Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 2 april 2020 met producties;
- het schriftelijke verweer van [gedaagde] , ingediend op de rolzitting van 15 april 2020;
- de conclusie van repliek met één productie;
- de aantekeningen van de griffier van de telefonische reactie (dupliek) van [gedaagde] op de rolzitting van 15 juli 2020;
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
18 november 2019 een can Biocleaner aan [gedaagde] heeft verkocht en geleverd. [eiser] heeft [gedaagde] een proefperiode van twee weken gegeven, binnen welke periode [gedaagde] het product kon uitproberen. Mocht [gedaagde] binnen de genoemde periode van twee weken niet tevreden zijn, kon hij het product weer teruggeven zonder dat daarvoor kosten in rekening gebracht zouden worden. [gedaagde] heeft binnen de genoemde periode niets laten horen.
4..Het verweer
5..De beoordeling
18 november 2019 de Biocleaner te koop heeft aangeboden aan [gedaagde] . Eveneens is niet door [gedaagde] betwist dat [eiser] hierbij heeft aangegeven dat er een proefperiode van twee weken geldt, inhoudende dat [gedaagde] twee weken de tijd heeft om het product te testen en, indien het product [gedaagde] niet bevalt, hij het binnen genoemde periode aan [eiser] terug kon geven zonder dat daarvoor kosten verschuldigd zouden zijn.