ECLI:NL:RBROT:2020:7107

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
11 augustus 2020
Zaaknummer
10/681012-20, 10/682054-20 (Haags 09/857075-19)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake wapenbezit, drugsdelicten en verduistering

Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder wapenbezit, drugsdelicten en verduistering. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam. Tijdens de zitting op 10 juli 2020 waren de verdachte, zijn raadsman mr. R. Bonis en de officier van justitie mevrouw mr. M.L.M. Kuiper aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet voor alle beschuldigingen schuldig bevonden kan worden. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, het bereiden en verkopen van harddrugs, en het verduisteren van mobiele telefoons. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het wapenbezit, maar vond hem wel schuldig aan de andere feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte een aanzienlijke bijdrage had geleverd aan het criminele drugscircuit en dat zijn handelen de volksgezondheid ernstig bedreigde. Ook het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk en een nepvuurwapen werd als ernstig feit beschouwd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf en heeft de inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken van de Rechtbank Rotterdam.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/681012-20, 10/682054-20 (Haags parketnummer: 09/857075-19)
Datum uitspraak: 24 juli 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 10 juli 2020. Aanwezig waren de verdachte, zijn raadsman mr. R. Bonis, advocaat te Dordrecht en de officier van justitie mevrouw mr. M.L.M. Kuiper.

Leeswijzer

De verdachte wordt – kort samengevat – beschuldigd van wapenbezit, drugsdelicten, een vuurwerkmisdrijf en de verduistering en het witwassen van telefoons. De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt anders dan de officier van justitie niet alle beschuldigingen bewezen. De bewijs- en vrijspraakoverwegingen, de bewezenverklaring en de bewijsmotivering zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet. Het overzicht van de bewijsmiddelen staat in hoofdstuk 3.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen. Welke dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk wordt ook de strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank komt tot oplegging van een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf hebben geleid.
Hoofdstuk 6 van dit vonnis bevat de beslissingen over de inbeslaggenomen goederen.
Hoofdstuk 7 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

Hoofdstuk 1: Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd wat is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt:
Parketnummer 681012-20
1.
hij op of omstreeks 24 januari 2020 te Gorinchem een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type Crvena Zastava Mod 70, kaliber 7.65mm en/of munitie in dc zin van art. 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten 6 kogelpatronen, kaliber 7.65mm en/of 4 knalpatronen, kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 oktober 2017 tot en met 23 januari 2020 te Gorinchem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht, en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
  • één of meer handels/gebruikers hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
  • één of meer handels/gebruikers hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
- een of meer handels- en/of gebruikershoeveelheden van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd,
zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 24 januari 2020 te Gorinchem opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 116,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 24 januari 2020 te Gorinchem opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 80 gram hash in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5.
hij op of omstreeks 24 januari 2020 te Gorinchem (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie 1 onder 7° van de Wet wapens en munitie, gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een revolver welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een Smith & Wesson, model 610 Stainless, voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 24 januari 2020 te Gorinchem opzettelijk professioneel vuurwerk, te weten vijf, althans een of meer Cobra 8, bestemd voor particulier gebruik, (meermalen) binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of aan anderen ter beschikking heeft gesteld.
Parketnummer 682054-20
1.
hij op of omstreeks 10 maart 2019 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer (pakketten met) mobiele telefoons, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de firma [naam bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders, uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten als vervoerder/bezorger, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij in of omstreeks de periode 10 maart 2019 tot en met 11 juni 2019 te Gorinchem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een of meerdere voorwerpen, te weten een of meerdere (mobiele) telefoons,
  • de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of
  • dit voorwerp c.q. deze voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt.

