Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 augustus 2020 in de zaak tussen
[Naam vennootschap] , te [Plaats] , eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
1 maart 2018 blijkt niet wat daar besproken is. Uit het ten tijde van belang geldende interventiebeleid (pagina’s 6 en 7) en het algemene interventiebeleid (p. 5) volgt dat in een (schriftelijke) waarschuwing melding wordt gemaakt van de geconstateerde feiten, de wetsartikelen die zijn overtreden en de eventuele termijn van opheffen van de overtreding.De waarschuwing is ook niet, en in ieder geval niet voorafgaand aan 2 maart 2018, schriftelijk bevestigd.
2 maart 2018 vervalt omdat de rechtbank het besluit van 15 april 2019 vernietigt en het primaire besluit over 2 maart 2018 ongedaan maakt.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op boetezaaknummer 201802423;
- herroept het primaire besluit in boetezaaknummer 201802423;
- stelt het boetebedrag vast op nihil;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dat is vernietigd;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 345,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 36,98.
mr. S.L. Mehlbaum, griffier. De uitspraak is gedaan op 7 augustus 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.