In deze zaak heeft eiseres, een voormalige werknemer van Smiling Faces B.V., een kort geding aangespannen om nabetaling van loon en een voorschot op een billijke vergoeding te vorderen. Eiseres heeft van 26 augustus 2019 tot 24 januari 2020 stage gelopen bij Smiling Faces en is op 27 januari 2020 in dienst getreden. De arbeidsovereenkomst bevatte een proeftijdbeding en is op 23 februari 2020 door de werkgever opgezegd. Eiseres vorderde betaling van achterstallig loon over de periode van 27 januari tot 1 februari 2020 en een voorschot op de billijke vergoeding, omdat zij van mening was dat het ontslag onterecht was. De werkgever betwistte de vordering en stelde dat eiseres niet voldoende had gewerkt tijdens haar dienstverband. De kantonrechter oordeelde dat eiseres een spoedeisend belang had bij haar vordering, maar dat het loon inmiddels was voldaan. De rechter concludeerde dat het proeftijdontslag rechtsgeldig was en dat er geen grond was voor het toekennen van een voorschot op de billijke vergoeding. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.