Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De feiten
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
6..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 20 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser], en de besloten vennootschap De Bouwmarkt Concurrent B.V., handelend onder de naam Voordeellaminaatvloeren. De consument had een PVC-vloer van het merk Quickstep Livyn aangeschaft en laten leggen in zijn nieuwbouwwoning. Na de installatie van de vloer heeft de consument geconstateerd dat grote delen van de vloer zijn gaan bobbelen, wat leidde tot een klacht bij de leverancier. De leverancier heeft de aansprakelijkheid afgewezen en betwist dat de vloer non-conform was. De consument vorderde herstel of vervanging van de vloer, met een dwangsom bij niet-nakoming.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vloer gebreken vertoont en dat deze gebreken zich binnen zes maanden na aflevering hebben geopenbaard. Dit leidt tot het bewijsvermoeden van non-conformiteit, zoals vastgelegd in artikel 7:18 lid 2 BW. De rechter oordeelde dat het aan de leverancier was om te bewijzen dat de gebreken niet aan hen te wijten waren. De leverancier kon niet aantonen dat de gebreken het gevolg waren van omstandigheden na de installatie. De kantonrechter heeft de vordering van de consument toegewezen en de leverancier bevolen om de vloer te herstellen of te vervangen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 5.000,-. Tevens is de leverancier veroordeeld in de proceskosten van de consument.