ECLI:NL:RBROT:2020:6992

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
10/996532-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens faillissementsfraude door feitelijk bestuurder van vennootschappen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als feitelijk bestuurder van verschillende vennootschappen is veroordeeld voor faillissementsfraude. De verdachte heeft geldbedragen aan de boedel van failliete vennootschappen onttrokken door betalingen te laten factureren uit naam van nieuwe vennootschappen. Daarnaast heeft hij software, die toebehoorde aan de failliete vennootschappen, op de markt gebracht en verkocht namens medeverdachte vennootschappen. Na de faillissementen heeft de verdachte nagelaten om de volledige administratie aan de curator te overhandigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk, en heeft rekening gehouden met het lange tijdsverloop in de strafzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de schuldeisers van de failliete vennootschappen heeft benadeeld en de curator in zijn werkzaamheden heeft gehinderd. De verdachte heeft geen verantwoording afgelegd en ontkent de hem verweten gedragingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996532-15
Datum uitspraak: 2 juli 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadslieden mrs. A. Heida en J. van Meerkerk (hierna: “de verdediging”), advocaten te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F.B.W. Groendijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Feit 1: Faillissementsfraude
De verdachte en zijn medeverdachten hebben nooit bedoeld schuldeisers van gefailleerde “ [naam groep gefailleerde vennootschappen] ” vennootschappen in hun verhaalsmogelijkheden te benadelen noch waren zij zich bewust van (een aanmerkelijke kans op) een dergelijke benadeling. Feitelijk heeft ook geen enkele benadeling plaatsgevonden omdat er geen goederen van waarde zijn onttrokken aan de boedel van de gefaillieerde vennootschappen. De NG-Software die door [naam medeverdachte rechtspersoon 1] . en [naam persoon] is ontwikkeld, is sinds 3 maart 2014 eigendom van verdachte. De [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen hebben deze software nooit in eigendom of licentie gehad. Bovendien waren de faillissementen van deze vennootschappen voor de verdachte en zijn medeverdachten onvoorzienbaar.
Feit 2: AdministratieplichtVolgens de verdachte en zijn medeverdachten hebben zij steeds een administratie gevoerd die voldoet aan hetgeen wettelijk is vereist. De verdachte en zijn medeverdachten hebben deze administratie desgevraagd aan de curator ter beschikking gesteld.
De verdachte dient op grond van het voorgaande volledig van het tenlastegelegde feit vrijgesproken te worden.
4.1.2.
Beoordeling
[naam gefailleerd bedrijf 1] (formeel [naam gefailleerd bedrijf 1] . genaamd), [naam bedrijf 5] . , [naam gefailleerd bedrijf 3] en [naam gefailleerd bedrijf 4] zijn in de periode van juli 2013 tot en met mei 2014 failliet verklaard. De rechtbank zal de gefailleerde [naam groep gefailleerde vennootschappen] -vennootschappen gezamenlijk hierna mede aanduiden als “ [naam groep gefailleerde vennootschappen] ”.
[naam bedrijf 1] . en medeverdachten [naam medeverdachte rechtspersoon 2] . en [naam medeverdachte rechtspersoon 1] . waren voorafgaand aan 20 augustus 2014 anders genaamd, namelijk respectievelijk [naam bedrijf 2] , [naam bedrijf 3] . en [naam bedrijf 4] .. Deze vennootschappen zullen gezamenlijk worden aangeduid als “ [naam groep verdachte vennootschappen] ”. De verdachte is tot 31 maart 2014 (middellijk) bestuurder geweest van [naam bedrijf 1] . en haar dochters [naam medeverdachte rechtspersoon 1] . en [naam medeverdachte rechtspersoon 2] ..
De [naam groep gefailleerde vennootschappen] had aan diverse ondernemingen ontwikkelde software in licentie gegeven. Met die partijen waren Service Level Agreements (SLA’s) afgesloten op grond waarvan diensten als ASP Webhosting werden verleend. De vergoeding voor deze diensten was bij vooruitbetaling verschuldigd.
