ECLI:NL:RBROT:2020:6993

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
10/993023-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens faillissementsfraude door rechtspersoon met onttrekking van gelden aan boedel

Op 2 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte rechtspersoon, die werd beschuldigd van faillissementsfraude. De verdachte heeft samen met de feitelijk bestuurder geldbedragen onttrokken aan de boedel van verschillende gefailleerde vennootschappen door facturen te laten betalen aan de verdachte rechtspersoon. Daarnaast heeft de verdachte software, waartoe een andere vennootschap gerechtigd was, op de markt gebracht en verkocht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte opzettelijk de schuldeisers van de gefailleerde vennootschappen heeft benadeeld en de curator in zijn taken heeft gehinderd. De rechtbank heeft rekening gehouden met het lange tijdsverloop in de strafzaak en heeft een geldboete van €15.000,00 opgelegd. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van faillissementsfraude, waarbij de rechten van de schuldeisers zijn benadeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachten opzettelijk gelden aan de boedel hebben onttrokken en daarmee de schuldeisers van de gefailleerde vennootschappen hebben benadeeld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar het primair ten laste gelegde feit is bewezen verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/993023-19
Datum uitspraak: 2 juli 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon (hierna: de verdachte):
[naam verdachte rechtspersoon] ,
gevestigd te [vestigingsadres verdachte rechtspersoon] , [postcode verdachte rechtspersoon] [vestigingsplaats verdachte rechtspersoon] ,
gemachtigde raadslieden mrs. A. Heida en J. van Meerkerk, advocaten te Dordrecht (hierna: “de verdediging”).

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F.B.W. Groendijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete ter hoogte van
€ 15.000,00.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte en haar medeverdachten hebben nooit bedoeld schuldeisers van gefailleerde “ [naam groep gefailleerde vennootschappen] ” vennootschappen in hun verhaalsmogelijkheden te benadelen noch waren zij zich bewust van (een aanmerkelijke kans op) een dergelijke benadeling. Feitelijk heeft ook geen enkele benadeling plaatsgevonden omdat er geen goederen van waarde zijn onttrokken. Bovendien waren de faillissementen van deze vennootschappen voor de verdachte en haar medeverdachten onvoorzienbaar. Nu sprake is van een kwaliteitsdelict dient verdachte te worden ontslagen van rechtsvervolging, omdat zij geen bestuurder was van (een van) de gefailleerde ondernemingen.
4.1.2.
Beoordeling
[naam gefailleerd bedrijf 1] (formeel [formele naam bedrijf] genaamd), [naam gefailleerd bedrijf 2] ., [naam gefailleerd bedrijf 3] . en [naam gefailleerd bedrijf 4] . zijn in de periode van juli 2013 tot en met mei 2014 failliet verklaard. De rechtbank zal de gefailleerde “ [naam groep gefailleerde vennootschappen] ” vennootschappen gezamenlijk hierna mede aanduiden als “ [naam groep gefailleerde vennootschappen] ”.
[naam bedrijf 1] en medeverdachten [naam verdachte rechtspersoon] en [naam medeverdachte rechtspersoon] . waren voorafgaand aan 20 augustus 2014 anders genaamd, namelijk respectievelijk [naam bedrijf 2] [naam bedrijf 3] . en [naam bedrijf 4] .. Deze vennootschappen zullen gezamenlijk worden aangeduid als “ [naam groep verdachte vennootschappen] Groep”. Medeverdachte [naam medeverdachte] is tot 31 maart 2014 (middellijk) bestuurder geweest van [naam bedrijf 1] en haar dochters [naam medeverdachte rechtspersoon] . en [naam verdachte rechtspersoon] .
De [naam groep gefailleerde vennootschappen] Groep had aan diverse ondernemingen ontwikkelde software in licentie gegeven. Met die partijen waren Service Level Agreements (SLA’s) afgesloten op grond waarvan diensten als ASP Webhosting werden verleend. De vergoeding voor deze diensten was bij vooruitbetaling verschuldigd.
Overdracht “SLA’s”
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat de in de tenlastelegging genoemde “SLA’s” zijn overgedragen aan de verdachte en/of haar medeverdachten. Van een civielrechtelijke contractsovergang is in ieder geval niet gebleken. Uit het enkele feit dat door [naam groep verdachte vennootschappen] vennootschappen is gefactureerd aan afnemers onder die “SLA’s” volgt nog niet dat die overeenkomsten zijn overgedragen. Zo hebben (een aantal van) die afnemers verklaard dat zij in de veronderstelling waren dat enkel het bankrekeningnummer was gewijzigd en in zoverre waren die “SLA’s” volgens de afnemers niet overgedragen. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde voorzover dat ziet op het overdragen van “SLA’s”.
