ECLI:NL:RBROT:2020:6776

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
C/10/596117 / KG ZA 20-379
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van conservatoir beslag in kort geding na contractueel geschil over zonnepanelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen TPL Energy Co. Ltd., een Chinese producent van zonnepanelen, en EXE GmbH, een Italiaanse onderneming die handelt in zonnepanelen. TPL vorderde de opheffing van een conservatoir beslag dat door EXE was gelegd op zeven containers met zonnepanelen, na een geschil over de kwaliteit van de geleverde zonnepanelen. EXE had het beslag gelegd omdat TPL zonder toestemming de zonnepanelen aan een derde partij wilde verkopen, wat volgens EXE inbreuk op haar merkrechten zou opleveren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het beslag niet onrechtmatig was, omdat TPL niet had aangetoond dat er geen gevaar voor inbreuk bestond. De vordering tot opheffing van het beslag werd afgewezen, evenals de vordering tot nakoming van de overeenkomst door TPL. De rechter concludeerde dat EXE recht had op het beslag, aangezien TPL niet had voldaan aan de contractuele verplichtingen en de kwaliteit van de zonnepanelen niet aan de specificaties voldeed. TPL werd veroordeeld in de proceskosten van EXE, die op € 7.621,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/596117 / KG ZA 20-379
Vonnis in kort geding van 9 juni 2020
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van China
TPL ENERGY CO. LTD.,
gevestigd te Jingjang City (Volksrepubliek China),
eiseres,
advocaten: mr. S.M. Kaak en mr. A. Horjus te Utrecht,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
EXE GMBH,
gevestigd te Bolzano-Bozen (Italië),
gedaagde,
advocaten: mr. M.R. Rijks en mr. M.M.M. van Gerwen te Eindhoven.
Partijen worden hierna TPL en EXE genoemd.

1..De procedure

1.1.
Vanwege de coronacrisis geldt voor procedures in kort geding tijdelijk een van het Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken handel/familie afwijkende regeling. In deze zaak heeft de voorzieningenrechter beslist dat de procedure hoofdzakelijk schriftelijk zal verlopen, met een mondelinge behandeling via Skype.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 mei 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de akte overleggen producties van TPL, met producties;
  • de mondelinge behandeling gehouden door middel van Skype op 26 mei 2020;
  • de (vooraf overgelegde) pleitnota van TPL;
  • de (vooraf overgelegde) pleitnota van EXE.
1.3.
TPL heeft ook de rechtspersoon EXE SRL gedagvaard, gevestigd op hetzelfde adres als EXE (GmbH). EXE heeft gesteld dat EXE GmbH en EXE SRL dezelfde rechtspersoon betreffen en dat er maar één gedaagde partij is. TPL heeft zich terzake gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter. Gelet hierop merkt de voorzieningenrechter alleen EXE (GmbH) aan als gedaagde in dit kort geding. Dit is in de kop van het vonnis reeds tot uitdrukking gebracht.
1.4.
Voorafgaand aan de zitting heeft TPL bezwaar gemaakt tegen de producties van EXE. Vervolgens heeft EXE (voorwaardelijk) bezwaar gemaakt tegen de aanvullende producties van TPL. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter meegedeeld dat hij voorshands geen bezwaar ziet in de toelating van alle hiervoor bedoelde producties, aangezien deze binnen de gestelde termijnen zijn ingediend. In reactie op een verzoek van EXE heeft de voorzieningenrechter beslist dat EXE zo nodig in de gelegenheid wordt gesteld zich nader uit te laten over de aanvullende producties van TPL.
1.5.
In haar conclusie van antwoord heeft EXE met een beroep op artikel 224 Rv gevorderd dat TPL zekerheid stelt voor de proceskosten. Zij heeft geen incidentele vordering ingesteld en de voorzieningenrechter ook niet verzocht om vooraf op deze vordering te beslissen. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, zonder dat over zekerheidstelling is beslist, zodat daar nu op dient worden beslist. De vordering tot zekerheidstelling wordt afgewezen, aangezien die zich niet goed verdraagt met het karakter van een opheffingskortgeding. Daarnaast heeft EXE bij deze zekerheidstelling onvoldoende belang. Zij heeft haar kosten immers reeds gemaakt. Voorts zou een eventuele proceskostenveroordeling met die zekerheidstelling samenvallen.
1.6.
Vonnis is bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
TPL, gevestigd in China, is sinds 2009 producent van zonnepanelen, die op bestelling wereldwijd worden verkocht. TPL verkoopt de zonnepanelen onder haar eigen naam, of zij brengt op instructie van de koper (merk)tekens aan, zodat de koper de zonnepanelen onder haar eigen naam op de markt kan brengen.
2.2.
EXE is een Italiaanse onderneming die zich bezig houdt met de handel in zonnepanelen. Zij is houdster van de volgende merkinschrijvingen (hierna: EXE-merken):
- het op 13 mei 2015 gedeponeerde en op 14 oktober 2015 onder nummer [nummer 1] ingeschreven Uniewoordmerk EXE voor de klassen 9, 35 en 37 (onder meer zonnepanelen)
- het eveneens op 13 mei 2015 gedeponeerde en op 14 oktober 2015 onder nummer [nummer 2] ingeschreven hierna weergegeven Uniemerk voor de klassen 9, 35 en 37 (onder meer zonnepanelen).
EXE betrekt de zonnepanelen van verschillende fabrieken (in China) en verhandelt deze onder de EXE-merken.
2.3.
In september 2019 heeft EXE bij TPL vier orders geplaatst voor de productie en levering van zonnepanelen voor een totaalbedrag van € 375.333,-, voorzien van een label met CE-markering en (een van) de EXE-merken. Deze orders zijn afgenomen en betaald.
2.4.
Op 23 oktober 2019 heeft EXE bij TPL opnieuw twee orders geplaatst met nummers [ordernummer 1] en [ordernummer 2] . Op 31 oktober 2019 heeft EXE een order geplaatst met nummer [ordernummer 3] . De orders [ordernummer 1] tot en met [ordernummer 3] betreffen in totaal 10.920 zonnepanelen tegen een koopprijs van € 588.546,00, waarvan EXE € 65.394,00 heeft aanbetaald. Ten behoeve van deze orders heeft EXE aan TPL specificaties verschaft. Onderdeel hiervan was dat er een label met de EXE-merken op de folie aan de achterzijde van de zonnepanelen diende te worden aangebracht.
2.5.
In de e-mail waarin EXE de order verstrekt, en waarbij de specificaties als bijlage zijn bijgevoegd, staat onder meer het volgende vermeld:

