Omschrijving van het geschil
1. [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 15 april 2013 bij Hilton in dienst getreden in de functie van portier. Er is sprake van een nul-urencontract en het salaris bedraagt € 10,61 bruto per uur exclusief 8% vakantiegeld. [verzoeker] werkte bij Hilton naast zijn studie.
2. In de arbeidsovereenkomst is onder andere het volgende opgenomen:
‘De werknemer is gehouden gevolg te geven aan een oproep tenzij dit redelijkerwijs niet van hem kan worden verlangd.’
3. Begin september 2019 heeft [verzoeker] aan Hilton gemeld dat hij in de maanden oktober en november 2019 niet beschikbaar was voor zijn werk als portier omdat hij dan fulltime bezig zou zijn met zijn studie. Naar aanleiding daarvan heeft Hilton [verzoeker] niet ingeroosterd voor de maand oktober en deels voor de maand november.
4. Bij e-mail van 20 oktober 2019 is het rooster van november 2019 aan [verzoeker] gestuurd. Hij heeft daarop bij e-mail van 22 oktober 2019 als volgt gereageerd:
‘Ik zie dat ik in november 2019 ben ingeroosterd terwijl ik had aangegeven dat ik niet kan werken. Kan je dat veranderen. En in december kan ik helaas ook niet werken.’
5. Bij e-mail van 29 oktober 2019 heeft Hilton het volgende aan [verzoeker] bericht:
‘(…) zoals ik aan je hebt aangegeven, kan ik je niet helemaal van het rooster halen en verwacht ik dat je toch voor betaalde tijd inzetbaar bent.
Ik verwacht dat je de diensten die je staat ingeroosterd staat aanwezig hebt, of andere dagen doorgeeft wanneer je beschikbaar bent.
(…)’
6. Bij e-mail van 31 oktober 2019 heeft [verzoeker] het volgende aan Hilton bericht:
‘Ik had al ruim van tevoren aangegeven dat ik niet kan werken, daarom kan ik helaas niet. (…)’
7. Bij e-mail van 1 november 2019 heeft Hilton het volgende aan [verzoeker] bericht:
‘(…)Wij verwachten dat jij je verplichtingen als werknemer nakomt en de afspraken uit onze arbeidsovereenkomst naleeft. Wij verwachten je dan ook volgens rooster. Je eerstvolgende shift is aanstaande maandag, 4 november, een late shift om 15.00 uur.
(…)’
Daarop heeft [verzoeker] dezelfde dag als volgt gereageerd:
‘Ik heb duidelijk voor elke 10de van de maand aangegeven of ik wel of niet beschikbaar ben (zoals gewoonlijk). Ik begrijp dat jullie het moeilijk hebben met het invullen van de diensten, maar ik heb echt geen tijd om te werken. (…) Zoals eerder vermeld ben ik niet beschikbaar deze maand en ook december niet. Voor januari laat ik het voor 10 december weten. (…)’
Hilton heeft daarop eveneens dezelfde dag als volgt gereageerd:
‘(…) Als wij jou inroosteren dien je hier gehoor aan te geven, behalve als je een dringende reden hebt om niet te kunnen komen. Je kunt niet van ons verwachten dat wij jou 3 maanden uitroosteren, zonder dringende reden.
We verwachten je dan ook aanstaande maandag op een late shift en hopen de fijne samenwerking te kunnen voortzetten.’
Daarop heeft [verzoeker] weer dezelfde dag als volgt gereageerd:
‘Ik kan helaas niet werken. Ik heb duidelijk aangegeven waarom ik niet kan werken. (…)’
8. Bij aangetekende brief van 4 november 2019, die ook per e-mail is verzonden, heeft Hilton het volgende aan [verzoeker] bericht:
‘Vandaag, 4 november 2019, hebben wij geconstateerd dat jij niet bent verschenen voor jouw avonddienst die stond ingeroosterd van 15.00 uur tot 23.00 uur vandaag. (…) Wij verwachten van jou dat jij de binnen onze organisatie geldende regels nakomt en dat jij gehoor geeft aan het tijdig aan jou gecommuniceerde rooster. Wij hebben jou hier eerder op aangesproken.
Derhalve verwachten, en zo nodig sommeren wij jou daartoe om morgen, dinsdag
5 november 2019, om 15.00 uur verschijnen voor jouw eerstvolgende ingeroosterde avonddienst, bij gebreke waarvan wij zullen overgaan tot het treffen van nadere arbeidsrechtelijke maatregelen. (…)’
9. Bij aangetekende brief van 6 november 2019, die ook per e-mail is verzonden, heeft Hilton het volgende aan [verzoeker] bericht:
‘(…) Onder verwijzing van mijn brief van 4 november 2019, waarin wij jou hebben gesommeerd te verschijnen voor jouw eerstvolgende ingeroosterde dienst op 5 november 2019, hebben wij wederom geconstateerd dat jij op 5 november 2019 niet bent verschenen. Voor jouw ongeoorloofde afwezigheid, ontvang je hierbij een officiële waarschuwing.
