ECLI:NL:RBROT:2020:7000

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
8299658 CV EXPL 20-4047 (voorheen 7960896 CV EXPL 19-34123)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van zorgkosten door zorgverzekeraar aan zorgverlener na bloedonderzoek

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 7 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen AnderZorg N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. De zaak betreft een zorgverzekeringsovereenkomst die de gedaagde heeft afgesloten bij AnderZorg. De vordering van AnderZorg is gericht op betaling van een bedrag van € 363,27, dat bestaat uit niet voor vergoeding in aanmerking komende zorgkosten die door AnderZorg zijn voorgeschoten. De gedaagde heeft gesteld dat hij geen opdracht heeft gegeven voor een uitgebreid bloedonderzoek dat door zijn huisarts is aangevraagd, en dat hij niet is gewaarschuwd voor de kosten die hiermee gepaard gingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huisarts van de gedaagde bevoegd was om de opdracht voor het bloedonderzoek te geven, en dat het laboratorium dat het onderzoek heeft uitgevoerd, er op mocht vertrouwen dat de huisarts deze bevoegdheid had. De gedaagde heeft niet betwist dat de kosten voor het bloedonderzoek onder het eigen risico vallen en dat hij deze kosten aan AnderZorg verschuldigd is. De kantonrechter heeft de vordering van AnderZorg toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 368,06.

De uitspraak benadrukt het belang van de bevoegdheid van zorgverleners en de verantwoordelijkheden van verzekerden in het kader van zorgverzekeringen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de kosten voor het bloedonderzoek moet betalen, ondanks zijn bezwaar dat hij niet was gewaarschuwd voor de kosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8299658 CV EXPL 20-4047 (voorheen 7960896 CV EXPL 19-34123)
uitspraak: 7 augustus 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
AnderZorg N.V.,
gevestigd te Wageningen,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘AnderZorg’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 25 juli 2019, met een productie;
de conclusie van antwoord;
de conclusie van repliek, met producties;
de griffieraantekeningen van het mondelinge verweer van [gedaagde] en de schriftelijke aanvulling daarop, beide van 12 mei 2020;
het tussenvonnis van 5 juni 2020.
[gedaagde] heeft op 12 mei 2020 kenbaar gemaakt de conclusie van repliek niet te hebben ontvangen. Bij tussenvonnis van 5 juni 2020 is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om inhoudelijk op de conclusie van repliek te reageren. Hiervan heeft [gedaagde] geen gebruik gemaakt.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[gedaagde] heeft bij AnderZorg een zorgverzekering afgesloten zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Op grond van deze overeenkomst is [gedaagde] premie, eigen risico, eigen bijdrage en eventueel niet voor vergoeding in aanmerking komende maar wel voorgeschoten zorgkosten verschuldigd.

3..Het geschil

3.1
AnderZorg vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan AnderZorg van een bedrag van € 363,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 303,90 vanaf 17 juli 2019 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
AnderZorg legt – kort samengevat – het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] moet op grond van de zorgverzekeringsovereenkomst de door AnderZorg voorgeschoten maar niet voor vergoeding in aanmerking komende zorgkosten te betalen. [gedaagde] is nog een bedrag van € 303,90 exclusief rente en koste verschuldigd vanwege niet voor vergoeding in aanmerking komende declaraties.
3.3
[gedaagde] heeft op de vordering gereageerd. Op zijn verweer wordt voor zover van belang in deze procedure in het navolgende ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Deze procedure is op verzoek van AnderZorg geroyeerd vanwege de procedure bij de geschillencommissie. Als een zaak is geroyeerd, betekent dit dat de zaak niet verder gaat totdat een van partijen daarom verzoekt. Nu AnderZorg heeft verzocht om de zaak verder in behandeling te nemen, is de zaak voortgezet.
4.2
De kosten die AnderZorg heeft gemaakt hebben betrekking op een bloedonderzoek dat is verricht door het laboratorium Star-SHL. Tussen partijen is niet in geschil dat deze kosten vallen onder het eigen risico en dat AnderZorg deze kosten bij [gedaagde] in rekening mag brengen. mits [gedaagde] deze kosten aan Star-SHL verschuldigd was.
4.3
De kantonrechter begrijpt het standpunt van [gedaagde] als volgt. [gedaagde] vraagt elk jaar aan zijn huisarts om een bloedonderzoek naar zijn vitamine B en vitamine D waardes. Dit jaar heeft zijn huisarts kennelijk een uitgebreider bloedonderzoek en immunologisch onderzoek laten verrichten, maar daarvoor had [gedaagde] geen opdracht gegeven. Daarnaast stelt [gedaagde] dat hij niet is gewaarschuwd voor de (hoge) met het uitvoerige onderzoek gepaard gaande kosten. [gedaagde] vindt dat hij de kosten voor dit onderzoek daarom niet hoeft te betalen.
4.4
Tussen partijen is niet in geschil dat de huisarts van [gedaagde] namens [gedaagde] opdracht heeft gegeven om een uitgebreid en immunologisch bloedonderzoek. Tussen partijen is ook niet in geschil dat [gedaagde] daarvoor geen opdracht heeft gegeven aan zijn huisarts. Het laboratorium dat het bloedonderzoek heeft uitgevoerd mocht er echter wel op vertrouwen dat de huisarts bevoegd was om namens [gedaagde] opdracht te geven voor het onderzoek. De opdracht kwam immers van de huisarts en [gedaagde] heeft bovendien zelf bloed afgestaan voor het onderzoek. Het laboratorium kon niet weten dat [gedaagde] geen opdracht had gegeven voor dit onderzoek.
4.5
De vraag of de huisarts van [gedaagde] juist heeft gehandeld is geen vraag die in deze procedure kan worden beantwoord. De huisarts is immers geen partij in deze procedure. Indien [gedaagde] van mening is dat de huisarts onjuist heeft gehandeld, is dit een kwestie tussen hem en zijn huisarts.
4.6
Het laboratorium en [gedaagde] zijn geen vergoeding overeengekomen voor het onderzoek. Dat betekent dat het laboratorium recht heeft op de gebruikelijke vergoeding dan wel een redelijke vergoeding. [gedaagde] heeft niet aangevoerd dat de gerekende vergoeding te hoog is, maar slechts dat hij daarvoor niet is gewaarschuwd. Het laboratorium dat het onderzoek heeft verricht hoefde [gedaagde] hiervoor niet te waarschuwen.
4.7
[gedaagde] moet gelet op het vorenstaande de door AnderZorg vergoede kosten voor het onderzoek door de zorgverlener te betalen. De kantonrechter wijst de vordering toe.
4.8
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd.
4.9
AnderZorg maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
4.1
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan AnderZorg te betalen een bedrag van € 363,27, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 303,90 vanaf 17 juli 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van AnderZorg vastgesteld op € 121,- aan griffierecht, € 103,06 aan dagvaardingskosten en € 144,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645