Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[naam verzoeker 2], verzoeker 2, te [plaats] , samen: verzoekers,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, die vennoten zijn van een horecagelegenheid in Dordrecht. De burgemeester van Dordrecht had op 14 juli 2020 een last onder bestuursdwang opgelegd, waarbij de horecagelegenheid voor de duur van twee weken gesloten moest worden vanwege het niet naleven van maatwerkvoorschriften en het veiligheidsplan, dat was opgesteld in het kader van de coronamaatregelen. Verzoekers maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat verzoekers in het bezit waren van een vergunning op basis van de Drank- en Horecawet, maar dat zij zich niet aan de opgelegde maatwerkvoorschriften hadden gehouden. Deze voorschriften vereisten onder andere de aanwezigheid van een beveiliger op bepaalde avonden en het verbod op glaswerk op het terras na 22:00 uur. De rechter stelde vast dat er op meerdere avonden geen beveiliger aanwezig was en dat er glaswerk op het terras was, wat in strijd was met het veiligheidsplan. Verzoekers voerden aan dat de coronamaatregelen hen belemmerden om het veiligheidsplan aan te passen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het aan verzoekers was om hierover in contact te treden met de burgemeester.
Uiteindelijk concludeerde de voorzieningenrechter dat de tijdelijke sluiting van de horecagelegenheid gerechtvaardigd was en dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De rechter wees het verzoek van verzoekers af, waarbij hij ook opmerkte dat er geen proceskostenveroordeling zou volgen. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.