Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 16 maart 2020 met beslagstukken en producties;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak;
- de akte, houdende vordering ex artikel 843a Rv te gelasten bij interlocutoir, met producties van [naam eiser] ;
- de antwoordakte in het incident van [naam gedaagde] .
2..De vordering in de hoofdzaak
€ 100.000,- aan [naam gedaagde] heeft geleend, dat [naam gedaagde] ter zake van de overeengekomen rente een bedrag van € 108.000,- verschuldigd is en dat [naam gedaagde] in gebreke is met de terugbetaling van het geleende bedrag en de betaling van de overeengekomen rente.
cherry picking”. [naam verweerder] voert voorts de volgende verweren tegen de incidentele vordering:
- er is sprake van een partijverklaring waar bewijsrechtelijk geen status aan toekomt;
- de observaties van het NFO hebben geen relevantie voor de onderhavige zaak;
- [naam eiser] hoopt klaarblijkelijk dat de observaties zijn bewijsmiddelen versterken en die wens kan niet worden gerespecteerd ex artikel 843a Rv;
- [naam eiser] komt niet in acute bewijsnood bij afwijzing van de incidentele vordering.
4..De beoordeling in het incident
- i) degene die de vordering instelt, dient daarbij een rechtmatig belang te hebben; en
- ii) het moet gaan om bepaalde bescheiden;
- iii) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is.
fishing expeditions”. De houder van de bescheiden mag niet nodeloos worden lastiggevallen.
fishing expedition, een algemene zoektocht zonder afgebakend doel. Evenmin is sprake van een vordering gebaseerd op een enkel vermoeden van [naam eiser] dat het opgevraagde document steun zou kunnen bieden aan zijn stellingen, zoals [naam verweerder] stelt. [naam eiser] heeft concreet aangegeven om welk document het gaat, hij heeft zelf medewerking verleend aan de totstandkoming van het document (het onderzoek door [naam] van het NFO aan de originele kredietovereenkomst en de kopie van het rijbewijs van [naam verweerder] is bij [naam eiser] thuis verricht), en vast staat dat de inhoud van het document rechtstreeks betrekking heeft op een kwestie die partijen verdeeld houdt, namelijk de vraag of de handtekening op de kredietovereenkomst daadwerkelijk de handtekening van [naam verweerder] is. De stelling van [naam verweerder] dat de inhoud van het document niet relevant is voor het geschil tussen partijen, houdt om die reden evenmin stand.
cherry picking”, is naar het oordeel van de rechtbank gewaarborgd indien alle observaties worden overgelegd. In dat geval beschikken beide partijen en de rechtbank immers over een zo volledig mogelijk inzicht in de bevindingen van het NFO en kan de rechtbank zich op basis daarvan een afgewogen oordeel vormen over de bewijskracht van die bevindingen.