ECLI:NL:RBROT:2020:6994

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
10/993022-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens faillissementsfraude met betrekking tot softwareverkoop

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die werd beschuldigd van faillissementsfraude. De verdachte heeft software, waartoe een andere vennootschap gerechtigd was, op de markt gebracht en actief verkocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachten opzettelijk en ter benadeling van schuldeisers van gefailleerde vennootschappen handelden. De officier van justitie eiste een geldboete van € 15.000,00, welke door de rechtbank werd opgelegd. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met het lange tijdsverloop in de strafzaak, die bijna drie jaar stil heeft gelegen na de aankondiging van verdere vervolging. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan faillissementsfraude door het onterecht verkopen van software die toebehoorde aan de boedel van gefailleerde vennootschappen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 15.000,00, waarbij de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging zijn genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/993022-19
Datum uitspraak: 2 juli 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon (hierna: de verdachte):
[naam verdachte rechtspersoon] ,
gevestigd te [vestigingsadres verdachte rechtspersoon] , [postcode verdachte rechtspersoon] [vestigingsplaats verdachte rechtspersoon] ,
gemachtigde raadslieden mrs. A. Heida en J. van Meerkerk (hierna: “de verdediging”), advocaten te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F.B.W. Groendijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete ter hoogte van
€ 15.000,00.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte en haar medeverdachten hebben nooit bedoeld schuldeisers van gefailleerde “ [naam groep gefailleerde vennootschappen] ” vennootschappen in hun verhaalsmogelijkheden te benadelen noch waren zij zich bewust van (een aanmerkelijke kans op) een dergelijke benadeling. Feitelijk heeft ook geen enkele benadeling plaatsgevonden omdat er geen goederen van waarde zijn onttrokken. Bovendien waren de faillissementen van deze vennootschappen voor de verdachte en haar medeverdachten onvoorzienbaar. Nu sprake is van een kwaliteitsdelict dient verdachte te worden ontslagen van rechtsvervolging, omdat zij geen bestuurder was van (een van) de gefailleerde ondernemingen.
4.1.2.
Beoordeling
[naam gefailleerd bedrijf 1] (formeel [formele naam bedrijf] genaamd), [naam gefailleerd bedrijf 2] , [naam gefailleerd bedrijf 3] en [naam gefailleerd bedrijf 4] . zijn in de periode van juli 2013 tot en met mei 2014 failliet verklaard. De rechtbank zal de gefailleerde “ [naam groep gefailleerde vennootschappen] ” vennootschappen gezamenlijk hierna mede aanduiden als “ [naam groep gefailleerde vennootschappen] ”,
[naam bedrijf 1] , medeverdachte [naam medeverdachte rechtspersoon] en verdachte waren voorafgaand aan 20 augustus 2014 anders genaamd, namelijk respectievelijk [naam bedrijf 2] ., [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 4] .. Deze vennootschappen zullen gezamenlijk worden aangeduid als “ [naam groep verdachte vennootschappen] ”. Medeverdachte [naam medeverdachte] is tot 31 maart 2014 (middellijk) bestuurder geweest van [naam bedrijf 1] en haar dochters [naam verdachte rechtspersoon] . en [naam medeverdachte rechtspersoon] .
De [naam groep gefailleerde vennootschappen] had aan diverse ondernemingen ontwikkelde software in licentie gegeven. Met die partijen waren Service Level Agreements (SLA’s) afgesloten op grond waarvan diensten als ASP Webhosting werden verleend. De vergoeding voor deze diensten was bij vooruitbetaling verschuldigd.
Overdracht “SLA”
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat de in de tenlastelegging genoemde “SLA” d.d. 5 juli 2004 met Tomingroep B.V. is overgedragen aan de verdachte. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde voorzover dat ziet op het overdragen van deze “SLA”.
Betaling van facturen onder “SLA’s”
De verdachte, in samenwerking met de medeverdachte [naam medeverdachte] , heeft een factuur gedateerd 12 februari 2014 gestuurd aan Tomingroep B.V. Deze factuur ziet op een periodieke betaling voor “onderhoudsabonnement NG UK design”. Omdat deze factuur geen betrekking heeft op de in de tenlastelegging genoemde “SLA” met Tomingroep B.V. wordt de verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijgesproken.
NG Software
Uit de opdrachtbevestiging voor levering en implementatie TeamSoft NG d.d. 9 april 2013 van [naam gefailleerd bedrijf 2] . aan Tomingroep B.V. (doc 048) en de daarbij behorende mailwisseling leidt de rechtbank af dat [naam gefailleerd bedrijf 2] . gerechtigd was tot het op de markt brengen, leveren en onderhouden van de in die opdrachtbevestiging genoemde “NG Software”.
