Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
[verzoeker] ,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Verloop van de procedure
Omschrijving van het geschil
- [verzoeker] is ten onrechte op staande voet ontslagen: uit de ontslagbrief blijkt dat Fedex [verzoeker] verwijt dat hij opzettelijk de oorbellen uit het door [bedrijf] aan hem overhandigde pakket heeft gehaald en ze aan zichzelf heeft toegeëigend; [verzoeker] bestrijdt dat met klem;
- er is niet voldaan aan de onverwijldheidseis: Fedex heeft op 4 december 2019 bericht ontvangen van de klant dat een pakket zonder inhoud is afgeleverd; niet valt in te zien waarom Fedex een periode van 16 dagen nodig heeft gehad om te komen van vermoeden tot het (voldoende) vaststaande feit en ontslag;
- met betrekking tot zendingen op 5 november 2019 en op 20 november 2019 geldt dat uit de ontslagbrief niet valt op te maken welk handelen of nalaten van [verzoeker] ten aanzien van die zendingen als dringende reden wordt aangemerkt, voor het geval de opgegeven redenen voor het ontslag zo moeten worden begrepen dat Fedex [verzoeker] verwijt dat hij er de hand in heeft gehad dat de inhoud van de zendingen van 5 november 2019 en/of 20 november 2019 is verdwenen, bestrijdt [verzoeker] met klem dat hij de inhoud van de zendingen van 5 november 2019 en/of 20 november 2019 heeft weggenomen of daar de hand in heeft gehad; meer subsidiair geldt dat niet voldaan is aan de mededelingseis: de enkele mededeling dat op 5 november 2019 en op 20 november 2019 een pakket is opgehaald bij 'de klant' die als lege verpakking bij 'de klant' is aangekomen, voor [verzoeker] volstrekt onvoldoende is om te begrijpen welk pakket van welke afzender en voor welke geadresseerde Fedex bedoelt, daar is op 17 december ook niet over gesproken; meest subsidiair acht [verzoeker] het in hoge mate onaannemelijk dat de ontvangst van een lege verpakking op of omstreeks 5 november 2019 en 20 november 2019 niet eerder dan op of na 4 december 2019 bij Fedex bekend was zodat ook ten aanzien van deze onderdelen Fedex niet voldoende voortvarend heeft gehandeld en is het ontslag niet onverwijld gegeven;
- [verzoeker] maakt aanspraak op een billijke vergoeding:
- Fedex heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd zonder dat er een dringende reden was, en derhalve in strijd met het bepaalde in artikel 7:671BW;.; een billijke vergoeding gelijk aan het loon c.a. over negen maanden is redelijk: gezien de vlekkeloze staat van dienst van [verzoeker] valt niet in te zien waarom de arbeidsovereenkomst niet nog jaren had kunnen voortduren; het ontslag werpt een smet op de reputatie van [verzoeker] ; er is sprake van bruto en terugval in inkomsten;
- [verzoeker] maakt aanspraak op een transitievergoeding van € 4.392,53 bruto, daarbij dient
- er gold een opzegtermijn van één maand; Fedex had derhalve niet eerder dan tegen 1 februari 2020 mogen opzeggen; [verzoeker] vordert dan ook het loon dat hij verdiend zou hebben in de periode van 20 december 2019 tot 1 februari 2020, minus het loon dat hij over 20 tot met 31 december 2019 heeft ontvangen plus 8 % vakantietoeslag, te weten € 2.795,20 bruto;
- in het kader van de eindafrekening maakt [verzoeker] aanspraak op uitbetaling van 215 vakantieuren en de vakantiebijslag te weten respectievelijk € 3.741,- bruto en € 1.449,36 bruto;
- [verzoeker] heeft kosten gemaakt in een poging om buiten rechte voldoening te verkrijgen, die op grond van het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten worden bepaald op € 1.446,29.
- er was sprake van een dringende reden: uit intern onderzoek is gebleken dat de verdwenen oorbellen van [bedrijf] met zekerheid zijn te linken aan [verzoeker] ; [verzoeker] is geconfronteerd met de onderzoeksbevindingen, maar had geen enkele plausibele verklaring voor de verdwijning; daar komt bij dat ook de verdwenen Rolexen kunnen worden herleid naar [verzoeker] ; het vertrouwen van FedEx is ernstig geschaad en FedEx heeft forse schade geleden.
