Op 30 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] in zijn jonge leven al veel instabiliteit en onveiligheid heeft gekend, wat heeft geleid tot trauma's en hechtingsproblematiek. De moeder heeft het gezag over [voornaam minderjarige] uitgeoefend, maar is niet in staat gebleken om een veilige en stabiele opvoedsituatie te bieden. Ondanks de inzet van verschillende hulpverleningsorganisaties is er geen verbetering opgetreden in de opvoedklimaat. De moeder kampt met persoonlijke problemen, waaronder verslavingsproblematiek, en heeft niet voldaan aan de bodemeisen die zijn gesteld voor een eventuele thuisplaatsing van [voornaam minderjarige]. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanvaardbare termijn voor [voornaam minderjarige] is verstreken en dat het in zijn belang is dat het gezag van de moeder wordt beëindigd. De rechtbank heeft tevens de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west benoemd tot voogdes over [voornaam minderjarige]. De beschikking is openbaar uitgesproken en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.