Op 29 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 27 juli 2019 te Rotterdam een wapen en munitie bij zich had. De verdachte, geboren in Marokko en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht, werd bijgestaan door raadsman mr. E.G.S. Roethof. De officier van justitie, mr. K. Pieters, had gevorderd tot een gevangenisstraf van 12 maanden, maar de rechtbank oordeelde anders. De verdachte had bekend dat hij het wapen en de munitie had, maar de omstandigheden waaronder hij deze had verkregen waren bedenkelijk. Hij verklaarde dat hij het wapen van een vriend had afgenomen om te voorkomen dat deze ermee zou handelen, maar de rechtbank vond deze verklaring niet aannemelijk. De rechtbank oordeelde dat het bezit van een vuurwapen in het uitgaanscentrum van Rotterdam ernstige gevolgen kan hebben en dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.