ECLI:NL:RBROT:2020:6936

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2020
Publicatiedatum
4 augustus 2020
Zaaknummer
8440408 CV EXPL 20-1454
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming en verjaring in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, vorderde de besloten vennootschap Direct Pay Services B.V. (hierna: Direct Pay) betaling van een bedrag van € 168,67 van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was gebaseerd op een energieovereenkomst die de gedaagde had afgesloten met Greenchoice, waarbij het bedrag betrekking had op een eindafrekening uit 2016. Direct Pay had de vordering van Greenchoice overgenomen en stelde dat de gedaagde in gebreke was gebleven met de betaling. De gedaagde voerde echter aan dat de vordering was verjaard, aangezien de eindafrekening op 20 december 2016 was gefactureerd en de vervaldatum op 10 januari 2017 lag. Volgens de wettelijke bepalingen verjaarde de vordering twee jaar na de vervaldatum, wat betekende dat deze op 11 januari 2019 was verjaard, tenzij Direct Pay de verjaring had gestuit.

De kantonrechter oordeelde dat het aan Direct Pay was om te bewijzen dat de verjaring was gestuit. Direct Pay stelde dat zij meerdere aanmaningen had verzonden, maar de gedaagde betwistte de ontvangst van deze brieven. De kantonrechter concludeerde dat het enkele feit dat Direct Pay stelde dat de brieven waren verzonden, onvoldoende was om aan te nemen dat de gedaagde deze ook had ontvangen. Aangezien Direct Pay geen bewijs had geleverd dat de brieven daadwerkelijk waren ontvangen, werd het verweer van de gedaagde geaccepteerd. De kantonrechter wees de vordering van Direct Pay af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden vastgesteld, omdat deze zich niet had laten bijstaan door een gemachtigde.

Dit vonnis is uitgesproken op 6 augustus 2020 door mr. C. van Steenderen-Koornneef en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8440408 CV EXPL 20-1454
uitspraak: 6 augustus 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Direct Pay Services B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
eiseres,
gemachtigde: Webcasso,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Direct Pay’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 13 maart 2020, met producties;
de conclusie van antwoord, met producties;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek, met producties.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..Het geschil

2.1
Direct Pay vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Direct Pay van een bedrag van € 168,67, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, alsmede € 40,- aan buitengerechtelijke kosten en € 10,62 aan wettelijke rente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
Direct Pay legt primair nakoming van de betalingsverplichting, subsidiair onverschuldigde betaling en meer subsidiair ongerechtvaardigde verrijking aan haar vordering ten grondslag.
2.3
[gedaagde] heeft op de vordering gereageerd. Op zijn verweer wordt voor zover in deze procedure van belang in het navolgende ingegaan.

3..De beoordeling

3.1
Partijen zijn het eens over het volgende. [gedaagde] is een energieovereenkomst aangegaan met Greenchoice. Op grond van die overeenkomst moet [gedaagde] nog een bedrag van € 168,67 betalen. Dit bedrag betreft de eindafrekening in 2016. Greenchoice heeft deze vordering overgedragen aan Direct Pay. [gedaagde] voert als verweer tegen de vordering van Direct Pay aan dat de vordering is verjaard.
3.2
Op een overeenkomst tot levering van energie zijn de wettelijke bepalingen met betrekking tot consumentenkoop van toepassing (zie artikel 7:5 lid 5 BW). Bij consumentenkoop verjaart een vordering tot betaling van de koopprijs op grond van artikel 7:28 BW na verloop van twee jaar vanaf het moment van opeisbaarheid.
3.3
In dit geval is de eindafrekening gefactureerd op 20 december 2016, met als vervaldatum 10 januari 2017. De vordering is daarom verjaard op 11 januari 2019, tenzij Direct Pay de verjaring heeft gestuit. Het is op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv aan Direct Pay om te stellen en zo nodig te bewijzen dat zij de verjaring heeft gestuit. Concreet houdt dit dan ook in dat Direct Pay moet stellen en zo nodig bewijzen dat zij aanmaningen heeft verzonden en dat deze door [gedaagde] zijn ontvangen (zie HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704, r.o. 3.5.2).
3.4
Direct Pay stelt dat zij [gedaagde] brieven heeft verzonden op 6 en 28 februari en 26 maart 2017 en 24 maart 2018. [gedaagde] heeft de ontvangst van deze brieven betwist. Het enkele feit dat Direct Pay stelt dat de brieven zijn verzonden aan het juiste adres is onvoldoende om aan te nemen dat de brieven dus door [gedaagde] zijn ontvangen. Direct Pay dient dit immers juist te bewijzen en zij had ervoor kunnen kiezen om de brieven met bewijs van ontvangst te laten verzenden. [gedaagde] motiveert zijn betwisting bovendien door middel van een door hem opgesteld overzicht waarin hij alle door hem ontvangen en door Direct Pay gestelde correspondentie heeft opgenomen en daarbij heeft aangegeven welk schrijven hij wel of niet heeft ontvangen. Daarom kan niet worden vastgesteld dat Direct Pay de verjaring van de vordering heeft gestuit en Direct Pay heeft op dit punt ook geen bewijs meer aangeboden. Dat betekent dat het verweer van [gedaagde] slaagt. De kantonrechter wijst de vordering af.
3.5
Direct Pay zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden echter vastgesteld op nihil, omdat hij zich niet heeft laten bijstaan door een gemachtigde en hij niet heeft gesteld andere kosten te hebben moeten maken.

4..De beslissing

De kantonrechter
:
wijst de vordering af;
veroordeelt Direct Pay in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645