ALL OUR MODULES NEED TO BE A-GRADE QUALITY:
(…)
Enclosed we send you also our specifications and quality standards which you need please to respect;
PLEASE TAKE CARE ABOUT THE QUALITY STANDARDS AND THE CLAIMS ON LAST ORDERS WHICH WE DISCUSSED DURING OUR LAST MEETING.
2.6.
Bij deze orders zijn partijen voorts overeengekomen dat TPL de zonnepanelen dient af te leveren in de haven van Rotterdam onder CIF (Cost Insurance Freight) Incoterms, waarbij 10% als aanbetaling bij de bestelling diende te worden voldaan en het restantbedrag zeven dagen voor de verwachte aankomstdatum van de betreffende bestelling.
2.7.
TPL heeft de orders [ordernummer 1] en [ordernummer 2] op 6 en 8 november 2019 in de hierna te vermelden containers verscheept naar Rotterdam. Order [ordernummer 3] is tot op heden niet verzonden.
order
containers
koopprijs
[ordernummer 1]
1. [nummer container 1]
2. [nummer container 2]
3. [nummer container 3]
€ 135.021,60
[ordernummer 2]
4. [nummer container 4]
5. [nummer container 5]
6. [nummer container 6]
7. [nummer container 7]
€ 209.563,20
[ordernummer 3]
€ 309.355,20
2.8.
BTS Logistics B.V. (hierna: BTS) trad voor de containers op als ontvangstexpediteur en stond als ‘
notify party’ op de Bill of Lading vermeld. EXE staat vermeld als de ‘
consignee’, de ontvanger.
2.9.
Op 19 november 2019 hebben vertegenwoordigers van EXE een bezoek gebracht aan de fabriek van TPL in China, waar zij zonnepanelen voor Order [ordernummer 3] hebben gezien.
2.10.
In een bericht (in WeChat) van 20 november 2019 heeft TPL onder meer het volgende geschreven aan EXE:

We are sorry that you are disappointed this time for the quality of stock panels. We use normal glass materials and also try to improve our quality, you say is right we should make more prefect quality for our cooperation.
2.11.
Diezelfde dag heeft EXE via WeChat berichten gestuurd aan TPL, voorzien van foto’s, waarin zij erover klaagt dat ontvangen alle zonnepanelen B- en C-kwaliteit zijn. Een dag later heeft EXE berichten gestuurd met foto’s, waarin zij onder meer schrijft:

Frame is same the poly;
Cells is all b grade
Dirt under the glass”.
2.12.
Bij e-mail van 21 november 2019 heeft EXE met betrekking tot elk van de orders [ordernummer 1] , [ordernummer 2] en [ordernummer 3] het volgende meegedeeld aan TPL:

Due to the bad quality of your goods we cancel this order with immediatily affect
In deze e-mail schrijft EXE verder het volgende:

due to the very bad quality on the goods which we already received in reference to our previous Purchase Orders and after quality check from our side on 19.11.2019 in your factory, we repeat here again that we can not accept the new cargos which are already on the ship and we can not accept to ship the 6 CTR which we saw in your factory due of the bad quality.
2.13.
In een bericht (in WeChat) van 22 november 2019 heeft TPL het volgende geschreven aan EXE:

We know have trouble to you for the quality but you know we also have problems for our cashflow for PO [ordernummer 1] en [ordernummer 2] we give you price 0,15 for poly and 0,16 for mono please consider”.
2.14.
Op 21 november 2019 waren de zeven containers van orders [ordernummer 1] en [ordernummer 2] al onderweg naar Rotterdam. Deze containers zijn begin december afgeleverd bij Europe Container Terminals B.V., ECT Delta Terminal B.V. en Euromax Terminal Rotterdam B.V. (hierna: ECT) en bij APM Terminals Rotterdam B.V. en APM Terminals Maasvlakte II B.V. (hierna: APM). EXE heeft geweigerd deze containers in ontvangst te nemen en hierover bericht gestuurd aan ECT en APM.
2.15.
Op of omstreeks 29 november 2019 hebben partijen via WeChat de volgende berichten uitgewisseld met betrekking tot de verkoop van zonnepanelen aan derden:

Hello, want to advise you hereby that if you resell the modules to others you need to do this with your brand. You can not use EXE brand. EXE brand is a registered brand and can not be used by third part. Pls consider this important aspect

Dear [naam persoon 1] thanks for your message if we can sell the panels may be we can return
back some part discount to you i try my best do it because you help me and give me
orders.

Maybe you doesn't understand the meaning. You can NOT sell the modules with EXE LABEL. I hope this is clear for you.
2.16.
Bij e-mail van 5 december 2019 heeft [naam persoon 2] aan EXE bericht dat een of twee van de containers in Rotterdam zijn verkocht aan [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ).
2.17.
Bij e-mail van 10 december 2019 heeft BTS met betrekking tot container [nummer container 6] het volgende meegedeeld aan de advocaat van EXE:

Voor deze container hebben wij ook een Release Bill of Lading ontvangen om container vrij te stellen. Consignee / ontvanger voor deze container : [naam bedrijf] - [vestigingsadres] - [vestigingsplaats]
(...)
Wij hebben opdracht gekregen van [naam persoon 3] om de goederen aan te geven voor invoer in de EU en vervolgens zsm te vervoeren naar [plaats] .
Hierin is door ons nog geen actie ondernomen.”.
2.18.
Na daartoe op 5 en 10 december 2019 verlof te hebben verkregen van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft EXE op 6 en 10 december 2019 ten laste van TPL onder ECT en APM conservatoir (derden)beslag tot afgifte en derdenbeslag doen leggen op de zeven containers. Aan het beslag tot afgifte heeft EXE ten grondslag gelegd dat het zonder toestemming verkopen door TPL van de zonnepanelen aan [naam bedrijf] (of anderen) inbreuk oplevert op de EXE-merken en dat zij daarom gerechtigd is deze zonnepanelen op te eisen om te voorkomen dat ze in de handel worden gebracht.
In het beslagverlof is de termijn voor het instellen van de hoofdzaak bepaald op zes maanden na beslaglegging.
2.19.
EXE heeft de eis in de hoofdzaak nog niet aanhangig gemaakt.
2.20.
Na de beslaglegging zijn partijen met elkaar in onderhandeling getreden.
2.21.
Op 13 december 2019 heeft TPL het volgende geschreven aan EXE:

we acknowledges your Brand trademark right and we promise don’t sell your brand to other people”.
2.22.
Bij brief van 29 april 2019 heeft de advocaat van TPL EXE gesommeerd tot (onder meer) opheffing van het gelegde beslag, afname en betaling van de zonnepanelen en vergoeding van de kosten voor het beslag.
2.23.
De kosten van het beslag onder ECT en APM bedroegen op 6 mei 2020 € 135.000,-.

