In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 augustus 2020 uitspraak gedaan in een incident waarbij een vordering tot oproeping in vrijwaring is toegewezen. De eisers, [naam eiser] en [naam eiseres], hebben in de hoofdzaak een koopovereenkomst met [naam gedaagde] gesloten, waarbij zij stellen dat de elektrische installatie in de verkochte woning niet voldeed aan de geldende normen. In het incident vorderde [naam gedaagde] om Control-Scope B.V. en de heer [naam 1] in vrijwaring op te roepen, omdat hij meent dat hun handelen heeft bijgedragen aan de schade die hij in de hoofdzaak vordert. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de nadelige gevolgen van een mogelijke veroordeling in de hoofdzaak op deze derde partijen kunnen worden verhaald. De rechtbank benadrukte dat de uitwisselbaarheid van vorderingen geen criterium is voor het toewijzen van een vordering tot oproeping in vrijwaring. De beslissing om de vordering toe te wijzen is gebaseerd op de stelling dat Control-Scope en [naam 1] mogelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [naam gedaagde] in de hoofdzaak vordert. De rechtbank heeft de proceskosten van het incident aan de zijde van [naam gedaagde] begroot op € 543,00 en deze kosten zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De hoofdzaak zal op 16 september 2020 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.