ECLI:NL:RBROT:2020:6724

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2020
Publicatiedatum
28 juli 2020
Zaaknummer
10/700214-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting via Marktplaats en Facebook, witwassen en identiteitsfraude met bijzondere voorwaarden en contactverbod

Op 28 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting via Marktplaats en Facebook, witwassen en identiteitsfraude. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van bijna een jaar actief betrokken was bij oplichtingspraktijken, waarbij hij 54 slachtoffers heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen door zich voor te doen als een betrouwbare verkoper van tickets voor evenementen. De verdachte gebruikte daarbij de identiteitsgegevens van een ander, wat leidde tot schade voor die persoon en de slachtoffers.

De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan oplichting, gewoontewitwassen en identiteitsfraude. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder deelname aan reclasseringsbegeleiding en een contactverbod met bepaalde personen.

De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd ten behoeve van de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft zich gedurende lange tijd schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten, waarbij hij geen rekening hield met de gevolgen voor zijn slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/700214-19
Datum uitspraak: 28 juli 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de P.I. Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. M.J.G. Schroeder, advocaat te Voorburg.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 juli 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals die zijn omschreven in het rapport van de reclassering van 24 april 2020.

4..Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de dagvaarding nietig is ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit. De tenlastelegging voldoet voor dat feit niet aan de vereisten van artikel 261 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Het feit is onvoldoende feitelijk omschreven. Het is immers niet duidelijk op welk bedrag, al dan niet zijnde een totaal van een aantal bedragen, de officier van justitie heeft gedoeld bij het opstellen van de tenlastelegging.
4.2.
Beoordeling
Artikel 261 Sv schrijft voor dat de dagvaarding een opgave van het feit behelst dat ten laste wordt gelegd. De strekking van dit wettelijke voorschrift is dat de tenlastelegging duidelijk, begrijpelijk, niet innerlijk tegenstrijdig en voldoende feitelijk moet zijn. De verdachte dient zich op basis van de de tenlastelegging te kunnen verdedigen. De vraag of sprake is van een voldoende mate van verfeitelijking vergt een beoordeling van de tenlastelegging als geheel. Daarbij kunnen ook onderdelen van het dossier gewicht in de schaal leggen.
Uit de tenlastelegging en uit de inhoud van het dossier blijkt voldoende waartegen verdachte zich moet verdedigen. Het in de tenlastelegging onder feit 2 genoemde geldbedrag is eenvoudig te herleiden naar de door de aangevers genoemde geldbedragen (het vormt daarvan de optelsom). De dagvaarding is daarmee voldoende duidelijk en is niet in strijd met artikel 261 Sv.
4.3.
Conclusie
De dagvaarding is geldig.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Feiten 1 en 2
Deze feiten zijn door de verdachte bekend op de wijze zoals hierna bewezen verklaard en zullen dan ook zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van het strafdossier kan niet worden bewezen dat de verdachte deze feiten samen met een ander heeft gepleegd. Voor dit deel van de tenlastelegging zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Verder is niet bewezen dat de verdachte aangever [naam aangever] (tll nr 38) heeft opgelicht. Aangever [naam aangever] heeft geen geld overgemaakt zodat het bij een poging tot oplichting is gebleven. Ten aanzien van de oplichting van [naam aangever] zal de verdachte worden vrijgesproken.
5.2.
Feit 3
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van dit feit. Daartoe is aangevoerd dat uit de tenlastelegging niet blijkt welk nadeel er bij aangeefster is ontstaan en dat dit nadeel ook niet uit het dossier is gebleken.
Beoordeling
De verdachte heeft verklaard dat hij de identiteitsgegevens van aangeefster heeft gebruikt om zijn eigen identiteit te verhullen.
Artikel 231b Wetboek van Strafrecht (Sr) bepaalt, kort gezegd, dat het opzettelijk en wederrechtelijk gebruik maken van identificerende persoonsgegevens van een ander strafbaar is indien uit dat gebruik ‘enig nadeel
kanontstaan’. Niet vereist is dat in werkelijkheid nadeel is ontstaan – het eventueel ontstaan van nadeel is voldoende – en dit nadeel behoeft ook niet in de tenlastelegging te worden omschreven.
In de wetsgeschiedenis worden als voorbeelden van mogelijk nadeel genoemd: financieel nadeel, reputatieschade en schade door vervuiling van (overheids)databases met valselijk aan personen gelinkte gegevens. Dergelijk nadeel
konin deze zaak ontstaan, en is ook daadwerkelijk ontstaan. De naam van aangeefster kon in de politiesystemen worden gekoppeld aan tientallen gevallen van oplichting. Dat heeft ertoe geleid dat zij tijdens het opsporingsonderzoek is aangemerkt als verdachte en ook in die hoedanigheid is verhoord door de politie.