Overdracht “SLA’s”
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat de in de tenlastelegging genoemde “SLA’s” zijn overgedragen aan de [naam groep verdachte vennootschappen] . Van een civielrechtelijke contractsovergang is in ieder geval niet gebleken. Uit het enkele feit dat door [naam groep verdachte vennootschappen] vennootschappen is gefactureerd aan afnemers onder die SLA’s volgt nog niet dat die overeenkomsten zijn overgedragen. Zo hebben (een aantal van) die afnemers verklaard dat zij in de veronderstelling waren dat enkel het bankrekeningnummer was gewijzigd en in zoverre waren die “SLA’s” volgens de afnemers niet overgedragen. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde voorzover dat ziet op het overdragen van “SLA’s”.
Betaling van facturen onder “SLA’s”
De [naam groep gefailleerde vennootschappen] genereerde tot aan de faillissementen van haar holding en haar belangrijkste werkmaatschappijen inkomsten uit perodieke betalingen van haar afnemers uit hoofde van “SLA’s”. Met de in de tenlastelegging genoemde facturen zouden de verdachte en zijn medeverdachten de naar aanleiding daarvan betaalde factuurbedragen opzettelijk aan de boedel hebben onttrokken.
Op grond van de “SLA’s” waren de [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen tot aan rechtmatige beëindiging, gerechtigd tot periodieke betalingen uit hoofde van deze overeenkomsten.
Uit het voorgaande volgt dat, behoudens rechtmatige beëindiging, de (boedel van de gefailleerde) [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen gerechtigd waren tot de termijnbetalingen uit hoofde van de “SLA’s”.
Met inachtneming van het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Ankerpoort B.V.
De verdachte heeft als feitelijk bestuurder van de [naam groep gefailleerde vennootschappen] , een factuur gedateerd 16 januari 2014 op naam van [naam bedrijf 3] . doen sturen aan Ankerpoort B.V. uit hoofde van een “SLA” met kenmerk [kenmerk 1] tussen [naam bedrijf 5] . en Ankerpoort B.V.. Onderaan deze factuur stond een melding over een gewijzigd bankrekeningnummer waarop die factuur betaald kon worden. Ankerpoort B.V. heeft deze factuur op 21 februari 2014 betaald op het opgegeven bankrekeningnummer ten name van [naam bedrijf 3] . . Niet is gebleken dat dit geld terecht is gekomen bij [naam bedrijf 5] . die op 23 januari 2014 failliet is verklaard.
Het verweer van de verdediging wordt gepasseerd omdat dit betrekking heeft op een andere factuur dan de factuur die in de tenlastelegging is opgenomen.
Insigne B.V.
De verdachte heeft als feitelijk bestuurder van de [naam groep gefailleerde vennootschappen] , een factuur gedateerd 3 februari 2014 uit naam van [naam bedrijf 3] doen sturen aan Insigne B.V. uit hoofde van een “SLA” met kenmerk [kenmerk 2] tussen [naam bedrijf 6] . en Insigne B.V.. Onderaan deze factuur stond een melding over het gewijzigde bankrekeningnummer waarop die factuur betaald kon worden. Insigne B.V. heeft deze factuur op 2 april 2014 betaald op het opgegeven bankrekeningnummer ten name van [naam bedrijf 3] . . Niet is gebleken dat dit geld terecht is gekomen bij [naam bedrijf 6] . die op 20 mei 2014 failliet is verklaard.
Het verweer van de verdediging dat ten tijde van verzending van deze factuur het faillissement van [naam bedrijf 6] . nog niet voorzienbaar was doet niet terzake. De verdachte wordt immers benadeling van schuldeisers verweten doordat deze betaling niet aan [naam bedrijf 6] en daarmee niet aan de boedel daarvan, ten goede is gekomen. Anders dan bij bevoordeling van bepaalde schuldeisers, geldt conform artikel 343 (oud) Sr de eis van voorzienbaarheid van het faillissement niet bij de andere vormen van benadeling.
