ECLI:NL:RBROT:2020:6991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
10/652074-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen en ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 2 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die als conciërge op een school werkte. De verdachte is veroordeeld voor het vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen en het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, in dit geval een twaalfjarige leerlinge. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 mei 2019 tot en met 23 oktober 2019 meermalen naaktfoto's heeft gemaakt van het slachtoffer, waarbij in totaal 226 afbeeldingen zijn aangetroffen op zijn telefoon. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen van deze afbeeldingen, wat als een ernstig misdrijf wordt beschouwd. Daarnaast heeft de verdachte het slachtoffer ook ontuchtige handelingen aangedaan, waaronder het zoenen en het betasten van haar borsten.

De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Tevens is er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die inhoudt dat de verdachte gedurende vijf jaar geen contact mag hebben met het slachtoffer. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de kwetsbaarheid van het slachtoffer, die al een problematische voorgeschiedenis had en in een instelling verbleef. De verdachte heeft door zijn daden een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, wat langdurige gevolgen kan hebben voor haar geestelijke gezondheid. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar oordeelde dat de ernst van de feiten een zware straf rechtvaardigt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/652074-19
Datum uitspraak: 2 juli 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. D. Duijvelshoff, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een behandelverplichting en de verplichting tot het vermijden van kinderporno;
  • oplegging van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer] , voor de duur van vijf jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Feiten
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
In de periode van 1 mei 2019 tot en met 23 oktober 2019 heeft de verdachte in Rotterdam naaktfoto’s gemaakt van [naam slachtoffer] , leerling bij de [naam school] , waar de verdachte werkzaam was als conciërge. Op de telefoon van de verdachte zijn 226 naaktfoto’s van [naam slachtoffer] aangetroffen, die op in elk geval negen verschillende momenten zijn gemaakt. Deze foto’s zijn als kinderpornografische afbeeldingen aan te merken.
4.2.2.
Standpunt verdediging
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde is aangevoerd dat er geen sprake is van het maken van een gewoonte van het vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen. Daarvoor is het maken van 226 afbeeldingen op negen momenten te beperkt. De tenlastegelegde periode is ook te lang. Er is geen bewijs dat het maken van de afbeeldingen al op 1 januari 2019 is gestart.
De verdediging heeft ook vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde feit. Het maken van naaktfoto’s is niet aan te merken als ontucht. Er is geen sprake geweest van een lichamelijke aanraking die als ontuchtig is aan te merken. Verder heeft de verdachte steeds stellig ontkend dat hij de borsten van [naam slachtoffer] heeft betast of haar heeft gezoend. Er is geen steunbewijs voor de verklaring van [naam slachtoffer] op deze punten. Bovendien ontkent [naam slachtoffer] zelf dat de verdachte haar onderlichaam heeft aangeraakt.
4.2.3.
Beoordeling
Feit 1
De rechtbank acht gelet op de bewijsmiddelen bewezen dat het maken van de foto’s heeft plaatsgevonden in de periode van 1 mei 2019 tot en met 23 oktober 2019. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen van kinderporno. Hierbij weegt mee dat de verdachte in een periode van bijna 5 maanden op in ieder geval negen verschillende momenten een groot aantal afbeeldingen van [naam slachtoffer] heeft gemaakt.
Feit 2
In de telefoon van [naam slachtoffer] is een foto aangetroffen van de verdachte en [naam slachtoffer] , waarbij de verdachte zijn hoofd in haar nek houdt. De verdachte heeft daarover ter zitting verklaard dat hij op deze foto zijn hoofd wegdraait, omdat hij het niet verstandig vond om dergelijke foto’s van hen samen te maken. De rechtbank vindt die verklaring niet aannemelijk omdat de verdachte op andere foto’s samen met [naam slachtoffer] wel recht in de lens kijkt. De manier waarop de verdachte zijn hoofd in de nek van [naam slachtoffer] heeft, lijkt op een zoen in haar nek en is naar de uiterlijke verschijningsvorm in elk geval intiemer dan een vriendschappelijke knuffel, waarover de verdachte heeft verklaard dat dit gebeurde. Mede gelet daarop acht de rechtbank de verklaring van [naam slachtoffer] dat de verdachte haar gezoend heeft en haar borsten heeft betast, geloofwaardig. Van het betasten van het onderlichaam van [naam slachtoffer] wordt de verdachte vrijgesproken, nu [naam slachtoffer] expliciet heeft verklaard dat dat niet is gebeurd.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de verdachte door het maken van de naaktfotos ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Het vervaardigen van de afbeeldingen had een seksuele lading. Daarbij gaf de verdachte [naam slachtoffer] soms aanwijzingen bij het maken van de foto’s. Ook heeft de verdachte [naam slachtoffer] tijdens een fotosessie op een bepaalde wijze neergelegd.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
op tijdstippen in de periode van 1 mei 2019 tot en met 23 oktober 2019
te Rotterdam, meermalen, telkens afbeeldingen, te weten foto's,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [naam slachtoffer] (geboren [geboortedatum slachtoffer] 2007),
zijnde een aan zijn, opleiding toevertrouwde minderjarige, is betrokken,
heeft vervaardigd welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van die [naam slachtoffer] , waarbij
nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [naam slachtoffer]
in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkenseen onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling,
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 23 oktober 2019 te Rotterdam,
meermalen, telkens
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten met [naam slachtoffer] (geboren
op [geboortedatum slachtoffer] 2007), zijnde een aan zijn, opleiding
toevertrouwde minderjarige, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
namelijk het:
- door hem, verdachte, maken van afbeeldingen waarop te zien is dat die [naam slachtoffer]
haar (gedeeltelijk) naakte lichaam toont, en
- door hem, verdachte, betasten van de borsten en het zoenen van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. een gewoonte maken van het vervaardigen van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken en het feit begaan tegen een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige;

2. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaar buiten echt ontuchtige handelingen plegen, en het feit begaan tegen een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft foto’s gemaakt van een twaalfjarige leerlinge van de basisschool waar hij conciërge was. Veel van die foto’s zijn aangemerkt als kinderpornografische afbeeldingen. Ook heeft hij het minderjarige slachtoffer op haar mond gezoend en haar borsten betast. Hij heeft hierdoor een ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. In het algemeen hebben dit soort feiten vaak langdurige en ernstige gevolgen voor de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. [naam slachtoffer] was al een kwetsbaar meisje met een problematische voorgeschiedenis. Zij was uithuisgeplaatst en verbleef in [naam instelling] . De school waarvan de verdachte conciërge was, maakte onderdeel uit van [naam instelling] . Tussen de verdachte, als conciërge, en [naam slachtoffer] , als leerling, bestond een machtsverhouding en een verschil van leeftijd van bijna 40 jaar.