Conclusie
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op grond van het voorgaande ook feit 3 bewezen is.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van feit 1 en 2 redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte deze feiten heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring van feit 3 redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit feit heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij
op tijdstippen in de periode van 01 november 2018 tot 01 oktober 2019 te Rotterdam, in elk geval in Nederland telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, 54 personen heeft bewogen tot de afgifte van geldbedrag(en),
te weten onderstaande personen, voor de navolgende geldbedragen:
1: [naam slachtoffer 1] , tot de afgifte van 180 euro en
2: [naam slachtoffer 2] , tot de afgifte van 60 euro en
3: [naam slachtoffer 3] , tot de afgifte van 100 euro en
4: [naam slachtoffer 4] , tot de afgifte van 180 euro en
5: [naam slachtoffer 5] , tot de afgifte van 160 euro en
6: [naam slachtoffer 6] , tot de afgifte van 160 euro en
7: [naam slachtoffer 7] , tot de afgifte van 200 euro en
8: [naam slachtoffer 8] tot de afgifte van 110 euro en
9: [naam slachtoffer 9] , tot de afgifte van 90 euro en
10: [naam slachtoffer 10] , tot de afgifte van 160 euro en
11: [naam slachtoffer 11] tot de afgifte van 170 euro en
12: [naam slachtoffer 12] , tot de afgifte van 100 euro en
13: [naam slachtoffer 13] , tot de afgifte van 100 euro en
14: [naam slachtoffer 14] , tot de afgifte van 120 euro en
15: [naam slachtoffer 15] , tot de afgifte van 100 euro en
16: [naam slachtoffer 16] , tot de afgifte van 100 euro en
17: [naam slachtoffer 17] , tot de afgifte van 240 euro en
18: [naam slachtoffer 18] , tot de afgifte van 900 euro en
19: [naam slachtoffer 19] , tot de afgifte van 480 euro en
20: [naam slachtoffer 20] , tot de afgifte van 130 euro en
21: [naam slachtoffer 21] , tot de afgifte van 260 euro en
22: [naam slachtoffer 22] , tot de afgifte van 300 euro en
23: [naam slachtoffer 23] , tot de afgifte van 230 euro en
24: [naam slachtoffer 24] , tot de afgifte van 320 euro en
25: [naam slachtoffer 25] , tot de afgifte van 260 euro en
26: [naam slachtoffer 26] , tot de afgifte van 200 euro en
27: [naam slachtoffer 27] , tot de afgifte van 260 euro en
28: [naam slachtoffer 28] , tot de afgifte van 260 euro en
29: [naam slachtoffer 29] , tot de afgifte van 90 euro en
30: [naam slachtoffer 30] , tot de afgifte van 210 euro en
31: [naam slachtoffer 31] , tot de afgifte van 125 euro en
32: [naam slachtoffer 32] , tot de afgifte van 140 euro en
33: [naam slachtoffer 33] , tot de afgifte van 110 euro en
34: [naam slachtoffer 34] , tot de afgifte van 300 euro en
35: [naam slachtoffer 35] , tot de afgifte van 240 euro en
36: [naam slachtoffer 36] , tot de afgifte van 180 euro en
37: [naam slachtoffer 37] , tot de afgifte van 200 euro en
39: [naam slachtoffer 39] , tot de afgifte van 105 euro en
40: [naam slachtoffer 40] , tot de afgifte van 400 euro en
41: [naam slachtoffer 41] , tot de afgifte van 160 euro en
42: [naam slachtoffer 42] , tot de afgifte van 140 euro en
43: [naam slachtoffer 43] , tot de afgifte van 187,50 euro en
44: [naam slachtoffer 44] , tot de afgifte van 62,50 euro en
45: [naam slachtoffer 45] , tot de afgifte van 150 euro en46: [naam slachtoffer 46] , tot de afgifte van 140 euro en47: [naam slachtoffer 47] , tot de afgifte van 80 euro en
48: [naam slachtoffer 48] , tot de afgifte van 80 euro en49: [naam slachtoffer 49] , tot de afgifte van 80 euro en
50: [naam slachtoffer 50] , tot de afgifte van 175 euro en51: [naam slachtoffer 51] , tot de afgifte van 160 euro en
52: [naam slachtoffer 52] , tot de afgifte van 70 euro en
53: [naam slachtoffer 53] , tot de afgifte van 80 euro en
54: [naam slachtoffer 54] , tot de afgifte van 240 euro en
55: [naam slachtoffer 55] , tot de afgifte van 220 euro
door valselijk en bedrieglijk en in strijd met de
waarheid - met gebruikmaking van (Marktplaats/Facebook-)inloggegevens van (een)
ander(en) zonder toestemming van de rechtmatige accounthouders in te loggen
op de/een account(s) van deze accounthouder(s) op Marktplaats en/of Facebook
en daarbij zich voor te doen als de rechtmatige accounthouder
en
- ( vervolgens) op het internet, te weten op de
advertentiewebsite 'Marktplaats' en de socialnetwerksite 'Facebook'
advertenties aan te maken/te plaatsen waarin tickets
voor concerten en evenementen te koop werden aangeboden en
- ( vervolgens) na een eerste contact met een potentiële koper, voor de verdere
afhandeling van de aankoop door te verwijzen naar zijn, verdachtes,
'vriendin', te weten [naam slachtoffer 56] of een ander persoon en
- zich vervolgens in het contact met deze (potentiële) kopers voor te doen als
deze [naam slachtoffer 56] of een ander persoon
en
/of zich te legitimeren met de persoonsgegevens/identiteit (inclusief een
foto van het identiteitsbewijs) van deze [naam slachtoffer 56] en
- ( vervolgens) met een of meer van voornoemde benadeelden via chatberichten
en/of whats-appberichten en/of telefonisch een of meermalen contact te
onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de
wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden
tickets en
- ( daarbij) toe te zeggen dat deze tickets na ontvangst van betaling zouden
worden toegezonden en/of geleverd en
- ( daarbij) bankrekeningen, te weten bankrekeningnummers op
naam van [naam persoon 1] of [naam persoon 2] of [naam persoon 3] of [naam persoon 4]
of [naam persoon 5] op te geven, waarop de te betalen
aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt of
gestort en over welke rekeningen hij verdachte, de beschikking had en
- ( daarbij) (vervolgens) na de 1e betaling/aankoop van een ticket aan de koper
mede te delen dat één ticket niet los/individueel kon worden geleverd en dat
daarom meer dan één ticket moest worden aangekocht, waarna de koper werd
bewogen tot een of meer extra aankopen en/of betalingen en
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als
bonafide/betrouwbare verkoper van die tickets en
- de indruk en het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat hij,
verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou
toezenden/leveren;
2.
