ECLI:NL:RBROT:2020:6811

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2020
Publicatiedatum
30 juli 2020
Zaaknummer
C/10/596714 / JE RK 20-1371
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming voogdij in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige [voornaam minderjarige]. De moeder, die al geruime tijd niet in staat is om een stabiele opvoedsituatie te bieden, heeft haar gezag feitelijk niet meer uitgeoefend. De minderjarige verblijft sinds juni 2019 bij de vader, die de zorg voor hem op zich heeft genomen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogdes te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks meerdere pogingen van de GI, niet meer betrokken is bij de opvoeding van de minderjarige en dat er sprake is van ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van de Raad gegrond is en heeft de voogdij aan de GI toegewezen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de moeder verantwoording moet afleggen over het vermogen van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan binnen drie maanden worden ingesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Meervoudige kamer
zaakgegevens: C/10/596714 / JE RK 20-1371
datum uitspraak: 30 juli 2020

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidoost Nederland, locatie Maastricht,
hierna te noemen de Raad, gevestigd te Maastricht,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum miderjarige] 2011 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank onbekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de bereidverklaring van de GI d.d. 30 juli 2020, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 16 juli 2020 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- namens de moeder, mr. J.G. van Ek, advocaat te Heerlen
- de vader, bijgestaan door mr. F. Laros, advocaat te Rotterdam,
- een vertegenwoordigster van Bureau Jeugdzorg Limburg, mw. [naam vertegenwoordigster 1] , als informant,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 2] ,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 3] en mw. [naam vertegenwoordigster 4] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van de kinderrechter van 10 januari 2018 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] uitgesproken. Sinds 28 juni 2019 verblijft [voornaam minderjarige] met een machtiging van de kinderrechter tot uithuisplaatsing bij de vader zonder gezag. Deze maatregelen duren nog steeds voort.
De GI heeft zich bij brief van 30 juli 2020 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

Het verzoek

De Raad heeft verzocht het gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogdes over [voornaam minderjarige] te benoemen.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Bij de moeder is sprake van forse persoonlijke problematiek. Het lukt haar niet om haar eigen leven op orde te krijgen. Zij is geen stabiele factor in het leven van [voornaam minderjarige] . De aanvaardbare termijn is verstreken. [voornaam minderjarige] heeft recht op duidelijkheid over zijn perspectief. De moeder is al geruime tijd uit beeld, waardoor steeds vervangende toestemming nodig is om zaken voor [voornaam minderjarige] te regelen. [voornaam minderjarige] verblijft bij de vader en het is van belang dat hij daar blijft. Gelet op de ingewikkelde relatie tussen de ouders acht de Raad het van belang dat er een neutrale partij betrokken blijft om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen. Om die reden acht de Raad het wenselijk dat de GI met de voogdij over [voornaam minderjarige] wordt belast.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. [voornaam minderjarige] geeft aan dat hij zijn moeder en oma (mz) mist, maar ook dat hij het fijn vindt om bij de vader te wonen. De moeder heeft via de oma aangegeven in contact te willen komen met de jeugdbeschermer, maar zij is na één telefoongesprek niet meer bereikbaar gebleken. Op school gaat het goed met [voornaam minderjarige] . Het is lastig om voor [voornaam minderjarige] hulpverlening in te zetten, aangezien de toestemming van de moeder nodig is en zij hiervoor niet bereikbaar is. De GI probeert het contact tussen [voornaam minderjarige] en zijn moeder en oma te herstellen.
De advocaat van de moeder heeft ter zitting aangegeven dat hij de moeder laatstelijk op 4 juni 2020 heeft gesproken. Sindsdien is zij ook voor hem niet meer bereikbaar. Haar standpunt is om die reden bij hem niet bekend.
De vader heeft ter zitting verklaard dat hij het eens is met het verzoek. [voornaam minderjarige] verblijft al ruim een jaar bij de vader. In het begin was dit voor de vader een behoorlijke omschakeling, maar inmiddels gaat het goed. De vader is op zoek naar een eigen woning in Rotterdam en heeft daarvoor een urgentieverklaring. [voornaam minderjarige] heeft telefonisch contact met zijn halfbroertje [naam halfbroertje] . Het is de bedoeling dat ook fysiek contact met [naam halfbroertje] weer wordt opgestart zodra dit mogelijk is. De vader wil de zorg voor [voornaam minderjarige] op zich blijven nemen. De vader staat achter het advies om de GI in eerste instantie tot voogd te benoemen, maar wil op termijn zelf het gezag over [voornaam minderjarige] uitoefenen.
Namens Bureau Jeugdzorg Limburg is ter zitting toegelicht dat de moeder al vanaf de start van de ondertoezichtstelling onbetrouwbaar en onberekenbaar is. De moeder had perioden nauwelijks contact met haar kinderen. Oma voedde de kinderen op. Ook daar waren zorgen over. Het is niet gelukt om begeleide bezoekmomenten op kantoor op te starten, omdat de moeder afspraken niet nakwam. Ook andere pogingen om het contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige] op gang te brengen zij mislukt.