Crown Fine Art B.V.
De verdachte heeft als feitelijk bestuurder van de [naam groep gefailleerde vennootschappen] facturen gedateerd 24 december 2013 en 24 maart 2014 uit naam van [naam gefailleerd bedrijf 4] doen sturen aan Crown Fine Art B.V. uit hoofde van een “SLA” met kenmerk [kenmerk 3] tussen [naam gefailleerd bedrijf 4] en (een rechtsvoorganger van) Crown Fine Art. B.V.. Onderaan deze facturen stond een melding over het gewijzigde bankrekeningnummer waarop die factuur betaald kon worden. Crown Fine Art B.V. heeft deze facturen op 3 februari 2014 en op 12 mei 2014 betaald op het opgegeven bankrekeningnummer op naam van [naam bedrijf 3] .. Niet is gebleken dat dit geld terecht is gekomen bij [naam gefailleerd bedrijf 4] die op 20 mei 2014 failliet is verklaard.
Het standpunt van de verdediging dat deze facturen deels betrekking zouden hebben op een periode waarop Crown Fine Art B.V. jegens de curator een beroep gedaan heeft op artikel 37 Faillissementswet is niet juist. Deze facturen waren verzonden en betaald, voordat de brief d.d. 11 juli 2014 waarop de verdachte zich beroept werd verzonden. De verdediging heeft verder nog aangevoerd dat ten tijde van verzending van deze facturen het faillissement van [naam gefailleerd bedrijf 4] nog niet voorzienbaar was. Dit verweer faalt omdat, zoals hiervoor al besproken, de eis van voorzienbaarheid van het faillissement niet geldt bij deze vorm van benadeling van schuldeisers.
Door te handelen zoals hiervoor omschreven, heeft de verdachte samen met zijn medeverdachten, opzettelijk gelden aan de [naam groep gefailleerde vennootschappen] onttrokken en daarmee opzettelijk de schuldeisers van de gefailleerde vennootschappen benadeeld.
Tomingroep B.V.
De verdachte heeft als feitelijk bestuurder van de [naam groep gefailleerde vennootschappen] , een factuur gedateerd 12 februari 2014 doen sturen aan Tomingroep B.V. Deze factuur ziet op een periodieke betaling voor “onderhoudsabonnement NG UK design”. Omdat deze factuur geen betrekking heeft op de in de tenlastelegging genoemde “SLA” met Tomingroep B.V. wordt de verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijgesproken.
(Gebruiksrecht) NG Software
Uit de opdrachtbevestiging voor levering en implementatie [naam groep gefailleerde vennootschappen] NG d.d. 9 april 2013 van [naam bedrijf 5] . aan Tomingroep B.V. (doc 048) en de daarbij behorende mailwisseling leidt de rechtbank af dat [naam bedrijf 5] . gerechtigd was tot het op de markt brengen, leveren en onderhouden van de in die opdrachtbevestiging genoemde NG Software.
Het recht van [naam bedrijf 5] . tot op de markt brengen, leveren en onderhouden van de “NG Software” had een waarde. Gesteld noch gebleken is dat [naam groep verdachte vennootschappen] dit recht van [naam bedrijf 5] . heeft overgekocht of afgekocht, terwijl vaststaat dat zij deze NG Software vervolgens wel in licentie heeft verkregen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot het oordeel dat de verdachte, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten, opzettelijk en ter benadeling van schuldeisers, dat eerdergenoemde recht aan de boedel van de gefailleerde [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen heeft onttrokken en/of om niet heeft vervreemd.
Administratieplicht
Uit de aangifte van de curator blijkt niet zonder meer dat de verdachte geen zodanige administratie heeft gevoerd dat daaruit te allen tijde de rechten en de verplichtingen van de gefailleerde [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen kon worden gekend, zodat hij van dit gedeelte van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Wel blijkt uit de aangifte van de curator en de daarin genoemde correspondentie en stukken dat de verdachte heeft nagelaten die administratie desgevraagd aan de curator te verstrekken. De curator heeft onder meer, bij brief d.d. 18 maart 2014, aan de verdachte verzocht (steeds gespecificeerd per gefailleerde vennootschap) “een overzicht te verstrekken van de klanten die de afgelopen drie jaar werden bediend, met overlegging van de (licentie)overeenkomsten, SLA's/onderhoudscontracten en ELO's”. Die gegevens zijn echter nooit verstrekt.