Betaling van facturen onder “SLA’s”
De [naam groep gefailleerde vennootschappen] Groep genereerde tot aan de faillissementen van haar holding en haar belangrijkste werkmaatschappijen haar inkomsten uit perodieke betalingen van haar afnemers uit hoofde van “SLA’s”. Met de in de tenlastelegging genoemde facturen zouden de verdachte en haar medeverdachten de naar aanleiding daarvan betaalde factuurbedragen opzettelijk aan de boedel hebben onttrokken.
Op grond van de “SLA’s” waren de [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen tot aan rechtmatige beëindiging, gerechtigd tot periodieke betalingen uit hoofde van deze overeenkomsten.
Uit het voorgaande volgt dat, behoudens rechtmatige beëindiging, de (boedel van de gefailleerde) [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen gerechtigd waren tot de termijnbetalingen uit hoofde van de “SLA’s”.
Met inachtneming van het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Ankerpoort B.V.
De verdachte heeft in samenwerking met de feitelijk bestuurder van [naam groep gefailleerde vennootschappen] Groep een factuur gedateerd 16 januari 2014 op naam van [naam bedrijf 3] doen sturen aan Ankerpoort B.V. uit hoofde van een “SLA” met kenmerk [kenmerk 1] tussen [naam gefailleerd bedrijf 2] . en Ankerpoort B.V.. Onderaan deze factuur stond een melding over een gewijzigd bankrekeningnummer waarop die factuur betaald kon worden. Ankerpoort B.V. heeft deze factuur op 21 februari 2014 betaald op het opgegeven bankrekeningnummer, dat van de verdachte was. Niet is gebleken dat dit geld terecht is gekomen bij [naam gefailleerd bedrijf 2] . die op 23 januari 2014 failliet is verklaard.
Het verweer van de verdediging ten aanzien van de factuur aan Ankerpoort B.V. wordt gepasseerd omdat dit betrekking heeft op een andere factuur dan de factuur die in de tenlastelegging is opgenomen.
Insigne B.V.
De verdachte heeft in samenwerking met de feitelijk bestuurder van de [naam groep gefailleerde vennootschappen] Groep een factuur gedateerd 3 februari 2014 op naam van [naam bedrijf 3] . doen sturen aan Insigne B.V. uit hoofde van een “SLA” met kenmerk [kenmerk 2] tussen [naam gefailleerd bedrijf 3] . en Insigne B.V.. Onderaan deze factuur stond een melding over het gewijzigde bankrekeningnummer waarop die factuur betaald kon worden. Insigne B.V. heeft deze factuur op 2 april 2014 betaald op het opgegeven bankrekeningnummer, dat van de verdachte was. Niet is gebleken dat het geld terecht is gekomen bij [naam groep gefailleerde vennootschappen] Webdienst die op 20 mei 2014 failliet is verklaard.
Het verweer van de verdediging dat ten tijde van verzending van deze factuur het faillissement van [naam gefailleerd bedrijf 3] . nog niet voorzienbaar was doet niet terzake. De verdachte wordt immers benadeling van schuldeisers verweten doordat deze betaling niet aan [naam gefailleerd bedrijf 3] en daarmee niet aan boedel, ten goede is gekomen. Anders dan bij bevoordeling van bepaalde schuldeisers, geldt conform artikel 343 (oud) Sr de eis van voorzienbaarheid van het faillissement niet bij de andere vormen van benadeling.
Crown Fine Art B.V.
De verdachte heeft in samenwerking met de feitelijk bestuurder van de [naam groep verdachte vennootschappen] Groep, facturen gedateerd 24 december 2013 en 24 maart 2014 doen sturen aan Crown Fine Art B.V. uit hoofde van een “SLA” met kenmerk [kenmerk 3] tussen [naam gefailleerd bedrijf 4] . en (een rechtsvoorganger van) Crown Fine Art. B.V.. Onderaan deze facturen stond een melding over het gewijzigde bankrekeningnummer waarop die factuur betaald kon worden. Crown Fine Art B.V. heeft deze facturen op 3 februari 2014 en op 12 mei 2014 betaald op het opgegeven bankrekeningnummer, dat van de verdachte was. Niet is gebleken dat dit geld terecht is gekomen bij [naam gefailleerd bedrijf 4] . die op 20 mei 2014 failliet is verklaard.
Het standpunt van de verdediging dat deze facturen deels betrekking zouden hebben op een periode waarop Crown Fine Art B.V. jegens de curator een beroep gedaan heeft op artikel 37 Faillissementswet is niet juist. Deze facturen waren verzonden en betaald, voordat de brief d.d. 11 juli 2014 waarop de verdachte zich beroept werd verzonden. De verdediging heeft verder nog aangevoerd dat ten tijde van verzending van deze facturen het faillissement van [naam gefailleerd bedrijf 4] . nog niet voorzienbaar was. Dit verweer faalt omdat, zoals hiervoor al besproken, de eis van voorzienbaarheid van het faillissement niet geldt bij deze vorm van benadeling van schuldeisers.
