ECLI:NL:RBROT:2020:6944
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van achterstallig loon en vakantiegeld in kort geding
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de besloten vennootschap Orbi Opleidingen B.V. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. B. Winter-van Rijswijk, vorderde betaling van achterstallig loon, vakantiegeld, reiskosten en kosten voor rijlessen, alsook nakoming van de verplichting tot verstrekking van bruto/netto specificaties van het loon en vakantiegeld. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 juli 2020 via een videoverbinding, waarbij de gedaagde partij, Orbi, niet is verschenen, waardoor verstek is verleend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, wat noodzakelijk is voor de behandeling in kort geding. De vordering is beoordeeld op aannemelijkheid en de kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering niet ongegrond of onrechtmatig is. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, met uitzondering van de gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten, omdat niet is aangetoond dat deze kosten vóór de dagvaarding zijn betaald.
De kantonrechter heeft Orbi veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 3.796,54 aan de eiser, bestaande uit achterstallig loon en vakantietoeslag, en heeft ook de reiskosten en kosten voor rijlessen toegewezen. Daarnaast is Orbi verplicht om binnen twee weken na de uitspraak deugdelijke bruto/netto specificaties te verstrekken, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn voor rekening van Orbi, die ook in de kosten van het geding is veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.