ECLI:NL:RBROT:2020:7332

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2020
Publicatiedatum
21 augustus 2020
Zaaknummer
8506610 VZ VERZ 20-9043
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een Senior Penitentiair Inrichtingswerker wegens (ernstig) verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een Senior Penitentiair Inrichtingswerker, hierna aangeduid als [verweerder]. De verzoekende partij, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), stelde dat [verweerder] ernstig verwijtbaar had gehandeld tijdens zijn nachtdienst op 4 en 5 februari 2020. Tijdens deze dienst zou hij toestemming hebben gegeven voor het bezorgen van een pizza, wat leidde tot een schending van de veiligheidsprotocollen binnen de penitentiaire inrichting. DJI voerde aan dat dit gedrag een ernstige inbreuk op de veiligheid betekende en dat [verweerder] niet had gehandeld conform de geldende gedragsregels en protocollen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, hoewel [verweerder] steken heeft laten vallen in zijn verantwoordelijkheden, de verwijtbaarheid niet zo ernstig was dat dit een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigde. De rechtbank oordeelde dat DJI niet zorgvuldig had gehandeld in de behandeling van de zaak en dat er geen sprake was van een voldragen grond voor ontbinding. Het verzoek tot ontbinding werd afgewezen en DJI werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8506610 VZ VERZ 20-9043
uitspraak: 11 augustus 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam ,
in de zaak van
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
namens deze de Minister van Justitie,
vertegenwoordigd door de Dienst Justitiële Inrichtingen, locatie [naam locatie 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. M.J.W. van Breukelen,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats verweerder] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. P. Bots.
Partijen worden hierna nader aangeduid als respectievelijk “DJI” en “ [verweerder] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, met producties;
  • het verweerschrift, met producties;
  • de nader overgelegde producties aan de zijde van DJI;
  • de pleitaantekeningen aan de zijde van DJI;
1.2
De mondelinge behandeling heeft in aanwezigheid van partijen plaatsgevonden op
14 juli 2020. Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht. De zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de procedures met zaaknummers 8522474, 8522553 en 8522460 tussen DJI en drie andere werknemers. De standpunten en de inhoud van de processtukken in die procedures worden - op verzoek van de gemachtigden - over en weer als herhaald en ingelast beschouwd.
1.3
De beschikking is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In de onderhavige procedure zal - voor zover van belang - worden uitgegaan van de navolgende vaststaande feiten.
2.1
DJI voert namens de minister van Justitie straffen en vrijheidsbenemende maatregelen uit.
2.2
De Penitentiaire Inrichting [naam PI] (hierna: de PI) is een extra beveiligde inrichting (een zogenaamde A+ inrichting) met twee locaties: [naam locatie 1] te [plaats 1] en de [naam locatie 2] te [plaats 2] . Op de locatie [naam locatie 1] zijn een groot aantal gedetineerden gehuisvest met een extreem, hoog of verhoogd risico tot ontvluchting en daarmee een groot maatschappelijk risico. Tevens is in deze inrichting de Terroristenafdeling gehuisvest als gevolg waarvan extra veiligheidsmaatregelen in acht dienen te worden genomen. De werknemers van DJI zijn ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet.
2.3
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] , is op 24 januari 1997 aangesteld bij de
PI [naam PI] in de functie van Senior Penitentiair Inrichtingswerker. De aanstelling van [verweerder] is in het kader van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren met ingang van
1 januari 2020 omgezet in een arbeidsovereenkomst. [verweerder] verricht zijn werkzaamheden op de locatie [naam locatie 1] .
2.4
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Rijk van toepassing. Voorts zijn van toepassing de Gedragscode Integriteit Rijk en de Gedragscode DJI.
2.5
Binnen de PI [naam PI] is een protocol A-selectieve In & Uitgangscontrole van toepassing. Dit protocol betreft een werkwijze om personen bij toegang tot of het verlaten van de inrichting te controleren op het ongeoorloofd bij zich dragen van niet toegestane voorwerpen en inrichtingseigendommen. Het protocol heeft als doelstelling het tegengaan van de in- en uitvoer van eventuele contrabanden.
2.6
In de werkinstructie PI [naam PI] locatie [naam locatie 1] “Portier 1 & 2” is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
(…) “
1.2 Nooit gelijktijdig mogen openen
- De buitendeur en de deuren van de sluizen, welke grenzen aan de hal.
- De toegangsdeuren tot de portiersloge
- De toegangsdeur portiersloge en een van de sluisdeuren.
- De toegangsdeur cellengang (vanuit de speed-gate) en/of en de remisespeed-gate
- De beide speed-gates
- De deurtjes van de wapenkluizen en de deur cellengang remise en de deur remise
- De deur van de remise, transport hof speedgate en de speedgate binnenplaats.
