ECLI:NL:RBROT:2020:7408

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
25 augustus 2020
Zaaknummer
8683717 CV EXPL 20-3655
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over ontbinding en ontruiming van een huurovereenkomst met belangenafweging

In deze zaak vordert de stichting Tablis Wonen, gevestigd te Sliedrecht, bij de kantonrechter in Dordrecht de ontbinding van de huurovereenkomst met de huurders [naam 1] en [naam 2], die onder bewind staan van [gedaagde]. De huurders hebben een huurachterstand van € 4.448,16, wat aanleiding geeft tot de vordering tot ontbinding en ontruiming van de woning. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij de dagvaarding op 29 juli 2020 is uitgebracht en een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2020. De rechter heeft vastgesteld dat de huurprijs op dat moment € 697,72 per maand bedraagt en dat de huur bij vooruitbetaling moet worden voldaan. De huurders zijn in verzuim met hun betalingsverplichtingen, maar de kantonrechter weegt de belangen van beide partijen. De bewindvoerder heeft aangegeven dat er een regeling is getroffen om de huurachterstand in te lopen, wat de rechter meeneemt in zijn overwegingen. Ondanks de aanzienlijke huurachterstand, oordeelt de kantonrechter dat ontbinding en ontruiming niet gerechtvaardigd zijn, gezien de betrokkenheid van de bewindvoerder en het belang van de huurders om een woning te behouden. De vordering tot ontbinding en ontruiming wordt afgewezen, en [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8683717 CV EXPL 20-3655
uitspraak: 27 augustus 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de stichting
Stichting Tablis Wonen,
gevestigd te Sliedrecht,
eiseres,
gemachtigde: Wouters Gerechtsdeurwaarder & Incasso’s,
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende en handelende te [woonplaats gedaagde] ,
als bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van [naam 1] en als bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van [naam 2] ,
gedaagde,
gemachtigde: [gemachtigde] .
Partijen worden hierna aangeduid als “Tablis” en “ [gedaagde] ”. De onder bewind gestelden worden hierna aangeduid als “ [naam 1] en [naam 2] ”

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 29 juli 2020 met producties;
het antwoord van [gedaagde] met producties;
het tussenvonnis van 6 augustus 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2020.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

2.1
[naam 1] en [naam 2] huren van Tablis de woning aan het adres [adres] . De huurprijs bedraagt op dit moment € 697,72 per maand. Tot 1 juli 2020 bedroeg de huurprijs € 686,24. Partijen zijn overeengekomen dat de huur bij vooruitbetaling moet worden voldaan.
2.2
Bij beschikking van deze rechtbank van 7 april 2020 is [gedaagde] op de voet van artikel 1:431 BW benoemd tot bewindvoerder over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [naam 1] en [naam 2] .

