar vordering tijdens de zitting gespecificeerd en de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde het verschuldigde bedrag aan de eiseres moet betalen. De wettelijke rente is toegewezen, omdat de gedaagde in verzuim was met de betaling van de huur. Daarnaast heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 499,- aan griffierecht, € 102,96 aan dagvaardingskosten en € 420,- aan salaris voor de gemachtigde van de eiseres.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. G.A.F.M. Wouters.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8566972 CV EXPL 20-2666
uitspraak: 27 augustus 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de stichting
Stichting Trivire,
gevestigd te Dordrecht,
eiseres,
gemachtigde: Wouters Gerechtsdeurwaarder & Incasso’s,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Trivire’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 2 juni 2020 met producties;
het antwoord van [gedaagde] met een productie;
de brief van 8 juli 2020 van de zijde van [gedaagde] ;
het tussenvonnis van 23 juli 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2020, op welke zitting [gedaagde] niet is verschenen.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

2.1
[gedaagde] huurde de woning aan het adres [adres] van Trivire. Op 31 juli 2020 is de huurovereenkomst beëindigd vanwege opzegging door [gedaagde] . De huurprijs bedroeg op het laatst € 512,83 per maand. Partijen zijn overeengekomen dat de huur bij vooruitbetaling moet worden voldaan.

3..Het geschil

3.1
Trivire vordert – na vermindering van eis – dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen het ter zake verschuldigde bedrag van € 2.761,97, vermeerderd met primair voornoemde wettelijke rente, subsidiair wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW, over € 2.571,95, zulks vanaf 25 mei 2020, tot de dag van algehele voldoening;
II. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief een bedrag aan salaris van de gemachtigde van eiseres en de kosten van dagvaarding.
3.2
Trivire legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] is zijn verplichting om tijdig de huur te betalen niet nagekomen. Het bedrag van € 2.761,97 is gebaseerd op € 2.571,95 aan huur tot en met juli 2020, € 185,43 aan buitengerechtelijke kosten en € 4,59 aan tot 25 mei 2020 vervallen rente.
3.3
[gedaagde] heeft op de vordering gereageerd. Hierop wordt voor zover van belang in deze procedure in het navolgende ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Trivire heeft ter zitting haar eis verminderd. [gedaagde] heeft de huurovereenkomst opgezegd en de woning ontruimd opgeleverd per eind juli 2020, zodat Trivire niet langer ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vordert.
4.2
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] de gevorderde huurpenningen nog aan Trivire moet betalen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Trivire de vordering gespecificeerd naar het moment van de beëindiging van de huurovereenkomst. De totale vordering inclusief rente en kosten bedraagt € 2.761,97. Dit bedrag heeft qua hoofdsom betrekking op de huur tot en met de maand juli 2020. [gedaagde] zal worden veroordeeld om dit bedrag aan Trivire te betalen.
4.3
De wettelijke rente kan worden toegewezen zoals hieronder in de beslissing weergegeven, omdat vaststaat dat [gedaagde] met betaling van de huur in verzuim was.
4.4
Trivire heeft recht op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten als zij [gedaagde] heeft aangemaand om het verschuldigde bedrag binnen 15 dagen na de dag van ontvangst van de aanmaning alsnog te betalen. Aan deze eis is voldaan en de hoogte van de gevorderde vergoeding komt overeen met de daarvoor vastgestelde tarieven. Ook dit bedrag kan daarom worden toegewezen.
4.5
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Trivire te betalen € 2.761,97, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW:
  • over € 1.546,29 vanaf 25 mei 2020 tot en met 31 mei 2020;
  • over € 2.059,12 vanaf 1 juni 2020 tot en met 30 juni 2020;
  • over € 2.571,95 vanaf 1 juli 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Trivire vastgesteld op € 499,- aan griffierecht, € 102,96 aan dagvaardingskosten en € 420,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645