- De roldeur transport hof/ speedgate magazijn en de roldeuren in de circulatiezone.”
2.7
In de binnen de PI [naam PI] geldende “Dienstinstructie Nachtdienst” is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:

1 Personeelsbezetting
Tijdens de voor de nachtdienst bestemde uren hebben 1 PIW’er en 6 Complex beveiligers dienst.
Een PIW- er wordt aangewezen als wachtcommandant en een Complex beveiliger fungeert als ploegleider.
Het personeel is verplicht om tijdens de dienst conform het dienstkledingprotocol gekleed te zijn. (…)

2.Bewakings en beveiligingssector

Tot de bewakings- en beveiligingssector behoren:
- De gehele inrichting met het daarbij behorende buitenterrein.
- Buiten de sector voor zover door observatie waarneembaar is via de camera.
2.1
Gedurende de nachtdienst mogen de deuren die toegang verschaffen tot de inrichting en de binnenplaatsen niet worden geopend voordat er door de piketfunctionaris toestemming is verleend.” (…)
4.1
De wachtcommandant en het overige dienstdoende personeel zijn op de hoogte van alle geldende dienstinstructies en de bijzonderheden van dat moment. (…)
6.5
De wachtcommandant maakt een indeling van de te lopen controleronden, afwisselend aanvangend om 23.00 uur. De laatste ronde vangt aan om ongeveer 05.15 uur, zodat in totaal 6 ronden van circa 45 minuten wordt gelopen. Deze controleronden worden gelopen door de wachtcommandant en de Bewaarder of PIW’er die ook in de portiersloge aanwezig is. De bewaarder security-desk loopt geen controleronden”. (…)
2.8
In de “Dienstinstructie loopronden in de avond en nachtdienst” is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
(…) “De ronden worden gelopen door de complexbeveiligers en de Piwer cq. wachtcommandant.
De wachtcommandant loopt altijd 3 ronden mee t.w. de eerste de derde en de zesde tevens laatste ronde van de dienst.
Elke ronde moet gelopen worden door twee medewerkers, er mag nooit alleen gelopen worden”. (…)
2.9
[verweerder] vervulde in de nacht van 4 op 5 februari 2020 de functie van wachtcommandant.
2.1
Gedurende de nachtdienst is door een medewerker ( [naam persoon 1] ) een pizza besteld. Hiervoor zijn omstreeks 22:45 uur zowel de buitenmuur als de binnendeur geopend om de pizzabezorger toegang te verschaffen tot de inrichting.
2.11
Binnen de PI [naam PI] heeft het Hoofd Veiligheid een intern onderzoek gestart, waarbij meerdere gesprekken zijn gevoerd met de betrokken collega’s die werkzaam waren gedurende de nachtdienst en camerabeelden zijn bekeken. [verweerder] is op 10 februari 2020 met onmiddellijke ingang geschorst en hem is de toegang tot de dienstonderdelen van de DJI ontzegd (met behoud van loon).
2.12
Op 11 februari 2020 heeft naar aanleiding van de gebeurtenissen in de nacht van
4 op 5 februari 2020 een gesprek plaatsgevonden tussen [naam persoon 2] en [naam persoon 3] (Hoofd Veiligheid), [naam persoon 4] (afdelingshoofd) en [naam persoon 5] (HR-adviseur). Van dit gesprek is een verslag opgemaakt.
2.13
Op 17 februari 2020 heeft een tweede gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] (bijgestaan door [naam persoon 6] ), [naam persoon 3] , [naam persoon 4] en [naam persoon 5] . Van dit gesprek is eveneens een verslag opgesteld. [verweerder] heeft daarnaast zelf een schriftelijke verklaring opgesteld.

3..Het geschil

3.1
Het verzoek van DJI strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn wegens (ernstig) verwijtbaar handelen als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
3.2
DJI heeft - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd.