Door te handelen zoals hiervoor omschreven, heeft de verdachte samen met haar medeverdachten, opzettelijk gelden aan de [naam groep gefailleerde vennootschappen] Groep onttrokken en daarmee opzettelijk de schuldeisers van de gefailleerde vennootschappen benadeeld.
(Gebruiksrecht) NG Software
Uit de opdrachtbevestiging voor levering en implementatie TeamSoft NG d.d. 9 april 2013 van [naam gefailleerd bedrijf 2] . aan Tomingroep B.V. (doc 048) en de daarbij behorende mailwisseling leidt de rechtbank af dat [naam gefailleerd bedrijf 2] . gerechtigd was tot het op de markt brengen, leveren en onderhouden van de in die opdrachtbevestiging genoemde “NG Software”.
Het recht van [naam gefailleerd bedrijf 2] . tot op de markt brengen, leveren en onderhouden van de “NG Software” had een waarde. Gesteld noch gebleken is dat de verdachte en/of haar medeverdachten dit recht van [naam gefailleerd bedrijf 2] . heeft overgekocht of afgekocht, terwijl vaststaat dat zij deze NG Software vervolgens wel in licentie heeft verkregen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat de verdachte, tezamen en in vereniging met haar medeverdachten, opzettelijk en ter benadeling van schuldeisers, betalingen aan de [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen en het recht om NG-software op de markt te brengen aan de boedel van de gefailleerde [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen heeft onttrokken en/of om niet heeft vervreemd.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij
in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 januari 2015, te Papendrecht en/of
Gorinchem en/of Breda en/of Bleskensgraaf en/of Italië
tezamen en in vereniging met de/een bestuurder van rechtspersonen, te weten [naam gefailleerd bedrijf 1] (datum faillissement 23 juli 2013) en [naam gefailleerd bedrijf 2] (datum faillissement 23 januari 2014) en [naam gefailleerd bedrijf 3] (datum faillissement 20 mei 2014) en [naam gefailleerd bedrijf 4] (datum faillissement 20 mei 2014) welke in staat van faillissement waren verklaard, meermalen,
telkens ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die rechtspersonen:
- goederen aan de boedel heeft onttrokken en
- enig goed om niet heeft vervreemd, immers hebben zij verdachte en haar mededaders:
* betalingen van facturen op grond van SLA-overeenkomsten, te weten:
- betaling van een factuur verzonden aan Ankerpoort N.V.
(DOC-077/088) en
- betaling van een factuur verzonden aan Insigne B.V. (DOC-098/104) en
- betalingen van facturen verzonden aan Crown Fine Art (DOC-109/115 111/116)
niet aan de boedel van die failliete rechtspersonen heeft laten uitbetalen en daarbij
* (het gebruiksrecht op) NG-software toebehorende aan de boedel van [naam gefailleerd bedrijf 1] en/of [naam gefailleerd bedrijf 2] en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] en/of [naam gefailleerd bedrijf 4]
zonder dat er een vergoeding is betaald aan die/dat (failliete) rechtsperso(o)n(en) - heeft over genomen .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Nu medeverdachte Troost feitelijk bestuurder van de gefailleerde vennootschappen was en verdachte het feit heeft medegepleegd, kan het bewezenverklaarde feit gekwalificeerd worden.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
het medeplegen van als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon enig goed aan de boedel onttrokken hebben en enig goed om niet hebben ontvreemd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Zij heeft samen met de feitelijk bestuurder van de [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen geldbedragen aan de boedel van die ondernemingen onttrokken, door facturen van die ondernemingen te laten betalen aan de verdachte rechtspersoon. Ook heeft de verdachte software waartoe in ieder geval [naam gefailleerd bedrijf 2] . gerechtigd was op de markt gebracht en actief verkocht.
De verdachte heeft hiermee opzettelijk schuldeisers in de faillissementen benadeeld en de curator gehinderd in de uitoefening van zijn taken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 juli 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een geldboete van na te noemen hoogte opleggen.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Op 25 juli 2019 heeft het Openbaar Ministerie per brief aan de verdachte kenbaar gemaakt dat de strafzaak tegen hem verder vervolgd zou worden. Op deze datum is de redelijke termijn dus aangevangen.
