Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
RJJI Den Hey-Acker te Breda,
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte de aanwijzingen van de jeugdreclassering opvolgt, zijn medewerking verleent aan het traject Harde Kern Aanpak (HKA) en elektronische controle (EC), zijn medewerking verleent aan behandeling gericht op trauma en emotieregulatie bij De Waag of een soortgelijke instelling, zijn medewerking verleent aan hulpverlening vanuit Humanitas Homerun of een soortgelijke instelling (ook indien dit betreft een traject richting begeleid wonen) en zijn medewerking verleent aan dagbesteding vanuit AMZO;
- met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
- oplegging van een tweetal vrijheidsbeperkende maatregelen, te weten een locatieverbod voor [naam locatie] en een contactverbod met aangever [naam slachtoffer] en diens partner en dochter voor de duur van 2 jaren;
- toepassing van (telkens) een week vervangende jeugddetentie bij overtreding van het verbod, met een maximum van 6 maanden;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregelen.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf en maatregelen
19 juni 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld.
10 juni 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9..Vordering tenuitvoerlegging 10/691188-17
10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
voor de duur van 12 (twaalf) maanden,
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaren;
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zijn medewerking zal verlenen aan het HKA traject en EC en de afspraken zal nakomen, zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd dagbesteding volgt bij AMZO, zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zijn medewerking zal verlenen aan behandeling gericht op trauma en emotieregulatie bij De Waag of een soortgelijke instelling, zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zijn medewerking zal verlenen aan hulpverlening (waaronder een traject richting begeleid wonen) vanuit Humanitas Homerun of een soortgelijke instelling, zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht.
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
- zich niet op te houden in [naam locatie] , zoals gemarkeerd op de aangehechte plattegrond, gedurende
- zich te onthouden van direct of indirect contact met:
1 (één) week, met een totale duur van ten hoogste
6 (zes) maanden;
€3.445,02 (zegge: drieduizend vierhonderdvijfenveertig euro en twee eurocent), bestaande uit €1.695,02 aan materiële schade en €1.750,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 april 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€3.445,02 (hoofdsom
, zegge: drieduizend vierhonderdvijfenveertig euro en twee eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, met bepaling van het aantal dagen gijzeling bij gebreke van betaling op 0 dagen;
de tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 15 maart 2018 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van
1 (één) maand.