DJI heeft na een melding van de vertrouwenspersoon integriteit moeten constateren dat in de nacht van 4 op 5 februari 2020 een zeer ernstige inbreuk op de veiligheid heeft plaatsgevonden in de PI [naam PI] . Deze inbreuk is veroorzaakt door het bewust handelen van enkele werknemers, waaronder [verweerder] . In de nacht is meerdere malen gehandeld op een wijze die indruist tegen de geldende gedragsregels, werkinstructies, het integriteitsbeleid en de protocollen binnen de organisatie en die de veiligheid van de aanwezige collega’s in gevaar had kunnen brengen. Dit alles wijst op (ernstig) plichtsverzuim. Zo hebben meerdere collega’s niet de juiste uniformen gedragen, zijn collega’s in strijd met de geldende regels alleen gelaten in de centrale meldkamer en zijn nachtrondes alleen gelopen. Daarnaast zijn de deuren van de centrale meldkamer tot aan de remise bewust opengezet door middel van het plaatsen van voorwerpen tussen de deuren, is de sluiswerking van de deuren opgeheven, zodat een vrije toegang mogelijk was tot de centrale meldkamer, en is de buitendeur ten tijde van de nachtdienst (na 22:00 uur) in strijd met de regels geopend om een pizzabezorger binnen te laten. Vanaf 22:00 uur mag de buitendeur alleen worden geopend in geval van calamiteiten en hiervoor moet toestemming worden gevraagd aan het directielid met piketdienst. Tenslotte is de afgeleverde pizzadoos niet gecontroleerd op verboden voorwerpen, is een medewerker ongecontroleerd met sleutels door een detectiepoort gegaan en hebben de collega’s in strijd met instructies geen melding gemaakt van de gebeurtenissen tijdens de nachtdienst
3.3
Gebleken is dat [verweerder] ernstig tekortgeschoten is in de naleving van de geldende gedragsregels en protocollen. [verweerder] had tijdens de betreffende nachtdienst de rol van wachtcommandant en was hiërarchisch gezien eindverantwoordelijk. [verweerder] was ervan op de hoogte dat diverse collega’s tijdens de nachtdienst de sluiswerking van de deuren hebben opgeheven door middel van het plaatsen van voorwerpen, als gevolg waarvan de meldkamer vrij toegankelijk was en waardoor een vrije toegang tot de inrichting is gecreëerd. Uit niets is gebleken dat [verweerder] hiertegen maatregelen heeft getroffen of zijn collega’s hierop heeft aangesproken. Ook na afloop heeft [verweerder] in strijd met de gedragscode geen melding gemaakt van de gebeurtenissen. [verweerder] heeft een actieve rol gespeeld bij het ernstig plichtsverzuim.
[verweerder] heeft een collega toestemming gegeven een pizza te bestellen, terwijl de buitenmuur reeds gesloten was. [verweerder] was ervan op de hoogte dat hij daarvoor toestemming moest vragen aan het directielid met piketdienst. Uit videobeelden en verklaringen van collega’s is zelfs gebleken dat [verweerder] de binnendeur heeft geopend om de pizzabezorger binnen te laten. [verweerder] heeft niet voorkomen dat zijn collega de pizza in ontvangst nam met een sleutelbos op haar kleding en dat zij met de pizza ongecontroleerd en niet metaalvrij door de detectiepoort is gelopen. Voorts is gebleken dat [verweerder] in strijd met de geldende voorschriften niet het juiste uniform heeft gedragen en slechts één, in plaats van drie nachtrondes heeft gelopen. [verweerder] heeft deze rondes wel afgetekend op het daarvoor bestemde formulier. Hiermee heeft hij valsheid in geschrifte gepleegd.
3.4
Van [verweerder] mag als Senior Penitentiair Inrichtingswerker verwacht worden dat hij op ieder moment correct, adequaat, integer en risicobeperkend handelt. Van [verweerder] wordt voorts verwacht dat hij de bij hem bekend geachte regels en voorschriften strikt naleeft, ook om een voorbeeld te geven aan de collega’s die onder zijn supervisie staan, dat hij zijn collega’s aanspreekt en dat hij melding maakt van eventuele misstanden bij zijn leidinggevenden.
Het gedrag van [verweerder] , die ook nog eens werkzaam is op de Terroristenafdeling, is een ambtenaar onwaardig. Aan een werknemer bij DJI worden extra hoge eisen gesteld met betrekking tot gedrag en onkreukbaarheid. Werknemers dragen immers een grote verantwoordelijkheid in het kader van de orde binnen de inrichting en de veiligheid van gedetineerden. Nu [naam locatie 1] een extra beveiligde inrichting is ligt de lat ten aanzien van het waarborgen van de veiligheid van de inrichting nog hoger dan in een gewone penitentiaire inrichting.
