4.1.1.Standpunt verdediging
Door de raadsvrouw is vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Hiertoe is – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
De verdachte rijdt al 20 jaar als vrachtwagenchauffeur zonder enige problemen en daarbij gaat hij ook regelmatig naar Groot-Brittannië. Op de dag van het ten laste gelegde feit, 30 april 2019, heeft hij 3 stops in Nederland gemaakt, bij de Strubben, bij Aanschoten en bij het Shell Tankstation aan de A20. Bij het tankstation heeft hij een extra slot aangebracht op de trailer en heeft hij geconstateerd dat het zegel nog intact was. Hij heeft alleen zijn vrachtwagencombinatie verlaten toen hij een ontmoeting had met de Belg [naam medeverdachte] , om te praten over auto’s. Ze zijn toen naar een Turks restaurant gegaan om koffie te drinken. De verdachte vermoedt dat de vreemdelingen op dat moment in zijn trailer zijn geklommen, zonder dat hij hier van af wist.
Het feit dat de smokkelaar volgens de verklaring van vreemdeling [naam vreemdeling 1] kennelijk haast had, ondersteunt de verklaring van de verdachte dat hij voor een korte tijd weg van de vrachtwagen was om met [naam medeverdachte] over auto’s te praten.
Alle personen die in de trailer van de verdachte zijn aangetroffen, wijzen een Soedanees/Somaliër als de smokkelaar aan. De verdachte is geen Soedanees of Somaliër en heeft ook niet de uiterlijke kenmerken die zijn beschreven door de vreemdelingen. Evenmin spreekt de verdachte Arabisch, de taal waarin de smokkelaar met de vreemdelingen communiceerde. Bovendien heeft geen van de personen die zijn aangetroffen in de trailer van de verdachte, de chauffeur vooraf gezien, dan wel gesproken.
De voiceberichten die in de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen, zijn gesprekken die gaan over het kopen van een aantal auto’s en niet over het aantal personen dat hij zou vervoeren. [naam medeverdachte] sprak gebrekkig Pools en de verdachte spreekt een dialect, waardoor de voiceberichten totaal verkeerd geïnterpreteerd zijn.
Tot slot gaat het bruine papiertje met aantekeningen dat in de cabine van de vrachtwagen van de verdachte is aangetroffen over de plaatsen waar de pallets ingeladen moesten worden in verband met het gelijk verdelen van het gewicht in de trailer.
Levensgevaar is niet bewezen en van medeplegen is geen sprake, nu niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking van twee of meer personen aan het delict, waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is.
De verdachte dient ook te worden vrijgesproken van het onderdeel winstbejag, nu het primaire standpunt is dat de verdachte zich niet heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde mensensmokkel.
Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat het onderdeel winstbejag niet relevant is, nu er enkel sprake is van het behulpzaam zijn bij de doorreis door Nederland.
Meer subsidiair kan niet bewezen worden verklaard dat de verdachte het feit uit winstbejag zou hebben begaan.
4.1.2.Beoordeling door de rechtbank
Wetenschap aanwezigheid vreemdelingen
Op 30 april 2019 vond te Hoek van Holland een uitreiscontrole van het vrachtverkeer plaats voor de ferry richting Harwich, Groot-Brittannië. In de koeltrailer van de vrachtwagen van de verdachte werden zeven personen met de Iraakse dan wel Koeweitse nationaliteit aangetroffen. De trailer was voorzien van een plastic zegel en een slot dat om de buizen van de trailerdeur zat.
De verdachte heeft het vlees, volgens zijn eigen verklaring - in zijn functie van vrachtwagenchauffeur -, op 29 april 2019 ingeladen in Poznan, Polen en is via Duitsland naar Nederland gereden. Uit de ritreconstructie blijkt dat de verdachte in Nederland drie stops heeft gemaakt. Twee keer op een parkeerplaats, te weten de Strubben en Aanschoten, en één keer op de parkeerplaats achter Shell tankstation Maatveld. Op parkeerplaats de Strubben heeft de verdachte van 17:52 uur tot 18:09 uur gestaan, op parkeerplaats Aanschoten van 18:16 uur tot 18:57 uur en op de parkeerplaats achter de Shell van 19:59 uur tot 20:02 uur. Omstreeks 20:50 uur is de verdachte bij de grensdoorlaatpost te Hoek van Holland gearriveerd.
