Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hiltermann Lease B.V. en [naam bedrijf 1]. Hiltermann vorderde een verklaring voor recht dat de leaseovereenkomst met betrekking tot een Audi A3 is ontbonden en dat [naam bedrijf 1] een bedrag van € 8.617,96 aan hoofdsom en rente dient te betalen, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De procedure begon met een dagvaarding op 13 januari 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis. Door de coronamaatregelen vond er geen mondelinge behandeling plaats, en de procedure werd schriftelijk voortgezet.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Hiltermann heeft op 26 november 2018 een leaseovereenkomst gesloten met [naam bedrijf 1] voor een Audi A3. De looptijd van de overeenkomst was 60 maanden met een totale leaseprijs van € 17.342,20. Op 17 december 2018 werd [naam bedrijf 1] uitgeschreven uit het handelsregister, wat leidde tot een betalingsachterstand en de ontbinding van de leaseovereenkomst door Hiltermann. Hiltermann heeft de auto op 27 mei 2019 via een veiling verkocht voor € 8.700,-.
De kantonrechter oordeelde dat Hiltermann de leaseovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden op basis van de algemene voorwaarden, omdat [naam bedrijf 1] niet heeft aangetoond dat hij zijn bedrijf na de uitschrijving bij de KvK voortzette. De rechter wees de vordering van Hiltermann grotendeels toe, met uitzondering van de contractuele rente en een deel van de buitengerechtelijke incassokosten. De uiteindelijke hoofdsom die [naam bedrijf 1] aan Hiltermann verschuldigd is, bedraagt € 6.529,77, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 juni 2019. De proceskosten werden ook aan [naam bedrijf 1] opgelegd.