3.5
DJI acht het nalatig dat medewerkers tijdens een nachtdienst de deuren met voorwerpen openhouden, de sluiswerking van de deuren opheffen, de buitenmuur openen voor een pizzabezorger en vervolgens een pizza in ontvangst nemen zonder deze te controleren. Daarmee is een onaanvaardbaar veiligheidsrisico in het leven geroepen. Het gedrag van [verweerder] is volstrekt onacceptabel en druist in tegen alle geschreven en ongeschreven regels binnen DJI en PI [naam PI] . De handelwijze van [verweerder] levert ernstig plichtsverzuim en daarmee ernstig verwijtbaar handelen op. Van DJI kan als werkgeefster niet gevergd worden de arbeidsovereenkomst van [verweerder] te continueren en herplaatsing is niet aan de orde. Dat er geen calamiteit heeft plaatsgevonden vormt geen rechtvaardiging voor het ernstig nalatig handelen van [verweerder] . Een beëindiging van de arbeidsovereenkomst is voor DJI onontkoombaar. Het opleggen van een lichtere sanctie staat niet in verhouding tot de grove schending van het vertrouwen door [verweerder] .
3.6
Het verweer van [verweerder] strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair, in het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, tot toekenning van een transitievergoeding, met veroordeling van DJI in de proceskosten.
3.7
[verweerder] heeft daartoe - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
[verweerder] heeft gedurende zijn lange dienstverband met DJI altijd meer dan voldoende gefunctioneerd en is nooit aangesproken op onbehoorlijk gedrag. [verweerder] is gedurende de nachtdienst gebeld door zijn collega [naam persoon 7] om toestemming te geven een pizza voor een collega te bestellen. Onder druk van zijn collega’s heeft [verweerder] daarvoor uiteindelijk toestemming gegeven. [verweerder] heeft een humane behandeling voor ogen gehad voor de collega die die dag niets gegeten had. De zorgen waren groot ten aanzien van het veilig kunnen voortzetten van het werk gedurende de nachtdienst. Dat [verweerder] hierin achteraf een verkeerde keuze heeft gemaakt, realiseert hij zich terdege. Ook de aanwezige vertrouwenspersoon integriteit, die uiteindelijk de melding zou hebben gedaan, heeft ingestemd met het bestellen van de pizza. [verweerder] is ervan uitgegaan dat de beveiligers vanuit hun functie, taken en verantwoordelijkheden de pizza zouden controleren. [verweerder] heeft weliswaar de binnendeur geopend, maar het controleren van binnenkomende goederen en/of personen behoort niet tot de functie van [verweerder] . Dit geldt eveneens voor de controle van voorwerpen middels x-ray, terwijl [verweerder] ook niet in staat is om die te bedienen. Hoewel [verweerder] gedurende de nachtdienst is aangewezen als wachtcommandant houdt die rol niet iets anders in dan dat diegene het aanspreekpunt is gedurende nachtdienst. Daarnaast is het zo dat een Complex Beveiliger fungeert als ploegleider tijdens de nachtdienst.
3.8
Gedurende zijn dienstverband is [verweerder] nimmer aangesproken op het niet dragen van het juiste uniform, hetgeen bovendien ook niet gekwalificeerd kan worden als verwijtbaar handelen. [verweerder] draagt niet hetzelfde uniform als een beveiliger, alleen al omdat hij als PIW’er in verband met zijn contact met gedetineerden geen stropdas mag dragen. Bij de dienstoverdracht is [verweerder] ook niet aangesproken op het dragen van de juiste dienstkleding. DJI heeft daarnaast op geen enkele wijze onderbouwd dat [verweerder] verantwoordelijk is voor het openzetten van de deuren en het opheffen van de sluiswerking. Het bedienen van de deuren behoort uitdrukkelijk niet tot de taken en verantwoordelijkheden van [verweerder] . Sinds hij is begonnen bij DJI worden in de avond- en nachtdiensten de tussendeuren opgehouden en wordt de sluiswerking opgeheven. [verweerder] weet niet beter dan dat dit al jarenlang de gangbare praktijk is. [verweerder] is daarop zelf nooit aangesproken en heeft daarom zelf daarvan ook nooit een melding gemaakt. PIW’ers zijn geïnstrueerd om niet voor elke melding een piketfunctionaris in te schakelen en dit wordt ook niet op prijs gesteld. Van een wachtcommandant wordt verwacht dat hij zelf een inschatting maakt of een melding aan een piketfunctionaris noodzakelijk. [verweerder] erkent wel dat hij niet alle controlerondes heeft gelopen, maar hij benadrukt dat wel alle rondes zijn gelopen en dat hij de eerste en de laatste ronde zelf heeft gelopen. Binnen PI [naam PI] is het gebruikelijk dat tijdens de nachtdienst niet alle controlerondes gezamenlijk worden gelopen. [verweerder] heeft dan ook gedurende de nachtdienst gehandeld binnen de heersende cultuur.