hij
in de periode van 01 november 2018 tot 01 oktober 2019, te Rotterdam, althans in Nederland,
van een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van tenminste ongeveer 10.000 euro)
en/of een of meer (luxe/dure) kledingstukken en schoenen en/of sieraden
de werkelijke aard en de herkomst heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of
voorhanden heeft gehad en/of heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat die geldbedragen en voornoemde goederen geheel of
gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
en hij aldus van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij
op tijdstippen in de periode van 01 november 2018 tot 01 oktober 2019 te Rotterdam, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk meermalen
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische
persoonsgegevens, van een ander te weten
NAW-gegevens en een of meer foto's van een persoon genaamd
[naam slachtoffer 56] heeft gebruikt door zich op het internet, als een verkoper van tickets tegenover (potenti
ële) kopers middels voornoemde
gegevens (inclusief ID-kaart van die [naam slachtoffer 56] ) te legitimeren
met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van de
ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

6.1.
Kwalificatie
Over het witwassen oordeelt de rechtbank als volgt.
Artikel 420ter Sr (gewoontewitwassen) is een bijzondere variant van artikel 420bis (witwassen). Een feit kan pas als gewoontewitwassen worden gekwalificeerd als aan de vereisten van artikel 420bis lid 1 Sr is voldaan, en als van dat witwassen vervolgens een gewoonte is gemaakt. Artikel 420bis lid 1 Sr bevat twee aparte strafbepalingen. Lid 1 onderdeel a betreft het verhullen en verbergen van de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, etc. van een voorwerp. Lid 1 onderdeel b betreft het verwerven, voorhanden hebben, overdragen, omzetten en gebruikmaken van een voorwerp.
Bewezen is verklaard dat de verdachte (i) van de geldbedragen de werkelijke aard en de herkomst heeft verhuld, (ii) de geldbedragen voorhanden heeft gehad, (iii) de geldbedragen heeft omgezet en gebruikt, (iv) de luxe goederen voorhanden heeft gehad en (v) van die luxe goederen gebruik heeft gemaakt.
Ter toelichting daarop geldt het volgende.
Ad (i) Bij de in artikel 420bis lid 1, onderdeel a, Sr strafbaar gestelde gedraging gaat het om handelingen die tot doel hebben en geschikt zijn om de werkelijke aard, herkomst, vindplaats etc. van een voorwerp te verbergen of verhullen. Uit alle stappen tezamen moet duidelijk worden dat er (zonder redelijke economische grond) met geld is geschoven op een manier die geschikt is het spoor aan de waarneming te onttrekken. Die situatie is hier aan de orde. Immers heeft de verdachte de geldbedragen eerst op de rekening van anderen laten storten (over welke rekeningen hij feitelijk zeggenschap had), om deze vervolgens door te storten en/of contant op te (doen) nemen. Hij heeft met dit samenstel van handelingen aan het zicht onttrokken dat de – uiteindelijk contante – geldbedragen een criminele herkomst kennen.
Ad (ii) Als het voorhanden hebben de (onmiddellijke) opbrengsten van eigen misdrijf betreft, wordt bij artikel 420bis Sr van de verdachte een handeling gevergd die erop is gericht om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen dan wel dat de gedragingen van de verdachte ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat geldbedrag. Door het geld voorhanden te hebben op rekeningen van derden waarover de verdachte de feitelijke zeggenschap had, heeft de verdachte de opbrengst van de door hem gepleegde misdrijven aan het zicht onttrokken.
Ad (iii) Omzetten betekent het wisselen van geld of goederen met een andere geldswaarde of met handelsartikelen: door vervanging, ruil of investering verkrijgt de verdachte een ander voorwerp dat het voordeel uit het oorspronkelijke misdrijf belichaamt, zoals de aanschaf van luxegoederen. Gebruikmaken van een voorwerp duidt op het aanwenden daarvan ten behoeve van de witwasser zelf of van derden. De verdachte heeft verklaard van de geldbedragen luxegoederen te hebben gekocht. Hij heeft daarmee de geldbedragen omgezet in luxegoederen en daarmee tevens gebruik gemaakt van deze geldbedragen.
Ad (iv) De verdachte heeft luxegoederen verworven met de geldbedragen die hij verkreeg
en (v) uit oplichting en hij heeft deze goederen gebruikt. Daarmee hebben deze goederen middellijk een criminele herkomst en gelet op Hoge Raad 5 maart 2014, ECLI:HR:2014:702 is hier sprake van witwassen.