Tussen 25 juli 2019 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ongeveer een jaar. Formeel is er daarom geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. Wel is het zo dat de strafzaak, nadat het onderzoek was gesloten (22 augustus 2016) en de aankondiging van verdere vervolging (25 juli 2019), bijna drie jaar heeft stilgelegen. Nu strafvervolging al die tijd boven het hoofd van de verdachte hing, zal de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat wel rekening houden met het lange tijdsverloop in deze strafzaak.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 47 en 343 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 15.000,00 (vijftienduizend euro).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juli 2020.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2013 tot en met 1 januari 2015, te Papendrecht en/of Dordrecht en/of
Gorinchem en/of Breda en/of Bleskensgraaf althans in Nederland en/of Italië
tezamen en in vereniging met de/een bestuurder(s) of commissaris(en) van één
of meerdere rechtsperso(o)n(en), te weten [naam gefailleerd bedrijf 1] (datum
faillissement 23 juli 2013) en/of [naam gefailleerd bedrijf 2] (datum
faillissement 23 januari 2014) en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] (datum
faillissement 20 mei 2014) en/of [naam gefailleerd bedrijf 4] (datum faillissement
20 mei 2014) welke in staat van faillissement was/waren verklaard,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s)
van die rechtsperso(o)n(en):
- lasten heeft verdicht en/of baten niet heeft verantwoord en/of één of
meerdere goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken en/of
- enig goed om niet, althans klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd
en/of
- ter gelegenheid van het/de faillissement(en) en/of op één of meerdere
tijdstip(pen) waarop hij wist dat het/de faillissement(en) niet kon worden
voorkomen, één of meerdere schuldeiser(s) heeft bevoordeeld , immers
heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s):
* één of meerdere (SLA-)overeenkomst(en) te weten :
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 26 juli 2007 tussen Ankerpoort N.V. en [naam gefailleerd bedrijf 2]
(DOC-070) en/of
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 24 juni 2009 tussen Insigne B.V. en [naam gefailleerd bedrijf 3]
DOC-092) en/of
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 3 juli 2007 tussen Art Packers & Shippers B.V.
en/of Crown Fine Art en [naam gefailleerd bedrijf 4] . (DOC-105) en/of
zonder betaling heeft overgedragen aan verdachte en/of haar mededader(s),
althans een ander dan die/dat failliete rechtsperso(o)n(en) en/of (daarbij)
* één of meerdere betaling(en) van factu(u)r(en)/werkzaamheden op grond van
die (SLA-)overeenkomst(en), te weten:
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Ankerpoort N.V.
(DOC-077/088) en/of
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Insigne B.V. (DOC-098/104
) en/of
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Crown Fine Art
(DOC-109/115 111/116)
niet aan de boedel van die/dat (failliete) rechsperso(o)n(en) heeft (laten)
uitbeta(a)l(d)(en) en/of (daarbij)
* (het gebruiksrecht op) (NG-)software althans (NG-)software (door-)ontwikkeld door [naam gefailleerd bedrijf 1]
en/of [naam gefailleerd bedrijf 2] en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] en/of [naam gefailleerd bedrijf 4] , althans (het gebruiksrecht op) (NG-)software toebehorende aan de boedel van die/dat bedrij(f)(ven)
zonder dat er een vergoeding is betaald aan de (failliete) boedel van die/dat
failliete rechtsperso(o)n(en) - in gebruik en/of over is genomen door [naam verdachte rechtspersoon]
en/of [naam medeverdachte rechtspersoon] , althans een ander dan die
failliete rechtsperso(o)n(en);
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2013 tot en met heden, te Dordrecht en/of Papendrecht en/of Gorinchem,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen (een) voorwerp(en), te weten:
- SLA (Service Level Agreements))-overeenkomst(en) en/of één of meerdere
betaling(en) van (mede) op grond van die overeenkomst(en), althans één of
meerdere (SLA)-overeenkomst(en) en/of betaling(en) (mede) op grond van die
overeenkomst(en), te weten:
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 26 juli 2007 tussen Ankerpoort N.V. en [naam gefailleerd bedrijf 2]
(DOC-070) en/of
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 24 juni 2009 tussen Insigne B.V. en [naam gefailleerd bedrijf 3]
(DOC-092) en/of
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 3 juli 2007 tussen Art Packers & Shippers B.V.
en/of Crown Fine Art en [naam gefailleerd bedrijf 4] . (DOC-105) en/of
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Ankerpoort N.V.
(DOC-077/088) en/of
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Insigne B.V.
(DOC-098/104) en/of
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Crown Fine Art
(DOC-109/115 111/116) en/of
- ( het gebruiksrecht op) (NG-)Software, althans (NG-)software (door-)ontwikkeld binnen en/of toebehorende aan de/het bedrij(f)(ven) [naam gefailleerd bedrijf 1] en/of [naam gefailleerd bedrijf 2]
en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] en/of [naam gefailleerd bedrijf 4]
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van (een)
voorwerp(en), te weten die (SLA-)overeenkomst(en) en/of betaling(en) en/of
software gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en)
dat die/dat voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en zij en/of haar mededader(s) van het
plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.