3.9
[verweerder] erkent dat hij tekortgeschoten is zijn functioneren als PIW’er en dat hij daarop aangesproken mag worden. Zijn gedragingen kunnen echter niet worden gekwalificeerd als (ernstig) verwijtbaar handelen. DJI verwijt [verweerder] dat hij zich niet als een goed ambtenaar heeft gedragen. [verweerder] meent dat DJI voorafgaand aan de onderhavige procedure niet voortvarend heeft gehandeld en onvoldoende oog heeft gehad voor het opleggen van een lichtere sanctie. DJI gaat wisselend om met de rechtspositionele maatregelen jegens de betrokken personen. DJI meet met twee maten, nu de medewerkers die zijn betrokken bij de ontsnapping van een gedetineerde in december 2018 niet zijn berispt en er geen of lichtere disciplinaire maatregelen zijn genomen jegens [naam persoon 1] en [naam persoon 8] . Voor zover vast komt te staan dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld, dient het verzoek, gelet op zijn eenzijdige en lange dienstverband, te worden afgewezen.
3.1
De overige stellingen van partijen worden - voor zover voor de uitkomst van de procedure van belang - bij de beoordeling betrokken.

4..De beoordeling

4.1
Op grond van artikel 7:671b lid 1 BW gelezen in samenhang met artikel 7:669 lid 1 BW kan de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer niet mogelijk is of niet in de rede ligt en er geen opzegverboden gelden. Dat laatste is hier niet aan de orde.
DJI heeft aangevoerd dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in het (ernstig) verwijtbaar handelen van [verweerder] , zodanig dat van DJI niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
4.2
Wanneer de handelwijze van DJI voorafgaand aan de ontbindingsprocedure nader wordt beschouwd blijkt niet dat zij onzorgvuldig met de belangen van [verweerder] is omgesprongen. De gedragingen van [verweerder] die voor DJI kwalificeren als (ernstig) verwijtbaar handelen hebben zich voorgedaan op 4 en 5 februari, terwijl op 11 en 17 februari 2020 gesprekken zijn gevoerd en het onderzoek van DJI kennelijk was afgerond op 3 maart 2020. Hoewel [verweerder] reeds vanaf 10 februari 2020 was geschorst met behoud van loon en DJI vervolgens niet al te voortvarend is overgegaan met het indienen van het ontbindingsverzoek op 12 mei 2020 is niet gebleken dat [verweerder] in zijn belangen is geschaad. [verweerder] is bovendien ook ter zitting in de gelegenheid gesteld de camerabeelden te bekijken en deze van een toelichting te voorzien.
4.3
Met betrekking tot de aan [verweerder] (alsmede aan zijn collega’s [naam persoon 9] , [naam persoon 7] en [naam persoon 2] ) verweten gedragingen wordt allereerst overwogen dat [verweerder] heeft erkend dat hij als PIW’er (zoals altijd) zijn nachtdienst is aangevangen in een Nike trainingsbroek en een DJI polo en dat hij niet zijn uniform heeft gedragen. [verweerder] heeft ter toelichting aangevoerd dat hij bij de overdracht van de dienst niet is aangesproken op zijn kleding door het aanwezige afdelingshoofd of door de teamleider. Meer in het bijzonder stelt [verweerder] dat hij gedurende de drieëntwintig jaar dat hij werkzaam is bij DJI nog nooit eerder is aangesproken op het niet dragen van het juiste uniform, dat overigens ook afwijkt van de uniformvoorschriften voor een beveiliger. Nu op dit punt relevante (onderbouwde) stellingen van DJI ontbreken is onvoldoende duidelijk waarom hier sprake is van handelen dat gekwalificeerd kan worden als verwijtbaar.