Resumerend kunnen de handelingen van de verdachte ter zake van de geldbedragen en de luxegoederen als witwassen in de zin van artikel 420bis Sr worden gekwalificeerd. Nu de verdachte dergelijke handelingen blijkens de bewijsmiddelen met grote regelmaat heeft gepleegd, kan het tenlastegelegde als gewoontewitwassen in de zin van artikel 420ter Sr worden gekwalificeerd.
Conclusie
De bewezen feiten leveren op:
1.
oplichting, meermalen gepleegd;
2.
een gewoonte maken van het plegen van witwassen;
3.
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd.
6.2.
Strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf en maatregel

8.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende bijna een jaar heel intensief bezig gehouden met oplichtingspraktijken op het internet. Hij heeft de slachtoffers opgelicht en bewogen tot afgifte van geld, onder meer door op Marktplaats en Facebook tickets voor concerten en andere evenementen aan te bieden, waarvan hij al wist dat hij die niet kon en zou leveren.
De verdachte is zelfs zo ver gegaan dat hij de identiteitsgegevens van een ander heeft gebruikt om het vertrouwen te winnen van potentiële kopers. De verdachte liet daarbij niet na de foto en ID-kaart van die ander te gebruiken. Die andere persoon heeft hiervan nadeel ondervonden, omdat zij aanvankelijk ook als verdachte is aangemerkt in het grootschalige onderzoek door de politie.
Door zo te handelen heeft de verdachte de slachtoffers (financieel) benadeeld en schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het economisch verkeer moet kunnen worden gesteld in de wijze waarop (onder meer via Marktplaats) producten worden verkocht en gekocht. De verdachte heeft uitermate geraffineerd gehandeld en de rechtbank rekent hem dit dan ook zwaar aan.
De verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door persoonlijk financieel gewin en heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Gedurende in ieder geval een jaar heeft de verdachte het geld van de slachtoffers gebruikt voor de aanschaf van dure kleding, schoenen en sieraden en het maken van luxe tripjes naar het buitenland. Op de telefoon van de verdachte zijn tientallen afbeeldingen aangetroffen die dit illustreren. Dit is uitermate ergerniswekkend en frustrerend voor de slachtoffers.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 juni 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 april 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
Betrokkene is in het verleden gediagnosticeerd met zwakbegaafdheid en een aandachtstekortstoornis (ADD). De meest recente diagnose is in 2014 uitgebracht. De reclassering acht het waarschijnlijk dat betrokkene in het verleden enige tijd heeft verbleven binnen een netwerk waar hij contacten had met mensen die hem hebben betrokken bij criminele zaken. Aannemelijk is dat onder meer zijn zwakbegaafdheid en beïnvloedbaarheid een rol hebben gespeeld in de keuzes van betrokkene en daarmee ook risicofactoren vormen voor recidive. Betrokkene heeft geen inkomen, maar wel schulden. Door zijn persoonlijkheid en gedragsproblemen heeft hij moeite met het verkrijgen van startkwalificaties voor de arbeidsmarkt en het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding. Betrokkene is impulsief en vraagt geen hulp bij zijn problemen.
De reclassering heeft, gelet op de ernst van de problemen die zijn geconstateerd op een aantal leefgebieden, geadviseerd bijzondere voorwaarden te verbinden aan een voorwaardelijk gedeelte van de op te leggen straf. De verdachte kan dan worden verplicht deel te nemen aan diagnostiek en een daaruit voortvloeiende behandeling. Voorts is geadviseerd dat de verdachte begeleid gaat wonen en dat hij wordt verplicht zich te houden aan de door de reclassering te geven aanwijzingen en opdrachten.
De verdachte heeft verklaard dat hij bereid is mee te werken aan reclasseringsbegeleiding en akkoord gaat met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. De rechtbank kan zich vinden in het advies van de reclassering en zal dan ook de in het rapport omschreven voorwaarden overnemen.
De verdediging heeft verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen, gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte. De rechtbank gaat hier niet in mee. De onderbouwing van het verzoek weegt niet op tegen het gemotiveerde advies tot toepassing van het volwassenenstrafrecht van de reclassering. Binnen het jeugdstrafrecht zijn er volgens de reclassering slechts beperkte pedagogische mogelijkheden. Een gezinsgerichte aanpak is voorts niet geïndiceerd en een maatregel vanuit het jeugdstrafrecht is niet noodzakelijk. De rechtbank zal dan ook conform het advies van de reclassering het volwassenenstrafrecht toepassen.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten is alleen een gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de rechtbank reclasseringsbegeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal een deel van de straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De straf valt lager uit dan de door de officier van justitie geëiste straf. De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat aanleiding gezien om de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat de verdachte een nagenoeg blanco strafblad heeft in het voordeel van de verdachte mee te wegen.
De verdediging heeft bepleit een straf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan het voorarrest van de verdachte, maar dit zou naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht doen aan de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers.
Anders dan is geadviseerd en geëist, zal de rechtbank het contactverbod opleggen in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel, zulks ter voorkoming van strafbare feiten. Op deze manier wordt het contactverbod losgekoppeld van de bijzondere voorwaarden en kan een overtreding van het contactverbod worden gesanctioneerd zonder dat daarmee tevens de begeleiding van de reclassering onder de bijzondere voorwaarden komt te vervallen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder te bespreken verbeurdverklaringen, alsmede de vrijheidsbeperkende maatregel, passend en geboden.

