In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V. Levensmiddelengroothandel “De Kweker” en een gedaagde die handelt onder een handelsnaam. De Kweker heeft de gedaagde gedagvaard wegens het niet betalen van facturen voor geleverde levensmiddelen, met een totaalbedrag van € 1.803,15. Ondanks herhaalde aanmaningen en sommaties heeft de gedaagde de facturen niet (volledig) voldaan. De Kweker heeft daarom gevorderd dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
De gedaagde heeft erkend dat hij het bedrag verschuldigd is, maar heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de gevorderde rente en heeft verzocht om een betalingsregeling vanwege financiële problemen door de coronacrisis. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling en dat de gevorderde rente correct is berekend. De kantonrechter heeft de vordering van De Kweker toegewezen, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft de gedaagde aangeraden om contact op te nemen met de gemachtigde van De Kweker voor een mogelijke betalingsregeling.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde moet betalen aan De Kweker een bedrag van € 1.803,15 aan hoofdsom, € 229,26 aan verschenen rente en € 270,47 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 27 februari 2020. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 585,51 aan verschotten en € 270,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.