Uit het proces-verbaal van bevindingen [nummer proces-verbaal] blijkt dat bij een doorzoeking op het vestigingsadres van de gefailleerde vennootschappen op 21 april 2015 een volledige administratie van onderhouds- en licentieovereenkomsten werd aangetroffen. De verdachte heeft deze administratie naar het oordeel van de rechtbank samen met onder meer de formele bestuurder opzettelijk niet aan de curator verstrekt. Van deze opzet blijkt onder meer uit een e-mailbericht van de verdachte d.d. 26 april 2014 (DOC-177) waarin hij bericht op welke wijze (informatie uit) de administratie voor de curator in het aanstaande faillissement van [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen kan worden verborgen.
De rechtbank is van oordeel dat, juist bij vennootschappen die een onderneming drijven die is gericht op het ontwikkelen en/of exploiteren van software, de door de curator verzochte informatie omtrent onderhouds- en licentieovereenkomsten bij uitstek van belang is ter bepaling van de rechten en de verplichtingen van die vennootschappen, onder meer om te bepalen of op grond daarvan nog bedragen door de boedel konden worden ontvangen zoals in het voorgaande al is besproken. De rechtbank verwerpt daarom het verweer en komt tot het oordeel dat de verdachte de op hem rustende verplichting opzettelijk en ter benadeling van de schuldeisers heeft geschonden.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
in de periode van 1 januari2013 tot en met 1 januari 2015, te Papendrecht en/of
Gorinchem en/of Breda en/of Bleskensgraaf en/of Itali als bestuurder van rechtspersonen, te
weten [naam gefailleerd bedrijf 1] (datum faillissement 23 juli 2013) en
[naam gefailleerd bedrijf 2] (datum faillissement 23 januari 2014) en
[naam gefailleerd bedrijf 3] (datum faillissement 20 mei 2014) en [naam gefailleerd bedrijf 4]
(datum faillissement 20 mei 2014) welke in staat van
faillissement waren verklaard, tezamen en in vereniging met [naam medeverdachte rechtspersoon 2]
en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of een ander of anderen meermalen,
telkens ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die rechtspersonen:
- goederen aan de boedel heeft onttrokken en
- enig goed om niet heeft vervreemd, immers hebben hij verdachte en zijn mededaders:
* betalingen van facturen op grond van
(SLA-)overeenkomsten, te weten:
- betaling van een factuur verzonden aan Ankerpoort N.V.
(DOC-077/088) en
- betaling van een factuur verzonden aan Insigne B.V. (DOC-098/104) en
- betalingen van facturen verzonden aan Crown Fine Art (DOC-109/115 111/116)
niet aan die failliete rechspersonen heeft laten uitbetalen en
* (het gebruiksrecht op) NG-software, toebehorende aan de boedel van [naam gefailleerd bedrijf 1] en/of [naam gefailleerd bedrijf 2] en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] en/of [naam gefailleerd bedrijf 4]
zonder dat er een vergoeding is betaald aan die/dat (failliete) rechtsperso(o)n(en) - heeft over genomen
en
niet heeft/hebben voldaan aan de op hem verdachte en zijn mededader(s)
rustende verplichtingen
ingevolge artikel 10 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel
15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en te weten het bewaren en tevoorschijn
brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen
bedoeld, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet:
- niet alle administratie van [naam gefailleerd bedrijf 1] en [naam gefailleerd bedrijf 2] en [naam gefailleerd bedrijf 3] en [naam gefailleerd bedrijf 4] afgegeven en/of ter beschikking gesteld aan de curator.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
het medeplegen van als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon enig goed aan de boedel onttrokken hebben en/of enig goed om niet hebben ontvreemd en niet voldaan hebben aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Hij heeft als feitelijk bestuurder van de [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen geldbedragen aan de boedel van die ondernemingen doen onttrekken, door betalingen waartoe die vennootschappen gerechtigd waren te laten factureren uit naam van de [naam groep verdachte vennootschappen] op een bankrekening van de [naam groep verdachte vennootschappen] . Ook heeft hij software waartoe in ieder geval [naam bedrijf 5] . gerechtigd was op de markt gebracht en actief verkocht namens [naam medeverdachte rechtspersoon 2] . en [naam medeverdachte rechtspersoon 1] . Verder heeft hij, na de respectievelijke faillissementen van de [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen, nagelaten om de administratie volledig aan de curator uit te leveren.
