Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure:
wegens de daarvoor aangevoerde redelijke grond” aldus te lezen dat het “
ontbindingsverzoek primair is gebaseerd op de g-grond, danwel ded-grond, danwel de e-grond, en subsidiair op de i-grond, e.e.a. zoals bepaald in artikel 7:669 lid 3 BW”;
2..De feiten
begin 2017 gesprek i.v.m. repeterend negatief gedrag. Officiële waarschuwing gehad.
Begin 2018 ging het niet goed met hem en belde hij af.
Reddingsvest te laat inleveren voor keuring.
Begin 2019 gesprek i.v.m. gedrag/vermoeden van drugsgebruik en pro activiteit op de kraan.
Is inmiddels diverse keren aangesproken op zijn gedrag.
Melding over het werk bij de kolenboot bij EMO, veel te laat begonnen.
Melding van een controleur gehad. Gooit mais in het gangboord, is nonchalant, terugkerend, “dan schept de schipper het maar op” en de klacht is over de gehele bemanning van de B-ploeg omdat de schipper binnen zit. Op 16/7 besproken dat [voornaam verweerder] niet bij dit incident aanwezig, controleur heeft het echter niet specifiek over dit moment.
FG verblijf open laten staan.”
het is niet meer een medisch probleem, het moet opgelost worden tussen werkgever en werknemer”.
Met het voorstel gaat ik niet akkoord,en ik meld mij ziek. Binnenkort volgt een reactie van mijn FNV adviseur.”
Ik kan dan ook nu niet anders concluderen dan dat er sprake is van klachten ontstaan na en t.g.v. het arbeidsconflict waar werknemer verantwoordelijk is voor zijn eigen gedrag.”
3..Het verzoek en de grondslag daarvan
4..Het verweer
5..De beoordeling
dat de wijze waarop hij destijds gereageerd heeft niet goed was’,(onder 3.8.) dat hij ‘
erkent dat zijn gedrag in het verleden niet altijd vlekkeloos is geweest’en (onder 3.18) dat hij zich op 2 april 2020 ‘
wat vreemd heeft gedragen’.
3 april 2020 is [verweerder] bovendien niet werkzaam geweest bij EBS en heeft hij zijn schorsing niet in rechte aangevochten. De gemachtigde van [verweerder] concludeerde op de mondelinge behandeling dan ook dat er “
evident sprake is van spanning tussen partijen”.
mijn gezondheid is in orde”(productie 8 bij het verzoekschrift). Nu de psychische problematiek bij [verweerder] zelf niet bekend was, ziet de kantonrechter niet in hoe deze bij EBS wel bekend had moeten zijn, zodat zij het betreffende verweer zal passeren.
€ 13.495,93 is verschuldigd aan [verweerder] . Dit verzoek zal dan ook worden toegewezen.
€ 30.000,-. Conform artikel 7:671b lid 9 sub c BW kan de kantonrechter aan [verweerder] een billijke vergoeding toekennen indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van EBS.