3.1.[verzoekster] heeft verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
het ontslag op staande voet te vernietigen;
bij verklaring voor recht te bepalen dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege per 1 juli 2020 is geëindigd;
[verweerder] te veroordelen tot betaling van het salaris van [verzoekster] op grond van de
toepasselijke kappers cao, althans minimaal € 1.396,37 bruto per maand, te vermeerderen met vakantiebijslag ad 8% en overige emolumenten vanaf maart 2020 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen van rechtswege op 1 juli 2020 is geëindigd, te verminderen met het reeds betaalde bedrag van € 2.996,55 netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW;
[verweerder] te veroordelen tot het opstellen van een deugdelijke eindafrekening, waaronder begrepen de resterende vakantiedagen en vakantiegeld, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag of een gedeelte daarvan, dat [verweerder] in gebreke blijft;
[verweerder] te veroordelen tot betaling van het bedrag voortvloeiende uit de onder d) genoemde eindafrekening, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW;
[verweerder] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding aan [verzoekster] , dan wel een billijke vergoeding;
[verweerder] te veroordelen tot betaling van de aanzegvergoeding aan [verzoekster] , dan wel een billijke vergoeding;
[verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] de kosten van het deskundigen- oordeel van het UWV ad € 100,-;
[verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor onder c tot en met h genoemde bedragen tot aan de dag van algehele voldoening;
[verweerder] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van de beschikking, aan [verzoekster] de netto/bruto- en salarisspecificaties te verstrekken met betrekking op de onder c tot en met g genoemde bedragen, alsmede de salarisspecificaties vanaf 1 juli 2019 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen van rechtswege op 1 juli 2020 is geëindigd, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag of een gedeelte daarvan, dat hij in gebreke blijft;
in het incident ex artikel 223 Rv:
voor de duur van het geding [verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van het salaris op grond van de toepasselijke kappers cao, althans minimaal € 1.396,37 bruto per maand, te vermeerderen met vakantiebijslag ad 8% en overige emolumenten vanaf maart 2020 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen van rechtswege op 1 juli 2020 is geëindigd, te verminderen met het reeds betaalde bedrag van € 2.996,55 netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW;
[verweerder] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van de beschikking, aan [verzoekster] de salarisspecificaties vanaf 1 juli 2019 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen van rechtswege op 1 juli 2020 is geëindigd, toe te zenden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat [verweerder] in gebreke blijft;
tot betaling van de wettelijke rente over de onder a en b genoemde vorderingen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der algehele voldoening;
in de hoofdzaak en het incident:
[verweerder] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van de beschikking.