De verdachte heeft hiermee opzettelijk schuldeisers in de faillissementen benadeeld en de curator gehinderd in de uitoefening van zijn taken.
De verdachte heeft geen verantwoording afgelegd, door te blijven ontkennen zich schuldig te hebben gemaakt aan de hem verweten gedragingen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 mei 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder oog voor de venijnige insteek waarmee de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan. De verdachte en zijn medeverdachten hebben ruim voor de faillissementen van de [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen er alles aan gedaan om ten koste van schuldeisers zoveel mogelijk actief van de [naam groep gefailleerde vennootschappen] vennootschappen voor zichzelf te behouden.
Niettemin heeft de rechtbank ook oog voor het door de verdediging opgeworpen tijdsverloop van de strafvervolging.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Op 25 juli 2019 heeft het Openbaar Ministerie per brief aan de verdachte kenbaar gemaakt dat de strafzaak tegen hem verder vervolgd zou worden. Op deze datum is de redelijke termijn dus aangevangen.
Tussen 25 juli 2019 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ongeveer een jaar. Formeel is er daarom geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. Wel is het zo dat de strafzaak, nadat het onderzoek was gesloten (22 augustus 2016) en de aankondiging van verdere vervolging (25 juli 2019), bijna drie jaar heeft stilgelegen. Nu strafvervolging al die tijd boven het hoofd van de verdachte hing, zal de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat wel rekening houden met het lange tijdsverloop in deze strafzaak en – mede gelet op de eis van de officier van justitie – in plaats van een gevangenisstraf een taakstraf van 150 uren opleggen.
Mede gelet op de persoonlijke omstandigheden zoals de leeftijd en de gezondheid van de verdachte zal de rechtbank een deel van de taakstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in de tenlastelegging genoemde documenten verbeurd te verklaren en de overige op de beslaglijst genoemde documenten terug te geven aan de failliete ondernemingen.
8.2.
Beoordeling
De in de tenlastelegging genoemde documenten zullen worden verbeurd verklaard.
Het bewezen feit is met betrekking tot deze voorwerpen begaan.