4.4
Voor wat betreft het openhouden van de tussendeuren door middel van het plaatsen van voorwerpen en het opheffen van de sluiswerking tijdens de nachtdienst hebben zowel [verweerder] als [naam persoon 9] , [naam persoon 7] en [naam persoon 2] uitdrukkelijk aangevoerd dat dit al geruime tijd de gangbare praktijk is tijdens de nachtdiensten, waarvan de leidinggevenden binnen PI [naam PI] ook op de hoogte waren en dat dit ook door hen werd toegelaten. Namens DJI is door het Hoofd Veiligheid ter gelegenheid van de mondelinge behandeling slechts in algemene zin aangevoerd dat dit bij hem niet bekend is en dat de leidinggevenden hiervan evenmin op de hoogte waren, omdat zij dit anders zeker hadden gemeld en daarop adequaat hadden gereageerd. Mede in het licht van het navolgende is hetgeen door DJI aangevoerd onvoldoende concreet om te twijfelen aan het standpunt van [verweerder] , [naam persoon 9] , [naam persoon 7] en [naam persoon 2] . Hetgeen door DJI aangevoerd is onvoldoende om te twijfelen aan het standpunt van [verweerder] , [naam persoon 9] , [naam persoon 7] en [naam persoon 2] . De kantonrechter kan zich op grond van de door DJI overgelegde en ter zitting getoonde camerabeelden ook niet aan de indruk onttrekken dat een en ander staande praktijk is, nu daarop te zien is dat [naam persoon 9] en [naam persoon 7] zonder enige twijfel of hapering en met een geroutineerd gebaar de deuren openhouden door middel van het plaatsen van voorwerpen (waaronder een plastic bakje en een stoffer) en dat zij vervolgens vrij heen en weer lopen. De door [naam persoon 9] en [naam persoon 7] overgelegde schriftelijke verklaringen van de oud-medewerkers en tevens complexbeveiligers [naam persoon 10] en [naam persoon 11] bovendien ook in die richting, nu zij beiden verklaren dat het gebruikelijk was om tijdens de nachtdiensten voorwerpen tussen de deuren te plaatsen en dat het gebruikelijk was de sluiswerking op te heffen ten behoeve van een vrije doorloop en dat de leidinggevenden hiervan op de hoogte waren. DJI heeft de door [verweerder] , [naam persoon 9] , [naam persoon 7] en [naam persoon 2] gestelde werkwijze ten aanzien van het openhouden van de tussendeuren en het opheffen van de sluiswerking ook niet nader onderzocht door middel van het bekijken van camerabeelden van andere nachtdiensten (eventueel door middel van inschakeling van een extern bureau), terwijl dit relevant moet worden geacht en dit, gelet op de eenduidige verklaringen van de betrokken werknemers, beslist op haar weg gelegen had. Ook op dit punt heeft DJI ten onrechte nagelaten naar deze gebruiken een nader (integriteits)onderzoek te laten verrichten.
4.5
Partijen geven ieder een andere lezing ten aanzien van (de gevolgen van) de opheffing van de sluiswerking en de toegankelijkheid van de inrichting gedurende de nachtdienst op het moment van bezorging van de pizza. DJI heeft uitdrukkelijk aangevoerd dat sprake is geweest van een ernstige inbreuk op de veiligheid, omdat een vrije toegang is gecreëerd en dat de gehele inrichting vanaf de remise tot aan de centrale meldkamer toegankelijk is geweest. [verweerder] , [naam persoon 9] , [naam persoon 7] en [naam persoon 2] hebben op hun beurt naar voren gebracht dat de buitenmuur technisch gezien niet kan worden geopend als de sluiswerking is opgeheven en dat de meldkamer en de inrichting als geheel op het moment dat de pizza werd bezorgd niet vrij toegankelijk zijn geweest, althans niet verder dan de hal voor de portiersloge, zodat daarmee ook geen gevaarlijke situatie in het leven is geroepen voor de aanwezige werknemers en de gedetineerden. Daarbij moet worden opgemerkt dat door DJI overigens is erkend dat de deuren naar de gedetineerden nimmer open zijn geweest. Door [naam persoon 7] is daarnaast ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de hand van plattegronden van de inrichting nader toegelicht dat op het moment van bezorging van de pizza bij het openen van de buitenmuur de eerste vijf deuren in de buitenste ring noodzakelijkerwijs gesloten waren, zodat daarmee geen vrije toegang is gecreëerd. DJI heeft in reactie daarop slechts volstaan met de algemene stelling dat de sluiswerking van de deuren, los van het plaatsen van de voorwerpen tussen de deuren, alsnog “overruled” kan worden, vanuit de centrale meldkamer of de portiersloge. Onduidelijk is echter of daarvan ten tijde van de bezorging van de pizza concreet sprake is geweest, nu DJI daartoe geen relevante feitelijke onderbouwing heeft gegeven, bijvoorbeeld door middel van het overleggen van een technische rapportage, waaruit eveneens kan worden afgeleid wie daarvoor verantwoordelijk is geweest. Dit is temeer van belang, omdat in beginsel de deuren ook bij het opheffen van de sluiswerking alsnog in het slot vallen.