- aan de onverwijldheidseis is voldaan: pas na 11 december 2019 heeft FedEx de camerabeelden en nadere informatie ontvangen van [bedrijf] , waarna het onderzoek gericht en voortvarend verder intern is opgepakt; op 17 december 2019 is het voorlopige onderzoeksresultaat gedeeld met de leidinggevende, die direct [verzoeker] heeft geconfronteerd met de bevindingen in het kader van hoor-en-wederhoor; diezelfde dag nog is [verzoeker] op non-actief gesteld, waarna het onderzoek intern is afgerond en FedEx is overgegaan tot het ontslag op staande voet;
- ook aan de mededelingsplicht is voldaan; er kon voor [verzoeker] in redelijkheid geen twijfel bestaan om welke feiten het in de ontslagbrief ging; hij heeft volstaan deze feiten louter te ontkennen;
- gelet op de betrokkenheid van [verzoeker] bij de verdwijning van kostbare zendingen kon van Fedex niet worden gevergd het dienstverband met [verzoeker] in stand te houden;
- het ontslag op staande voet is terecht gegeven, de gevorderde gefixeerde schadevergoeding dient daarom afgewezen te worden;
- de dringende reden kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] , reden waarom Fedex geen transitievergoeding is verschuldigd;
- voor toekenning van een billijke vergoeding bestaat evenmin grond: Fedex had een gegronde reden voor het ontslag van [verzoeker] , subsidiair beroept Fedex zich op matiging;
- de verlofrechten zijn volledig aan [verzoeker] uitbetaald;
- de buitengerechtelijke incassokosten worden betwist: de correspondentie van mr. Praamstra is beperkt gebleven tot het inwinnen van eenvoudige inlichtingen, eerst bij verzoekschrift heeft [verzoeker] betaling van een geldsom gevorderd.
- een verklaring van recht dat Fedex op goede gronden een beroep op verrekening heeft gedaan en aan [verzoeker] verder geen betalingen verschuldigd is;
- [verzoeker] te veroordelen uit hoofde van door FedEx geleden vermogensschade een bedrag van € 147.605,- te betalen aan Fedex, althans tot een in goede justitie te bepalen bedrag;
- Fedex maakt aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding ad € 3.787,04 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 december 2019;
- Fedex heeft binnen de vervaltermijn van twee maanden, namelijk op 19 februari 2020, een verrekeningsverklaring ex artikel 6:127 BW uitgebracht er toe strekkende dat de schuld van [verzoeker] (bestaande uit in ieder geval de gefixeerde schadevergoeding) wordt verrekend met enige vordering die [verzoeker] nog op Fedex zou hebben, waaronder eventuele nog resterende componenten van de eindafrekening;
- volgens Fedex is sprake van aansprakelijkheid aan de zijde van [verzoeker] voor de door Fedex geleden schade; het betreft de volgende schadeposten:
- Oorbellen [bedrijf] : EUR 32.200
- Rolex [naam 4] : EUR 12.500
- Rolex [naam 5] : EUR 21.775
- 80 gestolen iPhones 11 Pro ad EUR 1.159 = EUR 81.130, (verdwenen uit een zending die op 16 december 2019 door [verzoeker] is opgehaald).
- Fedex is niet ontvankelijk in haar verzoek ten aanzien van schade van de Iphones; die schade houdt geen verband met het ontslag op staande voet en kan dus niet op de voet van artikel 7:686a lid 3 BW als nevenvordering worden behandeld in het kader van deze procedure.
- overigens betwist [verzoeker] iedere betrokkenheid bij de verdwijning van de Iphones.
- [verzoeker] heeft niets met de verdwenen zaken te maken, dat geldt voor de oorbellen, de Rolexen en ook voor de Iphones; Fedex zal opzet of bewuste roekeloosheid dienen te bewijzen; de enkele verdwijning, noch de eventuele betrokkenheid van [verzoeker] is toereikend voor toewijzing;. Fedex zal in dat geval ook de opzet danwel de bewuste roekeloosheid dienen te bewijzen;
- Fedex verzoekt vergoeding van schade die haar opdrachtgevers (mogelijk) hebben geleden, maar dat is geen eigen schade van Fedex.
- Fedex heeft geen recht meer om schadevergoeding te vorderen: de toepasselijke cao beroepsgoederenvervoer over de weg bepaalt in artikel 7 lid 4 sub c dat ‘De werkgever dient binnen een maand nadat hij van de gebeurtenis kennis heeft genomen schriftelijk aan de werknemer te melden dat hij schadevergoeding zal eisen.’ Fedex heeft op 17 januari 2020 laten weten dat zij zich het recht voorbehoudt om op enig moment schade te verhalen; dat was én te laat én bovendien geen mededeling dat er schadevergoeding geëist zal worden, maar slechts een aankondiging; dat dat mogelijk zou gaan gebeuren.
- de omvang van de schadevergoeding is niet onderbouwd en staat niet/onvoldoende vast:
- de cao bepaalt dat de schadevergoeding niet meer zal bedragen dan de kostprijs voor herstel of vervanging; Fedex heeft nog niet een begin van bewijs geleverd dat de verdwenen zaken de door haar gestelde waarde hebben.
- Fedex heeft nagelaten informatie te verstrekken over de waarde die vermeld is op de vrachtbrieven, terwijl die waarde o.m. relevant is om de eventuele schade te beoordelen.
- de e-mail van de gemachtigde van [verzoeker] van 20 februari 2020 heeft aan de verrekeningsverklaring van Fedex haar werking ontnomen en dat betekent dat de door Fedex verzochte verklaring voor recht niet toewijsbaar is.
Beoordeling van het geschil
geen hard bewijs is van [verzoeker] ’s betrokkenheid bij de diefstal maar een verdenking op z’n minst.