Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 17 februari 2020;
- de conclusie van antwoord (e-mail van [gedaagde] van 7 mei 2020);
- de conclusie van repliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Famed B.V. en een minderjarige gedaagde. Famed, een incassobureau, vorderde betaling van medische kosten die de gedaagde had gemaakt bij Dental Clinics Zaltbommel. De gedaagde, die op het moment van de behandeling 17 jaar oud was, betwistte de vordering en stelde dat de kosten voor rekening van haar moeder moesten komen, aangezien zij onder haar zorgverzekering viel. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, als minderjarige, bekwaam was om een behandelingsovereenkomst aan te gaan en dat zij aansprakelijk was voor de daaruit voortvloeiende verbintenissen, zoals vastgelegd in artikel 7:447 BW.
De kantonrechter heeft de vordering van Famed toegewezen, omdat de gedaagde haar verweer niet voldoende had onderbouwd. De gevorderde hoofdsom van € 2.163,55 werd toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 324,53, met inachtneming van een eerdere betaling van € 199,99 door de gedaagde. De wettelijke rente werd toegewezen over de hoofdsom, maar niet over de buitengerechtelijke kosten, omdat niet was aangetoond dat deze al aan de incassogemachtigde waren betaald. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 585,85 aan verschotten en € 360,- aan salaris voor de gemachtigde.
De kantonrechter heeft de gedaagde erop gewezen dat, voor zover de kosten van de medische behandeling niet door een verzekering zijn gedekt, zij haar ouders kan aanspreken op grond van artikel 1:404 BW, dat ouders verplicht om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.