3..Het geschil

3.1
Tablis vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst te ontbinden, met veroordeling van gedaagden om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis het gehuurde aan het adres [adres] met alle personen en zaken die zich vanwege gedaagden daar bevinden, te ontruimen en te verlaten en door overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen;
II. gedaagden hoofdelijk, des dat de één betaalt de ander in zoverre zal zijn bevrijd. te veroordelen aan eiseres te betalen het ter zake verschuldigde bedrag van € 4.448,16 vermeerderd met voornoemde wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW, over € 3.935,07, zulks vanaf 29 juli 2020, tot de dag van algehele voldoening;
III. gedaagden hoofdelijk, des dat de één betaalt de ander in zoverre zal zijn bevrijd, te veroordelen aan eiseres te betalen vanwege verschuldigde huur, de som van € 697,72 per maand, te rekenen vanaf 1 augustus 2020 tot aan het tijdstip van de ontbinding van de huurovereenkomst, per datum vonnis;
IV. gedaagden hoofdelijk, des dat de één betaalt de ander in zoverre zal zijn bevrijd, te veroordelen aan eiseres te betalen vanwege schadevergoeding, de som van € 697,72, voor elk(e) maand of gedeelte daarvan dat gedaagden in gebreke blijven met de ontruiming van het gehuurde, zulks ingaande op het tijdstip van de ontbinding van de huurovereenkomst;
V. gedaagden hoofdelijk, des dat de één betaalt de ander in zoverre zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief een bedrag aan salaris van de gemachtigde van eiseres en de kosten van dagvaarding.
3.2
Tablis legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. De huurders zijn hun verplichting om tijdig de huur te betalen niet nagekomen. Het bedrag van € 4.448,16 is gebaseerd op € 3.935,07 aan huur tot en met augustus 2020, € 460,82 aan buitengerechtelijke kosten en € 52,27 aan vervallen rente. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
3.3
[gedaagde] heeft op de vordering gereageerd. Hierop wordt voor zover van belang in deze procedure in het navolgende ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
[gedaagde] is gedagvaard in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van [naam 1] en [naam 2] . Dit komt terug in de beoordeling en in de beslissing.
4.2
Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 4.448,16 bedroeg, inclusief de wettelijke rente tot 29 juli 2020 en de buitengerechtelijke incassokosten. Dit bedrag heeft betrekking op de huur tot en met de maand augustus 2020. [gedaagde] zal worden veroordeeld om dit bedrag aan Tablis te betalen.
4.3
De wettelijke rente kan worden toegewezen zoals hieronder in de beslissing weergegeven, omdat vaststaat dat [gedaagde] met betaling van de huur in verzuim was.
4.4
Tablis heeft recht op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten als zij de huurders heeft aangemaand om het verschuldigde bedrag binnen 15 dagen na de dag van ontvangst van de aanmaning alsnog te betalen. Aan deze eis is voldaan en de hoogte van de gevorderde vergoeding komt overeen met de daarvoor vastgestelde tarieven. Ook dit bedrag kan daarom worden toegewezen.
4.5
Als een huurder zijn verplichting om tijdig de huur betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te beëindigen (ontbinden). De rechter dient deze vordering alleen toe te wijzen als de huurachterstand een beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Als uitgangspunt wordt wel genomen dat een huurachterstand van meer dan drie maanden ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Zo is van belang of de lopende huur wordt betaald en of de huurder (een deel) van de achterstand alsnog heeft voldaan (zie HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR: 2018:1810).
4.6
De huurachterstand bedraagt ruim zes maanden, zodat de hoogte in beginsel ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. [gedaagde] stelt zich echter op het standpunt dat ontbinding en ontruiming niet gerechtvaardigd zijn, omdat sinds het bewind is ingesteld binnen zeer korte termijn is gestart met het betalen van de lopende huur en ook een regeling is afgesproken om de achterstand in te lopen. Door een tweetal fouten aan de zijde van [gedaagde] is die regeling komen te vervallen en Tablis wenste niet de regeling opnieuw op te starten.
4.7
Het is in het belang van Tablis dat tijdig de huurpenningen worden voldaan. Daartegenover staat het belang van [naam 1] en [naam 2] dat zij een plaats hebben om te wonen. Hoewel de huurachterstand fors is, geeft de inmenging van de bewindvoerder om de financiën van de huurders te beheren Tablis een concreet en positief uitzicht op zowel het voldoen van de lopende huur als het inlopen op de achterstand. Gelet op betrokkenheid van de bewindvoerder, haar bereidheid om de regeling te continueren en het belang van de huurders om een woning te hebben, is de tekortkoming niet zodanig dat – mede gelet op de belangen van Tablis bij tijdige betaling – ontbinding van de huurovereenkomst is gerechtvaardigd. De kantonrechter weegt hierbij mee dat [naam 1] en [naam 2] de dupe zouden worden van twee menselijke fouten aan de zijde van [gedaagde] die tot het verval van de betalingsregeling hebben geleid, indien de vordering tot ontbinding en ontruiming zou worden toegewezen. De kantonrechter wijst de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde daarom af.
4.8
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van [naam 1] en [naam 2] :
  • om aan Tablis te betalen € 4.448,16, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 3.935,07 vanaf 29 juli 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
  • in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Tablis vastgesteld op € 499,- aan griffierecht, € 105,03 aan dagvaardingskosten en € 480,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645