ECLI:NL:RBROT:2020:689

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 januari 2020
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
10/680418-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in verkrachtingszaak na twijfel over dwang

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting, heeft de rechtbank Rotterdam op 23 januari 2020 uitspraak gedaan. De verdachte had seks met de aangeefster, maar de centrale vraag was of dit op vrijwillige basis of onder dwang was gebeurd. De rechtbank concludeerde dat het dwangmatige karakter van de seks niet overtuigend kon worden vastgesteld. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging van verkrachting. De uitspraak is vernieuwend van opzet, met een samenvatting aan het begin en een leeswijzer voor de lezer. De rechtbank heeft de tenlastelegging en de motivering van de vrijspraak in verschillende hoofdstukken uiteengezet. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuigen niet voldoende waren om de beschuldiging te onderbouwen. De aangeefster had weliswaar letsel, maar dit kon niet overtuigend aan de verdachte worden toegeschreven. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was ook aanwezig. De zaak is behandeld in tegenspraak, waarbij de verdediging en de officier van justitie aanwezig waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/680418-17
Datum uitspraak: 23 januari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 9 januari 2020. Aanwezig waren de gemachtigd raadsvrouw van de verdachte, mr. D. Marcus, advocaat te Rijen, de officier van justitie mr. M.L.M. Kuiper en de raadsman van de benadeelde partij
[naam benadeelde] , mr. C.W.F. Jansen, advocaat te Rotterdam.

Kern van dit vonnis

Tegen verdachte is aangifte gedaan van verkrachting. Vast staat dat de verdachte met aangeefster seks heeft gehad. De belangrijkste vraag op de zitting was of de aangeefster op vrijwillige basis of onder dwang seks heeft gehad met de verdachte. De rechtbank vindt dat het dwangmatige karakter van de seks niet overtuigend kan worden vastgesteld, zodat van verkrachting geen sprake is.

Leeswijzer

In de tenlastelegging wordt de verdachte beschuldigd van verkrachting. De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt, net als de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De motivering van de beslissing om de verdachte vrij te spreken is in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet.
Hoofdstuk 3 van dit vonnis bevat de beslissingen over de vordering van de benadeelde partij.
Hoofdstuk 4 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

Hoofdstuk 1: Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd wat is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt:
hij op of omstreeks 28 april 2017 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk he
  • brengen en/of duwen en/of houden van zijn penis in de vagina van die [naam slachtoffer] , en/of
  • (vervolgens) klaar komen in de vagina van die [naam slachtoffer] , en/of
  • brengen en/of duwen en/of houden van een of meer vinger(s) in de vagina van die [naam slachtoffer] ;
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
  • uitrukken/kapot scheuren van de (onder)kleding van die [naam slachtoffer] , en/of
  • bovenop die [naam slachtoffer] zitten, en/of
  • met geweld de benen van die [naam slachtoffer] uit elkaar trekken/rukken, en/of
  • drukken/houden van een/zijn hand(en) voor de mond en/of de neus van die [naam slachtoffer] , en/of
  • (met kracht) dichtdrukken van de hals/keel van die [naam slachtoffer] , en/of slaan en/of stompen in het gezicht van die [naam slachtoffer] , en/of
  • toevoegen van de woorden: ‘Houd je bek of anders knal ik je’ en/of ‘Houd je bek anders horen de buren het. En als je vriend komt, dan schiet ik hem dood’ en/of ‘Jij bent van mij’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, en/of
  • doorgaan met genoemde handeling(en) ondanks het (mondelinge) verweer van die [naam slachtoffer] .

Hoofdstuk 2: Vrijspraak

Aangeefster zegt dat zij door de verdachte is gedwongen tot het hebben van seks. Volgens de verdachte was de de seks vrijwillig, maar is wel ruzie ontstaan, omdat het condoom tijdens de seks scheurde en aangeefster een vriend had die er niet achter mocht komen dat zij seks met hem heeft gehad.
De rechtbank vindt dat de visie van de verdachte op de gebeurtenissen een overtuigende bewezenverklaring in de weg staat.
Er zijn weliswaar getuigen die hebben verklaard dat aangeefster na het incident vertelde dat ze was verkracht en dat zij emotioneel was, maar deze getuigen zijn niet bij de gebeurtenissen aanwezig geweest. Bovendien zijn er ook getuigen die verklaren dat de aangeefster hen na het incident alleen over de ruzie en het gescheurde condoom vertelde. Dat aangeefster emotioneel was kan daarom ook een andeere achtergrond hebben dan de gedwongen seks.
In het dossier zitten daarnaast foto’s van letsel bij aangeefster. De rechtbank vindt niet dat uit deze - overigens onduidelijke - foto’s kan worden afgeleid dat de verdachte geweld heeft gebruikt tegen aangeefster. Het letsel kan ook op een andere manier zijn ontstaan of op een ander moment dan tijdens of rond de seks. Uit de letsels volgt dus ook niet dat er dwang is gebruikt bij de seks.
Dat de seks tussen aangeeefter en de verdachte door de verdachte op enige manier is afgedwongen kan daarom niet op overtuigende wijze worden bewezen. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de ten laste gelegde verkrachting.

Hoofdstuk 3: Vordering benadeelde partij

Aangeefster [naam slachtoffer] heeft als benadeelde partij schadevergoeding gevraagd in verband met het ten laste gelegde feit. Zij vordert een vergoeding van € 8.500,- aan immateriële schade en € 100,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaateregel.
Omdat de verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Hoofdstuk 4: Beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. G. Schnitzler en T.M. Riemens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.D.B. Reuter, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 23 januari 2020.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.