ECLI:NL:RBROT:2020:7236
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- W.P.M. Jurgens
- M.G.L. de Vette
- W.J. Roos-van Toor
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechter-plaatsvervanger in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 juli 2020 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. J.A.P.M. van Meer-Wijtvliet, rechter-plaatsvervanger in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek is ingediend door [naam verzoekster] op 30 juni 2020, terwijl de gewraakte gedragingen van de rechter zich hebben voorgedaan tijdens de zitting op 22 juni 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet tijdig is ingediend, aangezien verzoekster op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen op het moment van de zitting. De rechtbank overweegt dat de termijn voor het indienen van een wrakingsverzoek kort na de zitting had moeten zijn, en dat de acht dagen die verzoekster heeft gewacht, niet acceptabel zijn. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat, hoewel de communicatie tussen verzoekster en de rechter niet optimaal was, er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. Daarom heeft de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar wrakingsverzoek.