Het recht van [naam gefailleerd bedrijf 2] . tot op de markt brengen, leveren en onderhouden van de “NG Software” had een waarde. Gesteld noch gebleken is dat de verdachte en/of haar medeverdachten dit recht van [naam gefailleerd bedrijf 2] . heeft overgekocht of afgekocht, terwijl vaststaat dat zij deze NG Software vervolgens wel in licentie heeft verkregen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat de verdachte, tezamen en in vereniging met haar medeverdachte [naam medeverdachte] , opzettelijk en ter benadeling van schuldeisers, dat eerder genoemde recht aan de boedel van de gefailleerde [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen heeft onttrokken en/of om niet heeft vervreemd.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij
in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 januari 2015, te Papendrecht en/of
Gorinchem en/of Breda en/of Bleskensgraaf en/of Italië
tezamen en in vereniging met de/een bestuurder van rechtspersonen, te weten [naam gefailleerd bedrijf 1] (datum faillissement 23 juli 2013) en [naam gefailleerd bedrijf 2] (datum faillissement 23 januari 2014) en [naam gefailleerd bedrijf 3] (datum
faillissement 20 mei 2014) en [naam gefailleerd bedrijf 4] (datum faillissement
20 mei 2014) welke in staat van faillissement waren verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die rechtspersonen:
- enig goed om niet heeftvervreemd, immers hebben zij verdachte en haar mededaders:
* (het gebruiksrecht op) NG-softwaretoebehorende aan de boedel [naam gefailleerd bedrijf 1] en/of [naam gefailleerd bedrijf 2] en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] en/of [naam gefailleerd bedrijf 4] zonder dat er een vergoeding is betaald aan die/dat (failliete) rechtsperso(o)n(en) - heeft over genomen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Nu medeverdachte Troost feitelijk (bestuurder) van de gefailleerde vennootschappen was en verdachte heeft feit heeft medegepleegd, kan het bewezenverklaarde feit gekwalificeerd worden.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
het medeplegen van als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon enig goed om niet hebben ontvreemd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Zij heeft software waartoe in ieder geval [naam gefailleerd bedrijf 2] . gerechtigd was op de markt gebracht en actief verkocht.
De verdachte heeft hiermee opzettelijk schuldeisers in de faillissementen benadeeld en de curator gehinderd in de uitoefening van zijn taken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 juli 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een geldboete van na te noemen hoogte opleggen.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Op 25 juli 2019 heeft het Openbaar Ministerie per brief aan de verdachte kenbaar gemaakt dat de strafzaak tegen hem verder vervolgd zou worden. Op deze datum is de redelijke termijn dus aangevangen.
Tussen 25 juli 2019 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ongeveer een jaar. Formeel is er daarom geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. Wel is het zo dat de strafzaak, nadat het onderzoek was gesloten (22 augustus 2016) en de aankondiging van verdere vervolging (25 juli 2019), bijna drie jaar heeft stilgelegen. Nu strafvervolging al die tijd boven het hoofd van de verdachte hing, zal de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat wel rekening houden met het lange tijdsverloop in deze strafzaak
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 47 en 343 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 15.000,00 (vijftienduizend euro).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juli 2020.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2013 tot en met 1 januari 2015, te Papendrecht en/of Dordrecht en/of
Gorinchem en/of Breda en/of Bleskensgraaf althans in Nederland en/of Italië
tezamen en in vereniging met de/een bestuurder(s) of commissaris(en) van één
of meerdere rechtsperso(o)n(en), te weten [naam gefailleerd bedrijf 1] (datum
faillissement 23 juli 2013) en/of [naam gefailleerd bedrijf 2] (datum
faillissement 23 januari 2014) en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] (datum
faillissement 20 mei 2014) en/of [naam gefailleerd bedrijf 4] (datum faillissement
20 mei 2014) welke in staat van faillissement was/waren verklaard,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s)
van die rechtsperso(o)n(en):
- lasten heeft verdicht en/of baten niet heeft verantwoord en/of één of
meerdere goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken en/of
- enig goed om niet, althans klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd
en/of
- ter gelegenheid van het/de faillissement(en) en/of op één of meerdere
tijdstip(pen) waarop hij wist dat het/de faillissement(en) niet kon worden
voorkomen, één of meerdere schuldeiser(s) heeft bevoordeeld , immers
heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s):
* een (SLA-)overeenkomst d.d. 5 juli 2004 tussen [naam bedrijf 5]
(later [naam gefailleerd bedrijf 2] .) en Tomingroep B.V. (DOC-117)
zonder betaling heeft overgedragen aan één of meerdere verdachte en/of haar
mededader(s), althans een ander dan die/dat failliete rechtsperso(o)n(en)
en/of (daarbij)
* één of meerdere betaling(en) van factu(u)r(en)/werkzaamheden op grond van
die (SLA-)overeenkomst(en), te weten:
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Tomingroep B.V.
(DOC-134/145)
niet aan die/dat (failliete) rechsperso(o)n(en) heeft (laten)
uitbeta(a)l(d)(en) en/of (daarbij)
* (het gebruikrecht op) NG-software althans (NG-)software (door-)ontwikkeld door [naam gefailleerd bedrijf 1] en/of [naam gefailleerd bedrijf 2] en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] en/of [naam gefailleerd bedrijf 4] , althans (het gebruiksrecht op) (NG-)software toebehorende aan de boedel van die/dat bedrij(f)(ven)
zonder dat er een vergoeding is betaald aan die/dat failliete
rechtsperso(o)n(en) - in gebruik en/of over is genomen door verdachte en/of
haar mededader(s), althans een ander dan die failliete rechtsperso(o)n(en);
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2013 tot en met heden, te Dordrecht en/of Papendrecht en/of Gorinchem,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen (een) voorwerp(en), te weten:
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 5 juli 2004 tussen [naam bedrijf 5]
(later [naam gefailleerd bedrijf 2] .) en Tomingroep B.V. (DOC-117) en/of
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Tomingroep B.V.
(DOC-134/145) en/of
- ( het gebruiksrecht op) (NG-)Software, althans (NG-)software (door-)ontwikkeld binnen en/of toebehorende aan de/het bedrij(f)(ven) [naam gefailleerd bedrijf 1] en/of [naam gefailleerd bedrijf 2]
en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] en/of [naam gefailleerd bedrijf 4]
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van (een)
voorwerp(en), te weten die (SLA-)overeenkomst(en) en/of software gebruik
heeft gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), dat die/dat
voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf, en zij en/of haar mededader(s) van het plegen van
dit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.