9..In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting een lijst overgelegd van de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, genummerd 1 tot en met 28. Zij heeft gevorderd alle in beslag genomen voorwerpen verbeurd te verklaren.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de in beslag genomen voorwerpen.
9.3.
Beoordeling
De rechtbank zal de door de officier van justitie overgelegde lijst als bijlage IV aan dit vonnis hechten en de nummering van die lijst hierna aanhouden.
De in beslag genomen voorwerpen, genummerd 1, 2 en 10 tot en met 28 zullen worden verbeurd verklaard. De rechtbank gaat ervan uit dat deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren. Het onder 1 bewezen verklaarde feit is met het voorwerp, genummerd 1 begaan. De voorwerpen, genummerd 2 en 10 tot en met 28 zijn geheel of grotendeels verkregen door middel van de strafbare feiten 1 en 2.
De voorwerpen, genummerd 3 tot en met 9 voldoen niet aan de criteria voor verbeurdverklaring. Nu niet is kunnen worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren, zal de rechtbank de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbende.

10.. Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

In deze zaak heeft een groot aantal slachtoffers te kennen gegeven dat zij vergoeding wensen van de door hen geleden schade. De namen van deze slachtoffers staan vermeld in kolom A van bijlage V bij dit vonnis. In kolom B van deze bijlage staat vermeld welke slachtoffers zich als benadeelde partij in het strafgeding hebben gevoegd, ter zake van de onder 1 ten laste gelegde feiten. [1] Deze benadeelde partijen hebben, ieder voor zich, de bedragen gevorderd vermeld in kolom C van de bijlage (hoofdsom). Een deel van de benadeelde partijen heeft tevens de bedragen gevorderd vermeld in kolom D (bijkomende materiële schade) en/of kolom E (immateriële schade). Alle benadeelde partijen hebben tevens de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en proceskosten gevorderd.
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, voor zover die betrekking hebben op de door de benadeelde partijen betaalde tickets. Ten aanzien van alle overige opgevoerde kosten (behoudens de proceskosten) heeft de officier van justitie geconcludeerd dat de betreffende benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, omdat die kosten onvoldoende zijn onderbouwd, dan wel niet in direct verband staan met de bewezen verklaarde feiten. Indien het formulier ‘verzoek tot schadevergoeding’ (hierna: schadevergoedingsformulier) niet is ondertekend door de benadeelde partij, dan zal dat moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van de betreffende benadeelde partij.
De officier van justitie heeft gevorderd een schadevergoedingsmaatregel [2] op te leggen ten behoeve van de benadeelde partijen, maar ook ten aanzien van de slachtoffers die tegenover de officier van justitie hebben aangegeven hun geld terug te willen maar van wie het verzoek tot schadevergoeding niet is ontvangen (zijnde: [naam benadeelde 1] (2) en [naam benadeelde 2] (6)). Ook ten aanzien van de benadeelde partijen die het schadevergoedingsformulier niet hebben ondertekend ( [naam benadeelde 3] (20) en [naam benadeelde 4] (30)) en als gevolg daarvan niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, dient een schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd. De officier van justitie heeft er ten slotte op gewezen dat slachtoffer [naam slachtoffer 54] (54) mogelijk in het geheel geen correspondentie over de mogelijkheid tot het indienen van een vordering heeft ontvangen van het Openbaar Ministerie. Dit kan wellicht het ontbreken van een vordering van [naam slachtoffer 54] verklaren. Ook ten aanzien van [naam slachtoffer 54] heeft de officier van jusitie gevorderd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft een aantal vorderingen betwist, in die zin dat alle gevorderde bijkomende kosten moeten worden afgewezen, evenals de vordering tot vergoeding van immateriële schade. Deze posten zijn volgens de verdediging in alle gevallen niet of onvoldoende onderbouwd. Verder heeft de verdediging bepleit de gevorderde schadevergoedingsmaatregel niet op te leggen in de gevallen dat het schadevergoedingsformulier niet is ingediend of niet is ondertekend, omdat dit oneigenlijk gebruik van de maatregel oplevert. Volgens de verdediging is de maatregel daar niet voor bedoeld.
10.3.
Beoordeling en conclusie
Niet ondertekende formulieren
De rechtbank heeft geconstateerd dat de schadevergoedingsformulieren van de benadeelde partijen [naam benadeelde 3] (tll nr 20) en [naam benadeelde 4] (30) niet zijn ondertekend, terwijl dat wel is vereist. Daarom zal de rechtbank deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen. Die vorderingen worden in dit vonnis daarom niet verder behandeld, maar de rechtbank zal verderop in dit vonnis wel op de schade van [naam benadeelde 3] en [naam benadeelde 4] ingaan bij de beoordeling van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade
Tickets
Vast is komen te staan dat aan de overige benadeelde partijen door de onder 1 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Ten aanzien van de betaalde tickets zijn de vorderingen door alle benadeelde partijen genoegzaam onderbouwd. De vorderingen zullen dan ook voor dat gedeelte worden toegewezen. Deze bedragen zijn vermeld in kolom F van bijlage V (hoofdsom).
Bijkomende kosten
De benadeelde partijen [naam benadeelde 5] (9) en [naam benadeelde 6] (33) hebben gevorderd dat de verdachte tevens de door hen gemaakte bijkomende kosten zal vergoeden (kolom D).
