Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam eiseres] ,
[naam eiseres], in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van en mentor van
[naam eiser ],
1..[naam gedaagde 1] ,
[naam gedaagde 2],
[naam gedaagde 3],
[naam gedaagde 4],
[naam gedaagde 5],
1..De procedure
- het exploot van dagvaarding van 26 september 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord van de executeurs, met producties;
- de rolbeslissing van de kantonrechter van 15 november 2019;
- de schriftelijke reacties van de executeurs van 5 en 6 januari 2020;
- het vonnis van de kantonrechter van 20 maart 2020;
- de door [naam eiseres] overgelegde productie 11.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
pro sezijn gedagvaard en niet (ook)
qualitate quabetekent niet dat [eisers] niet-ontvankelijk zijn in deze procedure, omdat de executeurs inmiddels hun taken hebben neergelegd. Nu zij geen executeurs meer zijn, hoefden [eisers] hen niet in die hoedanigheid te dagvaarden en is dagvaarden
pro sevoldoende.