In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen SISCON INSTRUMENTS B.V. en IJSSELWAARD VASTGOED B.V. over een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. SISCON vorderde ontbinding van de huurovereenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden, namelijk de coronacrisis, die volgens haar leidde tot een onmogelijkheid om de huurovereenkomst na te komen. De rechtbank oordeelde dat de coronacrisis als onvoorziene omstandigheid kan worden aangemerkt, maar dat dit niet betekent dat IJsselwaard niet meer kan verwachten dat de huurovereenkomst ongewijzigd in stand blijft. De rechtbank overwoog dat SISCON het gehuurde niet in gebruik had genomen en dat er geen belemmeringen waren voor het gebruik van het gehuurde. De vorderingen van SISCON werden afgewezen, en SISCON werd veroordeeld in de proceskosten. In reconventie werd SISCON veroordeeld om zekerheid te stellen en het gehuurde in gebruik te nemen, met dwangsommen voor niet-nakoming. De rechtbank benadrukte dat de risico's van de coronacrisis in principe voor rekening van SISCON komen, aangezien zij een commerciële partij is die een langdurige huurrelatie is aangegaan zonder omzetgerelateerde huurafspraken.