[eiser] vordert, na eisvermindering ter zitting, bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
A. het concurrentiebeding als bedoeld in artikel 7.2 en het daarmee samenhangende boetebeding van artikel 7.3 – met terugwerkende kracht – vanaf 17 februari 2020, althans vanaf 12 mei 2020, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, te schorsen, zodat [eiser] in dienst kan treden, dan wel direct betrokken kan zijn of enig belang kan hebben bij c.q. zich anderszins te bewegen in de branche waarin Hefra zich beweegt;
B. Hefra te veroordelen tot afgifte van de omzetoverzichten van [eiser] over 2019, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat zij daarmee in gebreke blijft, een halve dag geldende als een dag;
C. Hefra te veroordelen tot het betalen van achterstallig loon en de bonus, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 5.250,00, vermeerderd met de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
subsidiair
D. voor het geval het concurrentiebeding niet, dan wel per een latere datum dan 12 mei 2020 wordt geschorst, dit (tevens) met terugwerkende kracht per 17 februari 2020, althans per 12 mei 2020, althans een door de rechtbank [lees: de kantonrechter] te bepalen datum te schorsen, zodanig dat de reikwijdte beperkt wordt tot het niet benaderen van klanten van Hefra, zodanig dat het [eiser] vrij staat om activiteiten te verrichten ten behoeve van derden/ondernemingen, waarbij Hefra op voorhand een lijst met klanten zal overleggen;
meer subsidiair
E. het in artikel 7 van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding en het daarmee samenhangende boetebeding op een in goede justitie te bepalen wijze te matigen, voor wat betreft de duur en/of de reikwijdte van het beding, zulks nu het concurrentiebeding onbillijk beperkend is voor [eiser] ;
uiterst subsidiair
F. Hefra te veroordelen tot betaling van een vergoeding tot 1 maart 2021 (het aflopen van het concurrentiebeding), omdat [eiser] in de uitoefening van zijn werkzaamheden in de branche in belangrijke mate wordt belemmerd;
in alle gevallen
G. met veroordeling van Hefra in de proceskosten.