(…)
Wij sommeren jou om op 17 november 2019 om 10.00 uur te verschijnen voor jouw eerstvolgende ingeroosterde dienst. Indien jij wederom niet verschijnt dan zal dit verdere arbeidsrechtelijke consequenties hebben, waaronder mogelijk ontslag, al dan niet op staande voet. (…)’.
Op 17 november 2019 is [verzoeker] niet verschenen op het werk.
10. [verzoeker] is op 19 november 2019 op staande voet ontslagen.
11. [verzoeker] verzoekt
(na aanvulling ter zitting)om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
- het op 19 november 2019 gegeven ontslag op staande voet te vernietigen;
- en voorts Hilton te veroordelen tot (betaling van):
het overeengekomen loon (berekend naar het gemiddelde van de zes maanden voorafgaand aan het ontslag) vanaf 19 november 2019 tot het einde van het dienstverband;
de wettelijke verhoging over het gevorderde sub A;
de wettelijke rente over het gevorderde sub A en B;
en subsidiair, in geval de opzegging in stand blijft:
betaling van de wettelijke transitievergoeding nader te berekenen,
met veroordeling van Hilton in de kosten van het geding.
12. [verzoeker] stelt daartoe – samengevat – het volgende.
Er is geen sprake van een dringende reden voor ontslag op staande voet. [verzoeker] heeft Hilton tijdig bericht dat hij de maanden oktober en november 2019 niet beschikbaar was om te werken. Gelet op het nul-urencontract moest Hilton rekening houden met de beschikbaarheid van [verzoeker] . Zij kan zich niet beroepen op een verschijningsplicht. Hilton moest zorgen voor een groep portiers die groot genoeg was om tijdelijke
niet-beschikbaarheid van een portier op te vangen. Ook had Hilton met [verzoeker] in gesprek moeten gaan.
13. Hilton voert – samengevat – als verweer het volgende aan.
[verzoeker] heeft begin september 2019 bericht dat hij niet beschikbaar zou zijn om te werken in de maanden oktober en november 2019 in verband met het schrijven van zijn scriptie. Bij wijze van uitzondering heeft Hilton [verzoeker] in oktober 2019 volledig uitgeroosterd, maar daarbij heeft zij bericht dat zij in november 2019 wel weer een beroep op [verzoeker] moest doen. Hilton heeft [verzoeker] vervolgens op 20 oktober 2019 zijn rooster voor november 2019 gestuurd. Hij is daarbij slechts minimaal, voor 45 uren, ingeroosterd, terwijl hij daarvóór gemiddeld ruim 92 uur per maand werkte. [verzoeker] bleef zich echter op het standpunt stellen dat hij niet kon werken. Hilton heeft hem er meermaals op gewezen dat hij wel verwacht werd. [verzoeker] verscheen evenwel niet voor zijn ingeroosterde dienst op 4 november 2019. Hij is er toen per e-mail en bij aangetekende brief op gewezen dat hij gehoor diende te geven aan een oproep en dat er arbeidsrechtelijke maatregelen konden worden getroffen als hij niet kwam. Ook op 5 november 2019 verscheen [verzoeker] niet voor zijn dienst. Hilton heeft [verzoeker] vervolgens op 6 november 2019 per e-mail en aangetekende brief een officiële waarschuwing gegeven. [verzoeker] is er daarbij ook op gewezen dat als hij weer niet zou verschijnen op zijn volgende dienst op 17 november 2019, dat arbeidsrechtelijke consequenties zou hebben waaronder mogelijk ontslag, al dan niet op staande voet. Ook op deze dienst is [verzoeker] echter niet verschenen. Hij is vervolgens opgeroepen voor een gesprek op 19 november 2019. Naar aanleiding van dat gesprek is [verzoeker] diezelfde dag op staande voet ontslagen. Hij is bij herhaling en ondanks herhaalde waarschuwingen en kansen niet verschenen op ingeroosterde diensten. Hierdoor heeft hij Hilton opgezadeld met een continuïteitsprobleem en de gevolgen afgewenteld op zijn collega’s. Bovendien heeft hij in het gesprek op 19 november 2019 verklaard dat hij wel werkzaamheden voor zijn broer heeft verricht.
14. Voor zover het ontslag op staande voet wordt vernietigd, verzoekt Hilton voorwaardelijk, dus voor het geval nog sprake is van een arbeidsovereenkomst, ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de eerst mogelijke datum, zonder toekenning van enige vergoeding aan [verweerder] , op grond van verwijtbaar handelen of een verstoorde arbeidsverhouding, met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
15. [verweerder] heeft verweer gevoerd tegen het tegenverzoek. Daarop zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.