4.6
Hoewel de kantonrechter begrip heeft voor het standpunt van DJI en haar belang bij strikte handhaving van regels en protocollen binnen een zwaar beveiligde inrichting met een terroristenafdeling, met name nu zij heeft gesteld dat zij door een recente ontsnapping uit PI [naam PI] en een recente gewelddadige poging tot bevrijding van een extreem gevaarlijke gedetineerde uit een ander PI ‘onder een vergrootglas’ ligt, maar onvoldoende is gebleken dat DJI een strikt (sanctie)beleid naleeft ten aanzien van het openhouden van de tussendeuren en het opheffen van de sluiswerking. Door DJI zijn geen nadere stukken (zoals personeelsmededelingen) overgelegd waaruit blijkt dat medewerkers expliciet op de regels en de gevolgen van overtreding daarvan zijn geattendeerd, in die zin dat [verweerder] en zijn collega’s bewust waren van de ontoelaatbaarheid van hun gedrag en dat zij ook als een gewaarschuwd mens moeten worden geacht. Het voorgaande geldt eveneens voor het niet volgen van de uniformvoorschriften, het alleen lopen van de controlerondes en het alleen blijven van collega’s in de centrale meldkamer. Hoewel [verweerder] heeft erkend dat hij in strijd met de nachtdienstinstructie niet alle controlerondes heeft gelopen, heeft hij ook gewezen
op de gangbare cultuur binnen de PI, namelijk dat de rondes bij aanvang van de dienst worden verdeeld en dat niet altijd gezamenlijk wordt gelopen. Een werkgeefster als DJI dient er voor te waken dat ervaren medewerkers routinematig werken als gevolg waarvan er te los met de veiligheidsvoorschriften wordt omgegaan. DJI heeft daarvoor onvoldoende oog gehad. Daarbij is ook in dit geval redengevend dat DJI naar deze gebruiken geen nader (integriteits)onderzoek heeft laten verrichten.
4.7
DJI heeft in dit verband nog verwezen naar de door haar overgelegde “Dienstinstructie Centrale Meldkamer”, die zou gelden vanaf de verplaatsing van de meldkamer in 2019 en waarin is opgenomen dat de centrale meldkamer 24/7 door ten minste twee complexbeveiligers moet worden bezet. Dit betreft echter een
conceptdienstinstructie, waarvan niet is vast komen te staan dat de medewerkers kennis hebben genomen van de (definitieve) inhoud van de werkinstructie. DJI heeft ook in dit kader slechts in algemene bewoordingen gesteld dat het even duurt voordat de instructie definitief is vastgesteld en dat de medewerkers wel wisten dat de instructie geldend was. DJI heeft evenmin inzicht gegeven op welke wijze de gedragsregels, werkinstructies en protocollen zijn aangescherpt naar aanleiding van de ontsnapping van een gedetineerde in december 2018. Dat DJI kennelijk de keuze heeft gemaakt de regels in teamoverleggen mondeling onder de aandacht van haar medewerkers te brengen komt voor haar risico. Zij wordt als werkgeefster geacht daarvan vooraf de implicaties te hebben kunnen overzien.
4.8
Ter zitting is door [verweerder] niet langer weersproken dat hij als wachtcommandant tijdens de nachtdienst hiërarchisch eindverantwoordelijk was, zodat daarvan zal worden uitgegaan.
[verweerder] heeft voorts uitdrukkelijk erkend dat hij in strijd met de nachtdienstinstructie toestemming heeft gegeven om een pizza te laten bezorgen en de buitenmuur na 22:00 uur (terwijl geen sprake was van een calamiteit) te laten openen, zonder toestemming van een directielid, terwijl hij zelf de binnendeur heeft geopend om de pizzabezorger binnen te laten. [verweerder] heeft aangevoerd - en dit is niet (althans niet gemotiveerd) door DJI weersproken - dat de buitenmuur tijdens de nachtdienst wel vaker werd opengemaakt voor bijvoorbeeld medicijnen die werden gebracht of voor collega’s die iets waren vergeten en dat piketfunctionarissen er niet van gediend waren in de nacht voor iedere calamiteit gebeld te worden. Deze omstandigheden doen afbreuk aan de verwijtbaarheid van de gedraging van [verweerder] .