3..Het geschil

3.1.
TPL vordert, samengevat:
I. Opheffing van het beslag op de zeven in de dagvaarding vermelde containers;
II. EXE te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst(en) ten aanzien van de Orders [ordernummer 1] en [ordernummer 2] en de zeven containers in ontvangst te nemen en het restbedrag van 90% van de aankoopprijs van Order [ordernummer 1] (€ 121.519,44) en Order [ordernummer 2] (€ 188.606,88) aan TPL te voldoen;
III. EXE te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst ten aanzien van Order [ordernummer 3] ;
IV. EXE te veroordelen tot betaling van de opslagkosten aan ECT en/of APM;
V. EXE te verbieden om de toekomst opnieuw ten laste van TPL beslag te leggen;
een en ander op straffe van een dwangsom, onder bepaling van de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv op zes maanden en met veroordeling van EXE in de proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv, althans in de buitengerechtelijke kosten van het geding, door TPL begroot op € 38.302,64.
3.2.
Aan deze vordering legt TPL het volgende ten grondslag.
EXE is gehouden tot nakoming van de overeenkomst ten aanzien van de Orders [ordernummer 1] , [ordernummer 2] en [ordernummer 3] . De door haar ingeroepen ontbinding is ongeldig, aangezien niet is voldaan aan de op grond van het Weens Koopverdrag vereiste keurings- en klachtplicht. EXE is daarom gehouden de restantbetaling te verrichten voor de Orders [ordernummer 1] en [ordernummer 2] . Daarnaast dient EXE c.s. de zonnepanelen van order [ordernummer 3] in ontvangst te nemen en zeven dagen voor aankomst in Rotterdam de restbetaling voor die order aan TPL te voldoen.
Het door EXE gelegde beslag is ondeugdelijk en moet daarom worden opgeheven.
Voor de verkoop aan [naam bedrijf] heeft TPL ingestemd met de verwijdering van de EXE-merken, die zij voordien met toestemming van EXE had aangebracht en overeenkomstig de afspraken CIF heeft afgeleverd in Rotterdam. Er is dus geen sprake van een dreigende inbreuk. Het beslag is bovendien disproportioneel, aangezien EXE de kwaliteit van de zonnepanelen na aankomst in Rotterdam had kunnen controleren en daarmee het gevaar voor een dreigende inbreuk had kunnen voorkomen. Het beslag is voorts ondeugdelijk, omdat de zonnepanelen geen eigendom (meer) zijn van TPL en TPL ook geen vordering heeft op ECT en/of APM.
TPL is niet verantwoordelijk voor de oplopende kosten van het beslag onder ECM en ATM. Aangezien EXE tot afname gehouden is en zij het beslag heeft gelegd, dient zij deze kosten te voldoen.
3.3.
EXE voert gemotiveerd verweer en concludeert tot onbevoegdverklaring, dan wel afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van TPL in de proceskosten als bedoeld in 1019h Rv, conform de Indicatietarieven te begroten op € 15.000,00. Subsidiair verzoekt EXE om bij toewijzing van enig geldbedrag daaraan de voorwaarde te verbinden dat TPL ten gunste van EXE zekerheid stelt door middel van een onherroepelijke bankgarantie.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Gelet op de woonplaatsen van TPL (in China) en EXE (in Italië) heeft deze zaak internationale aanknopingspunten.
Ambtshalve stelt de voorzieningenrechter vast dat hij op grond van artikel 705 Rv bevoegd is tot kennisname van de vordering tot opheffing van het beslag. Dit staat tussen partijen ook niet langer ter discussie.
Voor de vordering tot nakoming van de overeenkomst is de voorzieningenrechter op grond van artikel 7 lid 1 onder b in verbinding met artikel 35 Verordening nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I bis-Vo) eveneens bevoegd, aangezien gedaagde haar woonplaats heeft in een lidstaat en op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst de zonnepanelen in Rotterdam geleverd dienden te worden. De voorzieningenrechter acht zich op grond van artikel 7 in verbinding met artikel 35 Brussel I bis-Vo ook bevoegd tot kennisname van de vordering met betrekking tot de kosten van het beslag, aangezien deze vordering ofwel te beschouwen is als een vordering die voortvloeit uit de tussen partijen gesloten overeenkomst of wel als een verbintenis uit onrechtmatige daad, waarbij het schadebrengende feit (de beslaglegging) zich in Rotterdam heeft voorgedaan. Voor zover EXE heeft betoogd dat de betaling van een geldsom niet te beschouwen is als een voorlopige maatregel in de zin van Brussel I bis-Vo, merkt de voorzieningenrechter op dat deze beoordeling – evenals een eventuele zekerheidstelling – zo nodig bij de materiële beoordeling van het geschil zal plaatsvinden.