De beoordeling

De rechtbank overweegt dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat dat de moeder, ondanks meerdere pogingen vanuit de GI, niet meer betrokken is bij (de opvoeding van) [voornaam minderjarige] . Naar aanleiding van meerdere zorgmeldingen is [voornaam minderjarige] medio 2017 uit huis geplaatst. Sindsdien wordt [voornaam minderjarige] niet meer door zijn moeder opgevoed. De moeder heeft zelf een belast (jeugdzorg)verleden en kampt met psychiatrische problematiek en er is sprake van middelengebruik. Ondanks de inzet van verschillende vormen van hulpverlening is het de moeder niet gelukt om haar leven op orde te krijgen en een stabiele en veilige opvoedsituatie voor [voornaam minderjarige] te creëren. De moeder kwam afspraken niet na en was onbereikbaar voor hulpverleners. Sinds de plaatsing van [voornaam minderjarige] bij de vader eind juni 2019 is de moeder volledig onbereikbaar en uit beeld. Het is onbekend waar zij verblijft. Het is zelfs onduidelijk of de moeder nog wel in Nederland verblijft. Hierdoor oefent de moeder al geruime tijd feitelijk haar gezag niet meer uit, wat tot problemen leidt bij het inzetten van hulpverlening voor [voornaam minderjarige] en het regelen van praktische zaken.
[voornaam minderjarige] is een kwetsbaar jongetje die al vanaf zijn geboorte veel onveiligheid en instabiliteit heeft gekend. [voornaam minderjarige] laat externaliserend gedrag zien en bij hem is mogelijk sprake van hechtingsproblematiek. [voornaam minderjarige] heeft veel wisselingen van verblijfplaats gehad. Zo heeft [voornaam minderjarige] in een pleeggezin verbleven, is hij twee keer bij de oma geplaatst en verblijft hij inmiddels bij zijn vader. [voornaam minderjarige] lijkt bij de vader inmiddels rust gevonden te hebben. De vader heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige] bij hem kan blijven wonen. Er is niet van zorgen gebleken over de opvoedsituatie bij de vader en zijn opvoedvaardigheden. De rechtbank is van oordeel dat de aanvaardbare termijn voor [voornaam minderjarige] om in onzekerheid te verkeren over zijn perspectief is verstreken. Er wordt niet meer gewerkt aan een thuisplaatsing. [voornaam minderjarige] heeft behoefte aan stabiliteit en duidelijkheid over waar hij zal opgroeien.
De rechtbank is daarom van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder toewijzen.
Omdat de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden, dat een gezagsvoorziening over [voornaam minderjarige] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid BW een voogd over hem te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
De voorgestelde voogdes heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen. [voornaam minderjarige] mist zijn moeder en oma en verblijft al lange tijd in onzekerheid of en zo ja, wanneer en op welke wijze hij weer in contact zal komen met de moeder de oma. Gelet op deze wens van [voornaam minderjarige] is het van belang dat de GI de komende tijd blijft inzetten op contactherstel en hiertoe probeert in contact te komen met de moeder. Daarnaast is van belang dat voor [voornaam minderjarige] specialistische hulpverlening ingezet gaat worden. De rechtbank is daarom van oordeel dat de GI moet worden belast met de voogdij.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam moeder] , geboren op [geboortedatum moeder] te [geboorteplaats moeder] , over [voornaam minderjarige] ;
benoemt tot voogdes over genoemde minderjarige de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam;
veroordeelt de moeder aan de voogdes rekening en verantwoording van het gevoerde bewind over het vermogen van [voornaam minderjarige] af te leggen;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. Stalenberg, voorzitter, tevens kinderrechter, en mrs. G.M. Paling en A.M.I. van der Does, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.