Hoofdstuk 2: Bewijs

Parketnummer 681012-20
Feit 1
Standpunt officier van justitie
Het ten laste gelegde voorhanden hebben van het vuurwapen kan worden bewezenverklaard.
Beoordeling
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het voorhanden hebben van het vuurwapen. Het vuurwapen is aangetroffen in een verborgen kruipruimte, op een verdieping van een gezamenlijke ruimte die toegang gaf tot de zolderkamers van de bewoners van de portiekflat waarvan de woning van de verdachte onderdeel uitmaakt. De verborgen kruipruimte bevond zich niet in de zolderkamer behorende bij de woning van de verdachte. De omstandigheid dat in de kruipruimte een ovenschaal respectievelijk een schoenendoos werd aangetroffen die zouden kunnen behoren bij een andere ovenschaal aangetroffen in de keuken respectievelijk een deksel aangetroffen in de zolderkamer, is daarvoor onvoldoende. Nu enige andere (in)directe link tussen de verdachte en het wapen ontbreekt kan niet bewezen worden dat de verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht had over het aangetroffen wapen.
Conclusie
De verdachte zal van het wapenbezit worden vrijgesproken. Ten aanzien van de vier knalpatronen is de bewezenverklaring gegrond op de hieronder opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen.
Feit 2
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen kan het volgende worden afgeleid.
In de woning van de verdachte zijn verdovende middelen en attributen voor de bewerking en de bereiding daarvan gevonden. Uitgaande van de verklaring van de verdachte dat hij zijn woning aan anderen ten behoeve van opslag en van drugs ter beschikking had gesteld, wist de verdachte ook dat er verdovende middelen in zijn woning lagen. Voor het gebruik van de woning werd de verdachte ook betaald. Dit handelen van de verdachte maakt dat hij kan worden aangemerkt als medepleger van het bereiden en/of bewerken van harddrugs in zijn woning in de ten laste gelegde periode.
Conclusie
Het bewijsverweer wordt verworpen.
Feiten 3 en 4
De rechtbank vindt de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten ook bewezen, op grond van de hieronder opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen.
Feiten 5 en 6 en feiten 1 en 2 (parketnummer 682054-20)
De onder 5 en 6 met parketnummer 681012-20 en de onder 1 en 2 met parketnummer 682054-20 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend en zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring en de bewijsoverwegingen zijn gegrond op de in hoofdstuk 3 van dit vonnis opgenomen – inhoud van de – bewijsmiddelen. Voor de feiten 5 en 6 en de feiten 1 en 2 van parketnummer 682054-20 is alleen een opgave gedaan van de bewijsmiddelen. Met deze opgave wordt volstaan, omdat de verdachte het daar bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op de volgende manier:
Parketnummer 681012-20
1.
hij op 24 januari 2020 te Gorinchem munitie in de zin van art. 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten 4 knalpatronen, kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
2.
hij in de periode 1 oktober 2017 tot en met 23 januari 2020 te Gorinchem tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt hoeveelheden cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op 24 januari 2020 te Gorinchem opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 116,8 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij 24 januari 2020 te Gorinchem opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 80 gram hash, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5.
hij op 24 januari 2020 te Gorinchem een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie 1 onder 7° van de Wet wapens en munitie, gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een revolver welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een Smith & Wesson, model 610 Stainless, voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 24 januari 2020 te Gorinchem opzettelijk professioneel vuurwerk, te weten vijf, Cobra 8, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 682054-20
1.
hij op 10 maart 2019 te Boskoop tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk mobiele telefoons, toebehorende aan de firma [naam bedrijf] en welke goederen zijn mededader uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als bezorger onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij in de periode 10 maart 2019 tot en met 11 juni 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander van mobiele telefoons,
  • de werkelijke herkomst heeft verhuld en
  • heeft verhuld wie de rechthebbenden van deze mobiele telefoons zijn.

Hoofdstuk 3: Bewijsmiddelen

Feiten 1, 2, 3 en 4

1.
Onderzoek van de politie [1]
Op 24 januari 2020 vond er een doorzoeking plaats in de woning aan de [adres delict] , [postcode] te Gorinchem. In deze woning werd onder andere aangetroffen:
Woonkamer:
Drugs in een tas goednummer: [beslagnummer 1]
Patronen in een kistje goednummer: [beslagnummer 2]
Gasdrukvuurwapen goednummer: [beslagnummer 3]
Zes ponypacks in kist goednummer: [beslagnummer 4]
Drugs in kluis goednummer: [beslagnummer 5]
Tas, o.a. gripzakjes goednummer: [beslagnummer 6]
ponypack
Stalen pers goednummer [beslagnummer 7]
Hal
Blok hash in een jas goednummer: [beslagnummer 8]
2.
Onderzoek van de politie, verklaring van de verdachte [2]
Ik woon aan de [adres delict] te Gorinchem.
3.
De verklaring van de verdachte op de zitting van 10 juli 2020
Ik wist dat er in mijn woning drugs werd bewaard door anderen. Ik had geld nodig, dus ik heb mijn huis als opslagplaats laten gebruiken. Ik werd daarvoor betaald. U houdt mij voor dat er onder andere een zeefje, pers en weegschaaltjes zijn aangetroffen in mijn woning. Dat klopt, dat werd door die anderen gebruikt om de drugs te wegen.
4.
Onderzoek van de politie [3]
De in beslag genomen voorwerpen, nummer [beslagnummer 9] betreffen:
- twee (2) knalpatronen;
De in beslag genomen voorwerpen, nummer [beslagnummer 10] betreffen:
- twee (2) knalpatronen;
Deze patronen betreft munitie als bedoeld in artikel 1 onder 4 van de Wet wapens
en munitie. Het gaat om munitie die NIET valt onder Categorie II. Derhalve betreft
het munitie in de zin van artikel 2, lid 2 Categorie III van de Wet wapens en
munitie.
5.
Onderzoek van de politie [4]
Door mij werd het volgende waargenomen en bevonden.
Goednummer [beslagnummer 1]
SIN [SIN-nummer 1]
Relatie met SIN [SIN-nummer 2]
Omschrijving Plastic zakje met witte brokken
Gewicht 30,8 gram
Goednummer [beslagnummer 5]
SIN [SIN-nummer 3]
Relatie met SIN [SIN-nummer 4]
Omschrijving Plastic zakje met blok wit poeder
Gewicht 81,9 gram
Goednummer [beslagnummer 4]
SIN [SIN-nummer 5]
Relatie met SIN [SIN-nummer 6]
Omschrijving 6 ponypacks met wit poeder
Gewicht 4,1 gram
Goednummer [beslagnummer 8]
SIN [SIN-nummer 7]
Omschrijving Plastic wikkel met bruin blok plantaardig materiaal
Gewicht 80,1 gram
Indicatieve test Positief voor cannabis
[Tabellen en schema's verslagen van de deskundigen]
Feiten 5 en 6 parketnummer 681012-20
De verklaring van de verdachte op de zitting van 10 juli 2020
Onderzoek van de politie [5]
3.
Onderzoek van de politie [6]
4.
Onderzoek van de politie [7]
5.
Deskundigenverslag [8]
Feiten 1 en 2 parketnummer 682054-20
De verklaring van de verdachte op de zitting van 10 juli 2020
Onderzoek politie [9]
3.
Onderzoek politie [10]