4.9
Het voorgaande neemt niet weg dat, rekening houdende met het hier aan de orde zijnde zwaarwegende belang van DJI, goederen ongecontroleerd de inrichting zijn binnengekomen en dat daarmee een veiligheidsrisico in het leven is geroepen. Uit het relaas van [verweerder] en zijn collega’s ter zitting is ook niet naar voren gekomen wat nu precies de dringende fysieke of medische noodzaak is geweest om een pizza bestellen voor [naam persoon 1] , anders dan dat hij kennelijk die dag nog niet had gegeten (hetgeen voor zijn risico komt), waarom zij tijdens de nachtdienst niet hun eigen meegenomen etenswaren met hem konden delen en waarom het vervolgens ook nodig was om een pizzabezorger toegang tot de inrichting te verschaffen (in plaats van afgifte buiten de gevangenismuren), hetgeen een keten van gebeurtenissen in gang heeft gezet. Voor zover [verweerder] bij zijn beslissing druk van zijn collega’s heeft ervaren, moet hij als wachtcommandant geacht worden daartegen voldoende bestand te zijn. [verweerder] heeft kunnen zien dat [naam persoon 9] de pizzadoos (met daarop nog een aantal verpakkingen met etenswaren en een blikje frisdrank) in ontvangst heeft genomen met een sleutelbos aan haar kleding, dat zij vervolgens niet ‘piepvrij’ door de detectiepoortjes is gelopen en dat de goederen niet ter controle door de x-ray zijn gegaan. Hoewel [verweerder] naar eigen zeggen bezwaren heeft geuit tegen het bestellen van de pizza en het hem “niet lekker zat”, valt niet in te zien waarom hij heeft nagelaten (achteraf) zijn collega’s daarop aan te spreken of op andere wijze heeft getracht in te grijpen. Van een (ervaren) medewerker als [verweerder] mag dit ook verwacht worden, temeer nu hij gedurende de nachtdienst een voorbeeldfunctie had als wachtcommandant en hij hiërarchisch eindverantwoordelijk was voor de veiligheid in de inrichting. Nu de bezorging van de pizza tijdens de nachtdienst toch al ter discussie stond is onbegrijpelijk dat [verweerder] geen toezicht heeft gehouden op de juiste controle van de pizza door [naam persoon 9] , voor zover deze taken niet door [verweerder] als PIW’er zelf uitgevoerd konden worden. DJI heeft terecht gewezen op het feit dat [naam persoon 9] zich in een kwetsbare positie bevond en dat zij het risico liep een ongewenst persoon toegang tot de inrichting te verschaffen, met alle gevolgen van dien.
4.1
Hoewel [verweerder] steken heeft laten vallen kan hem naar het oordeel van de kantonrechter niet een zo ernstig verwijt worden gemaakt dat dit een ontbinding op de e-grond - met alle verstrekkende gevolgen van dien - kan rechtvaardigen. Dit geldt op zichzelf maar ook in onderlinge samenhang bezien met het verwijt dat [verweerder] in strijd met de gedragscode en de nachtdienstinstructie geen melding heeft gemaakt van de bijzonderheden tijdens de nachtdienst. Door [verweerder] en zijn collega’s is ook ter zitting eenduidig naar voren gebracht dat binnen PI [naam PI] sprake is van een angstcultuur, dat melden wordt gezien als “klikken’, dat de sociale druk enorm is en dat daarom ook zelden meldingen worden gemaakt. Het door [naam persoon 9] en [naam persoon 7] overgelegde medewerkerstevredenheidsonderzoek biedt daartoe ook aanknopingspunten, nu op bepaalde relevante onderdelen onvoldoende wordt gescoord.
4.11
DJI had de aan [verweerder] verweten gedragingen af kunnen doen met een andere, lichtere sanctie, zoals een schriftelijke (laatste) waarschuwing of een andere disciplinaire maatregel, waarbij zij haar (sanctie)beleid nog eens uitdrukkelijk uiteen had kunnen zetten. Van ander grensoverschrijdend gedrag van [verweerder] dat als plichtsverzuim of (ernstig) verwijtbaar handelen kan worden aangemerkt is niet gebleken, in die zin dat de arbeidsovereenkomst op die grond beëindigd moet worden. [verweerder] dient zich wel te realiseren dat de lat voor verwijtbaar handelen als grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst maar net niet is gehaald en dat dit een volgende keer mogelijk anders kan zijn. Hoewel het gebleven is bij een enkel incident is de taakuitoefening van [verweerder] rondom de pizzabezorging op zijn minst slordig en onzorgvuldig te noemen. [verweerder] heeft in dit verband zelf aangevoerd dat hij, hoewel hij een menselijke beslissing heeft willen nemen, zich realiseert dat hij tekortgeschoten is in zijn functie en dat er fouten zijn gemaakt. Met DJI is de kantonrechter van oordeel dat zij moet kunnen vertrouwen op de integriteit van haar medewerkers in een extra beveiligde inrichting (met name gedurende de nachtdienst) en dat zij hoge eisen mag stellen aan haar (senior) medewerkers.
4.12
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen luidt de conclusie dat geen sprake is van een voldragen e-grond op grond waarvan de arbeidsovereenkomst van [verweerder] moet worden ontbonden. Het ontbindingsverzoek wordt mitsdien afgewezen.
4.13
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen nadere bespreking meer, nu dit niet tot een andere beslissing kan leiden.
4.14
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt DJI in de proceskosten veroordeeld.

5..De beslissing

de kantonrechter:
wijst af het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
veroordeelt DJI in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op
€ 721,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking aanzien van de proceskostenverdeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.I. Mentink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
829