Ten aanzien van de overige op de beslaglijst genoemde documenten zal een last worden gegeven tot teruggave aan een ander zijnde degene bij wie deze in beslag zijn genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 343 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
75 dagen;
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte, groot
50 (vijftig) urenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het feit:
DOC-070, DOC-077, DOC-088, DOC-092, DOC-098, DOC-104, DOC-105, DOC-109, DOC-111, DOC-115, DOC-116
- gelast de teruggave aan [naam gefailleerd bedrijf 1] ., [naam gefailleerd bedrijf 2] ., [naam gefailleerd bedrijf 3] . en [naam gefailleerd bedrijf 4] .:
DOC-001 t/m DOC-069, DOC-071 t/m DOC-076, DOC-078 t/m DOC-087, DOC-089 t/m DOC-091, DOC-093 t/m DOC-097, DOC-099 t/m DOC-103, DOC-106 t/m DOC-108, DOC-110, DOC-112 t/m DOC-114, DOC-117 t/m DOC-300.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juli 2020.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2013 tot en met 1 januari 2015, te Papendrecht en/of Dordrecht en/of
Gorinchem en/of Breda en/of Bleskensgraaf althans in Nederland en/of Italië
als bestuurder of commissaris van één of meerdere rechtsperso(o)n(en), te
weten [naam gefailleerd bedrijf 1] (datum faillissement 23 juli 2013) en/of
[naam gefailleerd bedrijf 2] (datum faillissement 23 januari 2014) en/of
[naam gefailleerd bedrijf 3] (datum faillissement 20 mei 2014) en/of [naam gefailleerd bedrijf 4]
(datum faillissement 20 mei 2014) welke in staat van
faillissement was/waren verklaard, tezamen en in vereniging met [naam medeverdachte rechtspersoon 2]
en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of een ander of anderen, althans
alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s) van
- lasten heeft verdicht en/of baten niet heeft verantwoord en/of één of
meerdere goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken en/of
- enig goed om niet, althans klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd
en/of
- ter gelegenheid van het/de faillissement(en) en/of op één of meerdere
tijdstip(pen) waarop hij wist dat het/de faillissement(en) niet kon worden
voorkomen, één of meerdere schuldeiser(s) heeft bevoordeeld, immers
heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s):
* één of meerdere (SLA-)overeenkomst(en) te weten:
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 26 juli 2007 tussen Ankerpoort N.V. en [naam bedrijf 5]
(DOC-070) en/of
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 24 juni 2009 tussen Insigne B.V. en [naam bedrijf 6]
(DOC-092) en/of
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 3 juli 2007 tussen Art Packers & Shippers B.V.
en/of Crown Fine Art en [naam bedrijf 6] . (DOC-105) en/of
- een (SLA-)overeenkomst d.d. 5 juli 2004 tussen [naam bedrijf 7]
(later [naam bedrijf 5] . ) en Tomingroep B.V. (DOC-117)
zonder betaling heeft overgedragen aan één of meerdere
[naam groep verdachte vennootschappen] -bedrij(f)(ven), althans een ander dan die/dat failliete
rechtsperso(o)n(en) en/of (daarbij)
* één of meerdere betaling(en) van factu(u)r(en)/werkzaamheden op grond van
die (SLA-)overeenkomst(en), te weten:
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Ankerpoort N.V.
(DOC-077/088) en/of
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Insigne B.V. (DOC-098/104) en/of
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Crown Fine Art
(DOC-109/115 111/116) en/of
- betaling(en) van (een) factu(u)r(en) verzonden aan Tomingroep B.V.
(DOC-134/145)
niet aan die/dat (failliete) rechsperso(o)n(en) heeft (laten)
uitbeta(a)l(d)(en) en/of (daarbij)
* (het gebruiksrecht op) NG-software althans (NG-)software (door-)ontwikkeld door [naam gefailleerd bedrijf 1] en/of [naam gefailleerd bedrijf 2] en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] en/of [naam gefailleerd bedrijf 4] , althans (het gebruiksrecht op) (NG-)software toebehorende aan de boedel van die/dat bedrij(f)(ven)
zonder dat er een vergoeding is betaald aan die/dat (failliete)
rechtsperso(o)n(en) - in gebruik en/of over is genomen door [naam medeverdachte rechtspersoon 2]
en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , althans een ander dan die failliete
rechtsperso(o)n(en)
en/of
niet heeft/hebben voldaan aan de op hem verdachte en/of zijn mededader(s)
rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie
ingevolge artikel 10 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel
15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en tevoorschijn
brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in dat artikel
bedoeld, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet:
- niet een zodanige administratie gevoerd, althans laten voeren, dat daaruit
te allen tijde de rechten en de verplichtingen van [naam gefailleerd bedrijf 1]
en/of [naam gefailleerd bedrijf 2] en/of [naam gefailleerd bedrijf 3] en/of [naam gefailleerd bedrijf 4]
konden worden gekend en/of
- niet alle administratie van die/dat bedrij(f)(ven) afgegeven en/of ter
beschikking gesteld aan de curator.