ECLI:NL:RBROT:2020:6779

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
30 juli 2020
Zaaknummer
8375729 \ CV EXPL 20-7663
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en rente door levensmiddelengroothandel

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V. Levensmiddelengroothandel “De Kweker” en een gedaagde die handelt onder een handelsnaam. De Kweker heeft de gedaagde gedagvaard wegens het niet betalen van facturen voor geleverde levensmiddelen, met een totaalbedrag van € 1.803,15. Ondanks herhaalde aanmaningen en sommaties heeft de gedaagde de facturen niet (volledig) voldaan. De Kweker heeft daarom gevorderd dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De gedaagde heeft erkend dat hij het bedrag verschuldigd is, maar heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de gevorderde rente en heeft verzocht om een betalingsregeling vanwege financiële problemen door de coronacrisis. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling en dat de gevorderde rente correct is berekend. De kantonrechter heeft de vordering van De Kweker toegewezen, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft de gedaagde aangeraden om contact op te nemen met de gemachtigde van De Kweker voor een mogelijke betalingsregeling.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde moet betalen aan De Kweker een bedrag van € 1.803,15 aan hoofdsom, € 229,26 aan verschenen rente en € 270,47 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 27 februari 2020. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 585,51 aan verschotten en € 270,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8375729 \ CV EXPL 20-7663
uitspraak: 17 juli 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. Levensmiddelengroothandel “De Kweker”,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 2 maart 2020,
gemachtigde: A.H.P.M. van der Vleuten te Rotterdam,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘De Kweker’ respectievelijk ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van de op de rolzitting van 12 maart 2020 door [gedaagde] mondeling gegeven reactie;
  • de akte van uitlating van De Kweker, met bijlage;
  • de aantekeningen van de griffier van de op 19 mei 2020 door [gedaagde] (in verband met de coronamaatregelen) telefonisch gegeven reactie;
  • de akte van De Kweker.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
De Kweker is een groothandel in levensmiddelen.
2.2.
[gedaagde] drijft de onderneming ‘ [naam onderneming] ’.
2.3.
De Kweker heeft op 3 juni 2018, 8 juli 2018 en 16 september 2018 facturen (met factuurnummers [nummer factuur 1] , [nummer factuur 2] en [nummer factuur 3] ) gestuurd naar [gedaagde] voor de levering van levensmiddelen. Het totaalbedrag van de facturen bedraagt € 1.803,15.
2.4.
De Kweker heeft [gedaagde] in de periode van 3 juni 2019 tot en met 19 februari 2020 diverse aanmaningen en sommaties tot betaling gestuurd. Tot op heden zijn de facturen niet (volledig) betaald.
2.5.
[gedaagde] heeft De Kweker op 18 juli 2019 een voorstel gedaan tot betaling van € 437,85 tegen finale kwijting. De Kweker is niet akkoord gegaan met dit voorstel.

3..De vordering

3.1.
De Kweker heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen een bedrag van € 2.302,88, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2020 over € 1.803,15 tot de dag der algehele voldoening, een en ander tezamen een bedrag van € 25.000,- niet te boven gaande, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft De Kweker - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat [gedaagde] , ondanks herhaalde aanmaningen en sommaties, in gebreke is gebleven met betaling van (het restant van) de facturen 4781209, 4819715 en 4893257 met een totaalbedrag van € 1.803,15.
Daarnaast is [gedaagde] over de facturen wettelijke handelsrente verschuldigd. Berekend tot en met 27 februari 2020 bedraagt die rente € 229,26.
Voorts dient [gedaagde] een vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van € 270,47 te betalen.

4..Het verweer

[gedaagde] erkent dat hij (het restant van) de facturen met een totaalbedrag van € 1.803,15 aan De Kweker verschuldigd is. Hij maakt bezwaar tegen de door De Kweker overgelegde renteberekening, nu onduidelijk is of de rente op de juiste manier berekend is. Volgens [gedaagde] dient een rente van 8% en niet van 12% berekend te worden. Omdat [gedaagde] vanwege de coronacrisis in financieel zwaar weer verkeert, wenst hij, in geval van veroordeling tot betaling van een bedrag aan De Kweker, een betalingsregeling te treffen met De Kweker.

5..De beoordeling

5.1.
De Kweker vordert betaling van (het restant van) de facturen met een totaalbedrag van € 1.803,15. Nu [gedaagde] deze vordering erkent, ligt dit deel van de vordering voor toewijzing gereed.
5.2.
Vaststaat dat [gedaagde] met de tijdige en volledige voldoening van de facturen in gebreke is gebleven. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij daarom de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW verschuldigd is. Hij heeft wel bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de door De Kweker gevorderde wettelijke handelsrente van € 229,26, berekend tot en met 27 februari 2020. Anders dan [gedaagde] aanvoert, blijkt uit de door De Kweker overgelegde renteberekening dat is gerekend met het ter zake geldende rentepercentage van 8% en niet met een rentepercentage van 12%, zoals door [gedaagde] in zijn verweer op de dagvaarding is aangevoerd. Nu [gedaagde] , in het licht van de ter zake door De Kweker bij akte van 16 juni 2020 gegeven toelichting, zijn verweer tegen de door De Kweker gevorderde rente niet nader heeft onderbouwd, gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de door De Kweker gegeven renteberekening. De gevorderde vervallen rente van € 229,26 wordt dan ook toegewezen alsook de lopende rente vanaf 27 februari 2020.
5.3.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van € 270,47, ten aanzien waarvan [gedaagde] geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd, is eveneens toewijsbaar.
5.4.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, bestaande uit verschotten en gemachtigdensalaris. De verschotten worden vastgesteld op € 86,51 aan explootkosten en € 499,00 aan griffierecht. Aan gemachtigdensalaris wordt in totaal anderhalve punt à € 180,00 toegekend.
5.5.
De kantonrechter geeft [gedaagde] gezien zijn verzoek om een betalingsregeling in overweging zich binnen korte tijd na ontvangst van dit vonnis tot de gemachtigde van De Kweker te wenden teneinde te trachten een passende regeling overeen te komen en zo verdere kosten te voorkomen.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan De Kweker tegen kwijting te betalen € 1.803,15 aan hoofdsom, € 229,26 aan verschenen rente en € 270,47 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 1.803,15 vanaf 27 februari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, een en ander tezamen een bedrag van € 25.000,00 niet te boven gaande;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van De Kweker vastgesteld op € 585,51 aan verschotten en € 270,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
46009