- [naam benadeelde 5] heeft de kosten van drie treinkaartjes opgevoerd. Dit is verder niet onderbouwd. Gebleken is ook dat [naam benadeelde 5] niet heeft hoeven reizen naar het evenement waarvoor zij heeft getracht van de verdachte kaartjes te kopen.
- [naam benadeelde 6] heeft aangevoerd dat zij kosten heeft gemaakt om benzine te tanken en om drank te kopen. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat deze kosten in een zodanig direct verband staan met het strafbare feit dat deze in aanmerking komen voor vergoeding.
Beide benadeelde partijen zullen dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard voor het gedeelte van de vordering dat betrekking heeft op bijkomende materiële kosten.
Immateriële schade
De benadeelde partijen [naam benadeelde 7] (18), [naam benadeelde 6] (33) en [naam benadeelde 8] (45) hebben een vergoeding gevorderd voor door hen geleden immateriële schade (kolom E). Deze vorderingen kunnen niet worden toegewezen. Volgens vaste jurisprudentie is voor vergoeding van immateriële schade op grond van artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) (aantasting in de persoon) uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen.
Hierbij dient het te gaan om een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging; gevoelens van frustratie, wantrouwen en boosheid zijn niet voldoende. Geen van de benadeelde partijen die immateriële schadevergoeding vorderen, hebben (voldoende concreet onderbouwd) gesteld dat hiervan sprake is. Deze benadeelde partijen zullen dan ook voor dit gedeelte van hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard.
Schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van de vorderingen die worden toegewezen zal tevens de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr worden opgelegd, omdat dit passend en geboden wordt geacht.
De schadevergoedingsmaatregel kan ook worden opgelegd indien het slachtoffer geen schadevergoeding heeft gevorderd of niet in zijn vordering kan worden ontvangen, indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte ook jegens de benadeelde partijen [naam benadeelde 3] en [naam benadeelde 4] – de slachtoffers die het schadevergoedingsformulier niet hebben ondertekend –
naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door betaling van de niet geleverde tickets is ontstaan. [3] Daarom zal de rechtbank ook ten aanzien van deze benadeelde partijen de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Het verweer van de verdediging dat de maatregel niet voor deze situatie is bedoeld, is gebaseerd op een onjuiste rechtsopvatting en wordt dan ook gepasseerd.
Een tweetal slachtoffers heeft voorafgaand aan de terechtzitting aan de officier van justitie laten weten prijs te stellen op vergoeding van de geleden schade, maar dit heeft niet geleid tot het indienen van een verzoek tot schadevergoeding door die slachtoffers (zijnde: [naam slachtoffer 2] (2) en [naam slachtoffer 6] (6)). De rechtbank heeft kennisgenomen van de correspondentie met deze slachtoffers en daaruit kunnen afleiden dat deze twee partijen schadevergoeding wensen. Ook voor deze slachtoffers geldt dat vast is komen te staan dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de betaling van de niet geleverde tickets is ontstaan. Daarom zal ook ten aanzien van deze slachtoffers de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. Ook hier wordt het verweer van de verdediging gepasseerd.
Ook ten aanzien van slachtoffer [naam slachtoffer 54] (54) ziet de rechtbank, gelet op de toelichting van de officier van justitie, aanleiding de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel niet opleggen ten behoeve van de overige slachtoffers van de verdachte. Zij hebben niet middels een schadevergoedingsformulier te kennen gegeven een schadevergoeding te wensen en er is ook geen bijzondere reden om ten behoeve van hen toch de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De bedragen van de schadevergoedingsmaatregel zijn vermeld in kolom K van bijlage V. Het aantal dagen gijzeling is vermeld in kolom L van bijlage V.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal ten aanzien van de benadeelde partijen van wie de vordering geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen, bepalen dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade. Ook ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen zal dit worden bepaald. De data staan vermeld in kolom J van bijlage V.
Proceskosten
Waar de vordering van een benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door die benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Voor zover de benadeelde partij (geheel of grotendeels) niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal die benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
In kolom I van bijlage V staat vermeld wie zal worden veroordeeld in de kosten.

