Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 16 januari 2020, met productie;
- de conclusie van antwoord, met productie;
- de conclusie van repliek, met productie;
- de conclusie van dupliek, met productie.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting De Leeuw van Putten, eiseres, en een gedaagde die in gebreke is gebleven met de betaling van huur. De eiseres vorderde betaling van een huurachterstand van € 1.676,90, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar betwistte de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten en stelde dat er een betalingsregeling was getroffen die niet was opgezegd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de huurachterstand erkende en dat de wettelijke rente toewijsbaar was. Echter, de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat de eiseres niet had aangetoond dat de gedaagde de vereiste veertiendagenbrief had ontvangen. De kantonrechter oordeelde verder dat de proceskosten voor rekening van de gedaagde kwamen, omdat deze in het ongelijk was gesteld. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.