Woonbron vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst te ontbinden, met veroordeling van gedaagde om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis het gehuurde aan het adres [adres] met alle personen en zaken die zich vanwege gedaagde daar bevinden, te ontruimen en te verlaten en door overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen;
II. gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen het ter zake verschuldigde bedrag van € 1.948,72, vermeerderd met voornoemde wettelijke rente over € 1.948,72, zulks vanaf 10 juli 2020, tot de dag van algehele voldoening;
III. gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen vanwege verschuldigde huur, de som van € 466,71 per maand, te rekenen vanaf 1 september 2020 tot aan het tijdstip van de ontbinding van de huurovereenkomst, per datum vonnis;
IV. gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen vanwege schadevergoeding, de som van € 466,71, voor elke maand of gedeelte daarvan dat gedaagde in gebreke blijft met de ontruiming van het gehuurde, zulks ingaande op het tijdstip van de ontbinding van de huurovereenkomst;
V. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief een bedrag aan salaris van de gemachtigde van eiseres en de kosten van dagvaarding.