11.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 24c, 33, 33a, 36f, 38v, 57, 231b, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

12..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
Algemene voorwaarde
- stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
Bijzondere voorwaarden
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zo lang en zo frequent als die reclasseringsinstelling dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal deelnemen aan diagnostiek en zich onder de daaruit voortvloeiende behandeling en/of begeleiding stellen bij Palier of een soortgelijke forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde zal verblijven in de instelling voor begeleid wonen ‘Middin’, of een soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma, dat de instelling in overleg met de reclassering, voor hem heeft opgesteld;
4. de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting om mee te werken aan begeleiding gericht op dagbesteding en het volgen van een opleiding, vrijwillig/passend werk of ander soort dagactiviteiten;
5. de veroordeelde heeft een inspanningsverplichting om een inkomen te verkrijgen en zijn financiële situatie op orde te krijgen;
6. de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Aftrek voorarrest
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Maatregellegt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
-zich te onthouden van direct of indirect contact met:
- [naam persoon 1] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] ,
- [naam persoon 2] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ,
- [naam persoon 3] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] ( [geboorteland] ),
- [naam persoon 4] , geboren op [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 4] ,
- [naam persoon 5] , geboren op [geboortedatum 5] te [geboorteplaats 5] ;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
In beslag genomen voorwerpen
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (bijlage IV), als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2:
- nummers 1, 2 en 10 tot en met 28;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- nummers 3 tot en met 9;
Vorderingen benadeelde partijen
verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde 3] (20) en [naam benadeelde 4] (30) niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt deze benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, de in
kolom Fvan bijlage V vermelde bedragen te betalen aan de aan die bedragen gekoppelde benadeelde partijen, zijnde telkens een vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de in
kolom Jvermelde datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde 5] (9), [naam benadeelde 7] (18), [naam benadeelde 6] (33) en [naam benadeelde 8] (45) niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door benadeelde partijen gemaakt, voor zover vermeld in
kolom Ivan bijlage V, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
Schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen/slachtoffers (ieder voor wie het aangaat) te betalen de bedragen, zoals vermeld in
kolom Kvan bijlage V (hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de in
kolom Jvermelde datum tot aan de dag van de algehele voldoening; bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom kan gijzeling worden toegepast voor de duur van het aantal in
kolom Lvermelde dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan een benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van die benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. A. Boer en F. van Buchem, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
01 november 2018 tot 01 oktober 2019 te Rotterdam, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
(telkens)
met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te
bevoordelen
door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels,
55 personen heeft bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en),
te weten onderstaande personen, voor de navolgende geldbedragen:
1: [naam slachtoffer 1] , tot de afgifte van 180 euro en/of
2: [naam slachtoffer 2] , tot de afgifte van 60 euro en/of
3: [naam slachtoffer 3] , tot de afgifte van 100 euro en/of
4: [naam slachtoffer 4] , tot de afgifte van 180 euro en/of
5: [naam slachtoffer 5] , tot de afgifte van 160 euro en/of
6: [naam slachtoffer 6] , tot de afgifte van 160 euro en/of
7: [naam slachtoffer 7] , tot de afgifte van 200 euro en/of
8: [naam slachtoffer 8] tot de afgifte van 110 euro en/of
9: [naam slachtoffer 9] , tot de afgifte van 90 euro en/of
10: [naam slachtoffer 10] , tot de afgifte van 160 euro en/of
11: [naam slachtoffer 11] tot de afgifte van 170 euro en/of
12: [naam slachtoffer 12] , tot de afgifte van 100 euro en/of
13: [naam slachtoffer 13] , tot de afgifte van 100 euro en/of
14: [naam slachtoffer 14] , tot de afgifte van 120 euro en/of
15: [naam slachtoffer 15] , tot de afgifte van 100 euro en/of
16: [naam slachtoffer 16] , tot de afgifte van 100 euro en/of
17: [naam slachtoffer 17] , tot de afgifte van 240 euro en/of
18: [naam slachtoffer 18] , tot de afgifte van 900 euro en/of
19: [naam slachtoffer 19] , tot de afgifte van 480 euro en/of
20: [naam slachtoffer 20] , tot de afgifte van 130 euro en/of
21: [naam slachtoffer 21] , tot de afgifte van 260 euro en/of
22: [naam slachtoffer 22] , tot de afgifte van 300 euro en/of
23: [naam slachtoffer 23] , tot de afgifte van 230 euro en/of
24: [naam slachtoffer 24] , tot de afgifte van 320 euro en/of
25: [naam slachtoffer 25] , tot de afgifte van 260 euro en/of
26: [naam slachtoffer 26] , tot de afgifte van 200 euro en/of
27: [naam slachtoffer 27] , tot de afgifte van 260 euro en/of
28: [naam slachtoffer 28] , tot de afgifte van 260 euro en/of
29: [naam slachtoffer 29] , tot de afgifte van 90 euro en/of
30: [naam slachtoffer 30] , tot de afgifte van 210 euro en/of
31: [naam slachtoffer 31] , tot de afgifte van 125 euro en/of
32: [naam slachtoffer 32] , tot de afgifte van 140 euro en/of
33: [naam slachtoffer 33] , tot de afgifte van 110 euro en/of
34: [naam slachtoffer 34] , tot de afgifte van 300 euro en/of
35: [naam slachtoffer 35] , tot de afgifte van 240 euro en/of
36: [naam slachtoffer 36] , tot de afgifte van 180 euro en/of
37: [naam slachtoffer 37] , tot de afgifte van 200 euro en/of
38: [naam slachtoffer 38] , tot de afgifte van 100 euro en/of