De rechtbank neemt het de verdachte bovendien kwalijk dat hij, ook ter terechtzitting, de schuld in eerste instantie bij [naam slachtoffer] legt door te zeggen dat zij het initiatief zou hebben genomen. De verdachte was al meerdere malen door collega’s en een leidinggevende aangesproken op zijn veelvuldige contact met [naam slachtoffer] . De verdachte heeft desondanks steeds de beslissing genomen het misbruik te laten voortduren door opnieuw met haar af te spreken, haar aan te raken en naaktfoto’s te maken. Dat er uiteindelijk een einde aan is gekomen, is te danken aan een oplettende buurtbewoner, en niet aan de verdachte zelf.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 maart 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 mei 2020. Dit rapport houdt het volgende in. De verdachte lijdt niet aan een psychische stoornis. Er zijn ook geen aanwijzingen voor seksuele pathologie zoals pedofilie. Dit was ook zo ten tijde van de ten laste gelegde feiten, zodat deze volledig aan de verdachte kunnen worden toegerekend. Het herhalingsgevaar wordt laag ingeschat. Er zijn geen gronden voor een advies voor begeleiding en/of behandeling in een strafrechtelijk kader.
GGZ Antes Advies heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 juni 2020. Dit rapport houdt het volgende in. De verdachte heeft aangegeven de behoefte te hebben om de onderhavige feiten te bespreken met een psycholoog, omdat er nog altijd sprake is van een sterk gevoel van schuld en schaamte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten. De verdachte heeft tijdens een gesprek verklaard nog een keer contact met het slachtoffer te willen hebben om zaken uit te spreken. Ondanks dat de verdachte goed beseft dat dit niet kan en ook niet wenselijk is, acht de reclassering om die reden een contactverbod vanuit slachtofferbescherming wel noodzakelijk. De reclassering ziet daarom, in afwijking van het advies van de psycholoog, toch reden om de volgende bijzondere voorwaarden te adviseren: een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met [naam slachtoffer] en het vermijden van kinderporno.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van 18 maanden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de rechtbank – in navolging van de reclassering – begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank zes maanden van deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2007.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen laptop en telefoon te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen laptop zal worden onttrokken aan het verkeer, het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet/het algemeen belang omdat daarop kinderporno is aangetroffen.
De in beslag genomen telefoon wordt verbeurd verklaard aangezien de bewezen feiten met behulp van deze telefoon zijn begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 55, 57, 240b, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener voor zijn problematiek, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar verantwoord vindt;
3. de veroordeelde zal zich op welke wijze dan ook onthouden van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan bestaan uit controles van computeers en andere apparatuur. De veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2007;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
1
STK Laptop Kl:Zwart
[model/type 2] [serienummer 1]
[nummer proces-verbaal 1]
- verklaart verbeurd:
1
STK Telefoontoestel
SAMSUNG [model/type 1] [serienummer 2]
[nummer proces-verbaal 2] .
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juli 2020.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
(op een of meer tijdstippen)
in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 oktober 2019
te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
afbeeldingen, te weten foto's, en/of een gegevensdrager, te weten een mobiele
telefoon van het merk/type Samsung [model/type 1] ( [serienummer 2] ), bevattende
afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [naam slachtoffer] (geboren [geboortedatum slachtoffer] 2007),
zijnde een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [naam slachtoffer] , althans een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [naam slachtoffer]
in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(bestandsnamen [naam bestand 1]
en/of [naam bestand 2] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 oktober 2019 te
Rotterdam,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten met [naam slachtoffer] (geboren
op [geboortedatum slachtoffer] 2007), zijnde een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
namelijk het:
- door hem, verdachte, maken van afbeeldingen waarop te zien is dat die [naam slachtoffer]
haar (gedeeltelijk) naakte lichaam toont, en/of
- door hem, verdachte, betasten van de/het ontblote borsten en/of onderlichaam
van die [naam slachtoffer] en/of het zoenen van die [naam slachtoffer] ;
3.
hij
(op een of meer tijdstippen)
in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 oktober 2019
te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
afbeeldingen, te weten foto's, en/of een gegevensdrager, (te weten een laptop
van het merk/type [model/type 2] ( [serienummer 1] ),
bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij nadrukkelijk
het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld
gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(bestandsnamen [naam bestand 3] en/of [naam bestand 4] en/of
[naam bestand 5] )
heeft verworven,
in bezit heeft gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft.