Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het verweerschrift, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en haar voormalige werkgever, De Praktijkbegeleiders B.V. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.J.M. Vélu, vorderde nabetaling van loon, vakantietoeslag, niet genoten verlofuren en een transitievergoeding na het einde van haar dienstverband. De arbeidsovereenkomst van verzoekster was op 15 april 2020 geëindigd, en zij stelde dat De Praktijkbegeleiders niet volledig met haar had afgerekend. De werkgever voerde aan dat de arbeidsovereenkomst niet was verlengd vanwege de coronapandemie en dat zij aan haar verplichtingen had voldaan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat De Praktijkbegeleiders de verschuldigde bedragen niet had betwist en dat verzoekster recht had op de gevorderde bedragen. De rechter oordeelde dat De Praktijkbegeleiders geen beroep kon doen op verrekening van studiekosten, omdat verzoekster geen studiekostenbeding had overeengekomen. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van € 1.020,00 aan achterstallig loon, € 1.851,20 aan vakantietoeslag, € 233,89 aan niet genoten verlofuren en € 1.360,00 aan transitievergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en verhogingen. Tevens werd De Praktijkbegeleiders veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke bruto/netto specificatie en in de proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van duidelijke afspraken over studiekosten en de verplichtingen van werkgevers bij beëindiging van arbeidsovereenkomsten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werkgever direct aan de betalingsverplichtingen moet voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.