Opheffing beslag
4.2.
Ingevolge artikel 705 lid 2 Rv wordt een conservatoir beslag opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt. Het ligt op de weg van degene die opheffing van het conservatoire beslag vordert (in dit geval TPL) om, met inachtneming van de beperkingen van het kort geding, aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger (EXE GmbH) gepretendeerde recht ondeugdelijk is of dat het voortduren van het beslag om andere redenen niet kan worden gerechtvaardigd. Deze beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen.
In het concrete geval betekent dit dat het beslag zal worden opgeheven indien voldoende aannemelijk is dat er ten tijde van de beslaglegging geen gevaar voor inbreuk bestond en/of dat dat nu niet meer bestaat.
4.3.
Tussen partijen staat vast dat de in beslag genomen zonnepanelen voorzien zijn van de EXE-merken. Op grond hiervan mogen deze zonnepanelen niet zonder toestemming van EXE binnen de EER op de markt worden gebracht. EXE heeft zonnepanelen niet afgenomen en partijen hebben met elkaar gesproken over een eventuele verkoop aan een derde. EXE heeft gesteld dat TPL voornemens was een of twee containers met zonnepanelen te verkopen aan [naam bedrijf] , hetgeen TPL ook heeft erkend. TPL heeft voor deze verkoop – tevens de eerste verhandeling in de EER – niet expliciet toestemming gevraagd of gekregen van EXE. TPL beroept zich erop dat zij – in algemene zin – toestemming heeft gekregen om de zonnepanelen aan derden te verkopen. Op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst had TPL evenwel alleen toestemming voor de productie en het verschepen van de zonnepanelen ten behoeve van de levering aan EXE. De toestemming tot verkoop aan derden kan ook niet worden afgeleid uit de tussen partijen gevoerde onderhandelingen. Daarin verklaart EXE juist expliciet dat TPL de zonnepanelen niet met de EXE-merken mag verhandelen. Voor zover TPL heeft verklaard dat zij bij verhandeling de EXE-merken uiteraard zou verwijderen, geldt dat zij dat vóór de beslaglegging niet heeft gezegd tegen EXE. Zij heeft de voorgenomen verkoop aan [naam bedrijf] ook niet aan EXE gemeld. De correspondentie gaat over verkoop in algemene zin. Verder heeft TPL ook geen stukken of verklaringen in het geding gebracht, waaruit volgt dat de EXE-merken vóór de verhandeling aan [naam bedrijf] zouden worden verwijderd. De toezegging van TPL dat zij de EXE-merken respecteert (zie 2.21), is gedaan na de beslaglegging. Voorts biedt de toezegging dat TPL de zonnepanelen niet zal verkopen aan derden – in het licht van de eerdere (voorgenomen) verkoop aan [naam bedrijf] – ook onvoldoende zekerheid.
4.4.
Op grond hiervan is de vordering waarvoor het beslag is gelegd niet summierlijk ondeugdelijk te achten. Zolang TPL de EXE-merken niet heeft verwijderd en/of geen zekerheid biedt dat de merken voorafgaand aan de verhandeling worden verwijderd, kan het leggen en handhaven van het beslag niet als onnodig of als onrechtmatig worden beschouwd. Dit wordt mogelijk anders indien EXE gehouden is tot nakoming van de overeenkomst en tot afname van de zonnepanelen.
4.5.
De voorzieningenrechter merkt hierbij op dat het ongelukkig is indien contractspartijen elkaar betichten van merkinbreuk waarbij het, zoals hier, zaken betreft die in opdracht van de merkhouder zijn geproduceerd. In dat geval is het geschil immers meer een contractueel geschil dan een klassieke merkinbreuk. Aangezien aannemelijk is dat TPL heeft geprobeerd zonder toestemming van EXE zonnepanelen te verkopen aan een derde, is het geschil hier van kleur verschoten. Het inroepen van het merkenrecht is in dit geval daarom niet als oneigenlijk te beschouwen.
