ECLI:NL:RBROT:2020:7163

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
10/651006-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gebruik van valse identiteitsdocumenten en vrijspraak voor het voorhanden hebben van vals geld

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich legitimeerde met een vals Kroatisch rijbewijs en een valse Kroatische identiteitskaart. De verdachte werd vrijgesproken van het voorhanden hebben van vals geld, omdat de rechtbank oordeelde dat de aangetroffen bankbiljetten duidelijk als vals herkenbaar waren door de vermelding 'FACSIMILE' en het identieke serienummer op alle biljetten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 april 2020 in Rotterdam opzettelijk een vals reisdocument en identiteitsbewijs voorhanden heeft gehad en gebruikt. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 26 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte had geen eerdere veroordelingen in Nederland, maar was internationaal bekend met valsheid in geschrift. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen, zoals mobiele telefoons en een horloge, aan de verdachte gelast, met uitzondering van een witte iPhone die ter bewaring is gelast. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/651006-20
Datum uitspraak: 14 augustus 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
NN zich noemende [naam] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
de Penitentiaire Inrichting Ter Apel,
raadsman T.J.F. Wassenaar, advocaat te ‘s-Hertogenbosch.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 juli 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Pieters heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering van het onder 1 ten laste gelegde feit
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde feit
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en het vervoeren van een koffer met 6.800 valse bankbiljetten van 50 Engelse ponden. De verdachte wist dat deze koffer op de achterbank lag van de auto die hij bestuurde en hij had het oogmerk om de valse biljetten als echt en onvervalst uit te geven.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat het overduidelijk is dat de in de koffer aangetroffen bankbiljetten niet echt zijn. Dit is in één oogopslag waar te nemen, omdat op de achterzijde van elk biljet in grote grijze letters “FACSIMILE” staat gedrukt en alle biljetten zijn voorzien van hetzelfde serienummer. De biljetten zijn daarmee ongeschikt om door te gaan voor echt geld. Dit betekent dat niet kan worden bewezen dat de verdachte het oogmerk had de biljetten als echt en onvervalst uit te geven.
Wellicht zijn de biljetten aan te merken als drukwerken in een vorm van bankbiljetten zoals bedoeld in artikel 440 van het Wetboek van Strafrecht of is de koffer met geld geschikt als oplichtingsmiddel. Maar dat is niet aan de verdachte ten laste gelegd, zodat de rechtbank daarover niet kan oordelen.
In nieuwe(re) vormen van criminaliteit, zoals beschreven in het proces-verbaal van bevindingen nr. 41 , kan wellicht aanleiding worden gezien om bestaande wetgeving aan te passen. Dit is echter aan de wetgever en niet aan de rechter.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 28 april 2020 te Rotterdam opzettelijk een vals reisdocument en identiteitsbewijs zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten
- een Kroatisch nationaal rijbewijs (nummer [nummer rijbewijs] ) en
- een Kroatische nationale identiteitskaart (nummer [nummer identiteitskaart] ),
voorhanden heeft gehad en heeft gebruikt door zich met deze documenten te legitimeren ten overstaan van agenten van de politie Eenheid Rotterdam.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vals reisdocument en een reisdocument voorhanden hebben waarvan hij weet dat het vals is;
en
een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de wet op de identificatieplicht voorhanden hebben terwijl hij weet dat het vals is en opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte had een vals Kroatisch rijbewijs en een valse Kroatische identiteitskaart in zijn bezit en heeft zich daarmee gelegitimeerd toen hij werd staande gehouden door de politie.
Hierdoor heeft de verdachte het vertrouwen geschaad dat in het internationale personenverkeer en in het maatschappelijk verkeer in het algemeen in identiteitspapieren en reisdocumenten dient te kunnen worden gesteld. Door te frauderen met dergelijke documenten wordt het vertrouwen dat burgers en overheidsinstanties in het maatschappelijke verkeer in officiële documenten moeten kunnen stellen, ondermijnd. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
In strafverzwarende zin neemt de rechtbank bij de strafoplegging mee dat de verdachte onder zeer bedenkelijke omstandigheden is aangehouden. In de auto die de verdachte bestuurde, is namelijk een koffer met een grote hoeveelheid vals geld aangetroffen, waarvan uit de politierapportage volgt dat dergelijke valse biljetten, zeker in de hoeveelheid waarin deze zijn aangetroffen en de wijze waarop deze biljetten in de koffer waren gedaan, bij verschillende andere vormen van strafbare feiten, zoals oplichting, blijken te worden gebruikt.
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 mei 2020, gezien dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Uit het strafdossier volgt echter wel dat de verdachte internationaal (ook onder andere aliassen) bekend is met valsheid in geschrift. De rechtbank neemt dit ten nadele van de verdachte mee in de strafoplegging.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op de LOVS-oriëntatiepunten en de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
De rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring en zal mede daarom een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder de verdachte in beslag genomen zwarte iPhone 7, zwarte iPhone 11 en het horloge van het merk Rolex terug te geven aan de verdachte. Ten aanzien van de witte iPhone 6 dient de bewaring ten behoeve van de rechthebbende te worden gelast.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft teruggave van de zwarte iPhone 7, zwarte iPhone 11 en het horloge van het merk Rolex aan de verdachte bepleit.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen zwarte iPhone 7, zwarte iPhone 11 en het horloge van het merk Rolex zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
Ten aanzien van de in beslag genomen witte iPhone 6 zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, omdat op dit moment niemand als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op het artikel 57 en 231 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van: zwarte iPhone 7, zwarte iPhone 11 en het horloge van het merk Rolex;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van: witte iPhone 6.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. M. Smit en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. de Vrind, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 28 april 2020 te Rotterdam opzettelijk een of meer vals(e) en/of vervalst(e) reisdocument(en) en/of identiteitsbewijs/identiteitsbewijs zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten
- een Kroatisch nationaal rijbewijs (nummer [nummer rijbewijs] ) en/of
- een Kroatische nationale identiteitskaart (nummer [nummer identiteitskaart] ),
voorhanden heeft gehad en/of heeft gebruikt
door zich met dit/deze document(en) te legitimeren ten overstaan van een of meer agent(en) van de politie Eenheid Rotterdam;
2.
hij op of omstreeks 28 april 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 6800, althans een of meer, valse bankbiljetten van 50 Engelse pond (in totaal 340.000 Engelse pond), die verdachte en/of zijn mededaders zelf hebben nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid verdachte en/of zijn mededaders, toen hij/zij die bankbiljetten ontvinq(en), bekend was/waren, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, heeft/hebben ontvangen en/of zich heeft/hebben verschaft en/of in voorraad heeft/hebben gehad en/of vervoerd.