Hoofdstuk 4: Kwalificatie en strafbaarheid

Kwalificatie

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 681012-20
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Parketnummer 682054-20
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
medeplegen van witwassen.
Strafbaarheid van het feit en strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten of de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De feiten en de verdachte zijn dus strafbaar.

Hoofdstuk 5: Motivering straf

Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een behoorlijke periode schuldig gemaakt aan het samen met anderen bereiden en bewerken van harddrugs vanuit zijn woning. Daarbij heeft hij zijn woning als opslagplaats ter beschikking gesteld. Daarnaast heeft hij op 24 januari 2020 een hoeveelheid hash, cocaïne, een vijftal Cobra 8 vuurwerk alsmede een nepvuurwapen en knalpatronen voorhanden gehad.
De verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. Door de verspreiding en het gebruik van harddrugs wordt de volksgezondheid ernstig bedreigd. Feiten als deze zijn maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Daarnaast heeft de verdachte door illegaal vuurwerk op te slaan onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Ook het voorhanden hebben van een nepvuurwapen is een ernstig feit. Het wapen leek erg op een echt vuurwapen en is daarmee voor bedreiging en afdreiging geschikt. Ook met nepwapens kan de veiligheid van personen in gevaar worden gebracht, aangezien deze in de praktijk worden ingezet om criminele activiteiten te plegen en ze niet of nauwelijks van echte wapens te onderscheiden zijn.
Verder heeft de verdachte samen met een medeverdachte een grote hoeveelheid mobiele telefoons weggenomen van het bezorgbedrijf [naam bedrijf] , waar de medeverdachte op dat moment als bezorger werkzaam was. Vervolgens hebben zij de mobiele telefoons verkocht en de opbrengst daarvan verdeeld. De verdachte heeft daarmee het bedrijf [naam bedrijf] schade toegebracht.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van
17 juni 2020, waaruit blijkt dat de verdachte in het recente verleden niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het oordeel van de rechtbank over de op te leggen straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en is gekeken naar de oriëntatiepunten straftoemeting. De rechtbank heeft daarbij ook oog gehad voor de samenhang tussen de twee feiten rondom het wegnemen van de telefoons. Zoals de verdediging heeft bepleit is het in de strafmaat eigenlijk een geheel.
Conclusie
Alles afwegend komt de rechtbank tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarbij geldt een algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit mag schuldig maken.
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c 47, 57, 321, 322 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer.
Hoofdstuk 6: Beslissing ten aanzien van het beslag
Standpunt verdediging
De verdediging heeft – gelet op het verzoek tot vrijspraak van feit 2 (681012-20) – verzocht om te gelasten dat de inbeslaggenomen geldbedragen worden teruggegeven aan de verdachte.
Beoordeling
De inbeslaggenomen geldbedragen zullen worden verbeurd verklaard, nu de rechtbank van oordeel is dat feit 2 wettig en overtuigend is bewezen. Deze geldbedragen zijn geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit verkregen.
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk 7: Beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 met parketnummer 681012‑20 en de onder 1 en 2 met parketnummer 682054-20 ten laste gelegde feiten, zoals in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot vier
(4) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op twee (2) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 2 met parketnummer 681012-20 het inbeslaggenomen geld;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en E.M. Rocha, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 24 juli 2020.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De paginanummers die in deze en in de volgende voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken die zijn opgenomen in het proces-verbaal met nummer [nummer proces-verbaal] . In dit geval betreft dat pagina 32-33 en verder.
2.Pagina 65.
3.Pagina 20 e.v.
4.Pagina 107 e.v.
5.Pagina 32-33.
6.Pagina 20 e.v.
7.Pagina 34 e.v.
8.Pagina 41 e.v.
9.BVH-nummer: [nummer] , nr. 176, p. 483 e.v.
10.BVH-nummer: [nummer] , nr. 198, p. 557 e.v.