39: [naam slachtoffer 39] , tot de afgifte van 105 euro en/of
40: [naam slachtoffer 40] , tot de afgifte van 400 euro en/of
41: [naam slachtoffer 41] , tot de afgifte van 160 euro en/of
42: [naam slachtoffer 42] , tot de afgifte van 140 euro en/of
43: [naam slachtoffer 43] , tot de afgifte van 187,50 euro en/of
44: [naam slachtoffer 44] , tot de afgifte van 62,50 euro en/of
45: [naam slachtoffer 45] , tot de afgifte van 150 euro en/of
46: [naam slachtoffer 46] , tot de afgifte van 140 euro en/of
47: [naam slachtoffer 47] , tot de afgifte van 80 euro en/of
48: [naam slachtoffer 48] , tot de afgifte van 80 euro en/of
49: [naam slachtoffer 49] , tot de afgifte van 80 euro en/of
50: [naam slachtoffer 50] , tot de afgifte van 175 euro en/of
51: [naam slachtoffer 51] , tot de afgifte van 160 euro en/of
52: [naam slachtoffer 52] , tot de afgifte van 70 euro en/of
53: [naam slachtoffer 53] , tot de afgifte van 80 euro en/of
54: [naam slachtoffer 54] , tot de afgifte van 240 euro en/of
55: [naam slachtoffer 55] , tot de afgifte van 220 euro
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid
- met gebruikmaking van (Marktplaats/Facebook-)inloggegevens van (een)
ander(en) zonder toestemming van de rechtmatige accounthouders in te loggen
op de/een account(s) van deze accounthouder(s) op Marktplaats en/of Facebook
en/of (daarbij) zich voor te doen als de rechtmatige accounthouder
en/of
- ( daarbij) (vervolgens) op het internet, te weten op de
advertentiewebsite(s) 'Marktplaats' en/of de socialnetwerksite 'Facebook'
een of meer advertenties aan te maken/te plaatsen waarin een of meer tickets
voor concerten en/of evenementen te koop werden aangeboden en/of
- ( vervolgens) na een eerste contact met een potentiële koper, voor de verdere
afhandeling van de aankoop door te verwijzen naar zijn, verdachtes,
'vriendin', te weten [naam slachtoffer 56] en/of een ander persoon en/of
- zich vervolgens in het contact met deze (potentiële) kopers voor te doen als
deze [naam slachtoffer 56] en/of een ander persoon
en zich te legitimeren met de persoonsgegevens/identiteit (inclusief een
foto van het identiteitsbewijs) van deze [naam slachtoffer 56] en/of
- ( vervolgens) met een of meer van voornoemde benadeelden via chatberichten
en/of whats-appberichten en/of telefonisch een of meermalen contact te
onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de
wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden
tickets en/of
- ( daarbij) toe te zeggen dat deze tickets na ontvangst van betaling zouden
worden toegezonden en/of geleverd en/of
- ( daarbij) een of meer bankrekening(en), te weten bankrekeningnummers op
naam van [naam persoon 1] en/of [naam persoon 2] en/of [naam persoon 3] en/of [naam persoon 4]
en/of [naam persoon 5] op/door te geven, waarop de te betalen
aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt en/of
gestort en over welke rekening(en) hij verdachte, de beschikking had en/of
- ( daarbij) (vervolgens) na de 1e betaling/aankoop van een ticket aan de koper
mede te delen dat één ticket niet los/individueel kon worden geleverd en dat
daarom meer dan één ticket moest worden aangekocht, waarna de koper werd
bewogen tot een of meer extra aankopen en/of betalingen en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als
bonafide/betrouwbare verkoper van die tickets en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat hij,
verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou
toezenden/leveren;
2.
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
01 november 2018 tot 01 oktober 2019, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
meermalen, althans eenmaal (telkens)
van een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van tenminste 10.000 euro)
en/of een of meer (luxe/dure) kledingstukken en schoenen en/of sieraden
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat die geldbedragen en/of voornoemde goederen geheel of
gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
en hij aldus van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
01 november 2018 tot 01 oktober 2019 te Rotterdam, althans in Nederland
opzettelijk en wederrechtelijk meermalen, althans eenmaal
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische
persoonsgegevens, van een ander te weten
NAW-gegevens en/of een of meer foto's van een persoon genaamd
[naam slachtoffer 56] heeft gebruikt door zich op het internet, als zijnde
een verkoper van tickets tegenover (potentiele) kopers middels voornoemde
gegevens (inclusief ID-kaart van die [naam slachtoffer 56] ) te legitimeren
met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de
ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.

Voetnoten

1.Bijlage V vermeldt niet alle slachtoffers van feit 1. Het bevat alleen de slachtoffers die een vordering hebben ingediend, die tegenover de officier van justitie te kennen hebben gegeven een vordering te willen indienen of waar iets bijzonders mee aan de hand is.
2.De schadevergoedingsmaatregel is geregeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht. Die regeling komt er in het kort op neer dat de rechter een verdachte kan veroordelen om aan de staat (de Nederlandse overheid) een bedrag te betalen ten behoeve van een slachtoffer. Dit bedrag komt niet bovenop een eventueel toegewezen vordering van de rechthebbende, maar staat er naast. Het is een voorziening waarbij de staat voor de rechthebbende de incasso verzorgt. Door de staat ontvangen bedragen worden uitgekeerd aan de rechthebbende. Zoals hierna zal blijken, kan de schadevergoedingsmaatregel soms ook worden toegepast als er geen vordering (rechtsgeldig) is ingesteld door het slachtoffer zelf.
3.[naam benadeelde 4] (30) beoogde blijkens het niet-ondertekende schadevergoedingsformulier, naast de prijs van de tickets, ook reis- en parkeerkosten te vorderen. De rechtbank zal voor deze bijkomende kosten geen schadevergoedingsmaatregel opleggen. Deze maatregel kan alleen worden opgelegd als het gaat om schade als gevolg van een strafbaar feit. Uit het dossier blijkt echter dat [naam benadeelde 4] deze reis- en parkeerkosten al had gemaakt voordat zij van de verdachte tevergeefs kaartjes heeft gekocht. Deze kosten heeft zij dus niet gemaakt als gevolg van de oplichting en dat betekent dat toepassing van de schadevergoedingsmaatregel niet mogelijk is.