4.6.
De vordering tot opheffing van het beslag moet daarom worden afgewezen. Het onder V. gevorderde verbod op beslaglegging in de toekomst is evenmin voor toewijzing vatbaar. Het staat EXE vrij om – desgewenst – nieuwe beslagrekesten in te dienen, waarbij elke verzoek op de eigen merites zal worden beoordeeld.
4.7.
TPL heeft nog betoogd dat het beslag nietig is, omdat EXE door bezitsverschaffing op grond van een geldige titel eigenaar zou zijn geworden van de zeven containers. De voorzieningenrechter gaat hieraan voorbij, aangezien – nog afgezien van het toepasselijke recht – de gestelde eigendomsoverdracht (de titel en de levering) wordt betwist en deze vordering zich ook niet goed verhoudt tot de gevorderde opheffing van het beslag.
Nakoming overeenkomst
4.8.
Bij de beoordeling van de gevorderde nakoming van de overeenkomst (afname van de zonnepanelen en betaling) stelt de voorzieningenrechter vast dat deze vorderingen, bij gebreke van een andere rechtskeuze, dienen te worden beoordeeld aan de hand van het Weens Koopverdrag (United Nations Convention on contracts for the International sale of goods). Partijen gaan zelf ook uit van de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag.
4.9.
Bij beoordeling neemt de voorzieningenrechter tot uitgangspunt dat voor toewijzing van de vordering van TPL tot nakoming van de overeenkomst slechts plaats is, indien met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet worden aangenomen dat ook in een eventueel aan te spannen bodemprocedure toewijzing van die vordering tot nakoming te verwachten is. Dit betekent dat de vordering van TPL alleen dan kan worden toegewezen, indien in voldoende mate aannemelijk wordt dat de door EXE ingeroepen ontbinding niet rechtsgeldig is.
4.10.
EXE heeft gesteld dat de zij TPL bij het doen van orders uitgebreide specificaties heeft verstrekt, waarop TPL vervolgens haar akkoord heeft gegeven. EXE heeft met verwijzing naar die specificaties en aan de hand van foto’s gesteld dat de door haar in november 2019 (op grond van de eerdere order) ontvangen zonnepanelen niet aan die specificaties beantwoorden. Het gaat hierbij onder meer om het frame (waarbij de hoeken niet mooi aansluiten), de kwaliteit van het glas (dat geen beschadigingen mag bevatten), de kwaliteit van het aangebrachte siliconemateriaal en over de achterzijde (die ook geen beschadigingen mogen bevatten). Volgens EXE betreffen dit gebreken die onder meer isolatieproblemen tot gevolg hebben en heeft zij naar aanleiding van de eerste levering aan eindgebruikers veel klachten ontvangen.
4.11.
Hiertegenover heeft TPL aangevoerd dat haar zonnepanelen voldoen aan de geldende (CE)normen en dat de gestelde bezwaren niet representatief zijn voor al haar zonnepanelen. Volgens TPL zijn het ondergeschikte gebreken die niet de essentiële waarde van de zonnepanelen betreffen en had EXE deze gebreken met foto’s van de zonnepanelen voorzien van serienummers en/of deskundigenrapporten aan TPL kenbaar moeten maken. In dit verband heeft TPL er ook op gewezen dat EXE de eerste orders heeft afgenomen en betaald.
4.12.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft TPL hiermee onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door EXE ingeroepen ontbinding op onterechte gronden is gedaan. In de eerste plaats heeft TPL onvoldoende weersproken dat de specificaties van EXE deel uitmaken van de overeenkomst en dat haar zonnepanelen niet aan die specificaties voldoen. Dat de zonnepanelen mogelijk wel voldoen aan de CE-normering is daarbij niet van belang. Uit de via WeChat uitgewisselde berichten volgt voorts dat TPL de gebreken lijkt te onderkennen, of in ieder geval niet ontkent. Dat er mogelijk gebreken zijn volgt ook uit het WeChatbericht van 20 november 2019, waarin TPL bevestigt dat EXE ontevreden is over de kwaliteit van de tijdens het bedrijfsbezoek van EXE getoonde voorraad. Ook het feit dat TPL heeft gevraagd de Orders [ordernummer 1] en [ordernummer 2] met korting af te nemen, kan een aanwijzing zijn voor gebreken aan de zonnepanelen.
4.13.
Dat de gestelde tekortkomingen niet wezenlijk zijn, is onvoldoende aannemelijk. Indien de zonnepanelen niet aan de overeengekomen specificaties voldoen, beantwoorden ze niet aan hetgeen EXE op grond van de overeenkomst mocht verwachten en dat levert een tekortkoming op in de zin van artikel 25 van het Weens Koopverdrag. Voor zover TPL heeft betoogd dat de orders [ordernummer 1] en [ordernummer 2] overeenkomen met de eerdere leveringen en dat EXE die eerdere leveringen heeft afgenomen en betaald, geldt dat EXE volgens haar verklaring juist naar aanleiding van die eerdere leveringen klachten heeft geuit en het bedrijfsbezoek heeft afgelegd. Dat de gebreken niet representatief zijn, omdat het slechts enkele van de 11.000 zonnepanelen zou betreffen, kan dat in het kader van dit kort geding niet worden vastgesteld.
4.14.
Voor zover TPL tijdens de mondelinge behandeling nog heeft aangevoerd dat EXE de gebreken enkel heeft opgevoerd als excuus omdat TPL onwillig was om commissie te betalen aan een Bulgaars bedrijf – hetgeen EXE gemotiveerd heeft betwist – overweegt de voorzieningenrechter dat deze discussie – wat er verder ook van zij – niet afdoet aan wat hiervoor is overwogen met betrekking tot de gebreken aan de zonnepanelen.
4.15.
Bij deze stand van zaken is onvoldoende aannemelijk te achten dat de door EXE ingeroepen ontbinding in de zin van artikel van het 26 Weens Koopverdrag niet rechtsgeldig is. Dit betekent dat gelet op hetgeen is overwogen in 4.9 – de gevorderde nakoming moet worden afgewezen.
Betaling beslagkosten
4.16.
Nu de vordering tot opheffing van het beslag en de vordering tot nakoming worden afgewezen, bestaat ook geen grond voor een veroordeling in de kosten van de opslag van de zonnepanelen.
4.17.
Aangezien de opslagkosten hoog oplopen en deze kosten volgens partijen in de weg staan aan het treffen van een regeling, geeft de voorzieningenrechter partijen in overweging een regeling te treffen waarbij de beslagen zonnepanelen worden ontdaan van de EXE-merken en vervolgens verhandeld, waarbij de verkoopopbrengst kan worden aangewend om de beslagkosten te betalen. Hiermee kan de eis in de hoofdzaak worden afgewend, waarna partijen – desgewenst – verder kunnen procederen over de rechtsgeldigheid van de ontbinding. Zoals ter zitting besproken, is het in ieder geval in het belang van beide partijen dat zij (alsnog) een regeling treffen over verplaatsing van de zonnepanelen naar een goedkopere beslaglocatie.
Slotsom en proceskosten
4.18.
De vorderingen van TPL worden dus afgewezen. Zij zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. EXE heeft een proceskostenveroordeling gevorderd op de voet van artikel 1019h Rv, waarbij zij haar kosten (voorzien van een specificatie) met verwijzing naar de Indicatietarieven heeft begroot op € 15.000,00.
4.19.
De voorzieningenrechter overweegt dat voor het gedeelte van de procedure dat betrekking heeft op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten (het IE-deel) artikel 1019h Rv van toepassing is en dat op het overige deel (de nakoming van de overeenkomst) het liquidatietarief dient te worden toegepast. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat 50% van de kosten zijn gemaakt voor het IE-deel en 50 % voor het overige deel.
4.20.
Het IE-deel van deze zaak kan worden aangemerkt een eenvoudig kort geding. Er is immers geen discussie geweest over de geldigheid van de EXE-merken en nauwelijks over de vraag of sprake is van inbreuk. De voorzieningenrechter zal de kosten aan de zijde van EXE met toepassing van de Indicatietarieven begroten als volgt:
€ 3.000,- aan advocaatkosten voor het IE-deel (50% x € 6.000,-), te vermeerderen met € 490,00, (50% x € 980,-) aan advocaatkosten voor het overige deel en € 4.131,00 aan griffierecht, derhalve een bedrag van in totaal € 7.621,00.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt TPL in de proceskosten, aan de zijde van EXE tot op heden begroot op € 7.621,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken door mr. P. de Bruin op 9 juni 2020.
3077/676