In de telefoon van de verdachte zijn de volgende afbeeldingen aangetroffen:
- een afbeelding met tijdstempel 28 april 2019 om 20:57 uur met daarop hectometerpaal 59,6 langs de A1. Deze paal staat ter hoogte van Aanschoten, Voorthuizen;
- een screenshot met tijdstempel 29 april 2019 om 21:14 uur van een locatie op de A1 te Uddel met daarop een rode prikker afgebeeld met de tekst “ [naam tekst] )”. Uddel betreft de gemeente waarin parkeerplaats de Strubben is gelegen;
- een afbeelding met tijdstempel 30 april 2019 om 17:28 uur van een verkeersbord met plaatsaanduiding Aanschoten;
- een afbeelding met tijdstempel 30 april 2019 om 17:58 uur van een auto op een vrachtwagenrustplaats. Op de afbeelding is te zien dat er een man in de auto zit. Deze man blijkt de vreemdeling [naam vreemdeling 2] te zijn, die later in de koeltrailer van de verdachte is aangetroffen.
Verder zijn op de telefoon van de verdachte de volgende spraakberichten aangetroffen van en naar “ [naam medeverdachte] ”:
- Inkomend voicebericht op 29 april 2019 om 14:12 uur:
“Ook kan het, als je 4 wil, 6. Het is geen probleem. Goed? Die mensen gaan stil zitten, praten niet, niks, nul, Goed, broer, Daarom slaapt nu hier 7 dagen in hotel. Ik zeg, goed [...]”
- Uitgaand voicebericht op 29 april 2019 om 14:58 uur:
“Dus uiteindelijk hoeveel zijn er? Er zouden er 8 zijn? Ik kan 8 meenemen. Geen probleem.
Want later weet ik niet wanneer ik daar zal gaan rijden. Dus als je er acht hebt, kom maar dan op met die acht. ”
- Uitgaand voicebericht op 29 april 2019 om 21:48 uur:
“Zo, ik heb 't ingeladen. Ik ga je morgen vertellen, als ik ’s ochtend ga vertrekken, want nu ben ik aan het 3 uur nog rijden. Ik ga pauze nemen. En ’s morgens als ik ga vertrekken dan ga ik uren berekenen en dan ga ik jouw vertellen hoe laat ik daar ben. Zeker ergens om, weet ik niet, 5, 6, misschien 4. Nou, we zien het wel. Morgen weet ik het.”
De verdachte heeft over [naam medeverdachte] verklaard dat dit [naam medeverdachte] uit België betreft en dat het gesprek in de voiceberichten gaat over het kopen van auto’s. Over de “
mensen(die)
gaan stil zitten” heeft de verdachte verklaard dat dit gaat om mensen waarmee [naam medeverdachte] samenwerkt, die niets gaan doen in de tussentijd. Ook heeft de verdachte verklaard dat zij elkaar hebben ontmoet op de tweede parkeerplaats en dat zij kort naar een restaurant in de buurt zijn gegaan, terwijl de vrachtwagen op de parkeerplaats stilstond. De verdachte heeft tijdens zijn eerste verklaring gesproken over een tankstation waar zij koffie zouden gaan drinken. De verdachte heeft tijdens zijn derde verhoor verklaard dat dit een “burger” betrof, iets waar je broodjes kunt eten en dat het ging om een Kebab-bar/Turkse bar, en ter terechtzitting sprak de verdachte over een Turks restaurant. Die bar of restaurant zou op 50 à 100 meter van de eerste afrit na de parkeerplaats zijn gelegen. De politie heeft daar echter geen Turks restaurant gevonden.
Volgens de verdachte is hij door [naam medeverdachte] van de vrachtwagen vandaan gelokt, zodat er gelegenheid was om zonder wetenschap van de verdachte de vreemdelingen in zijn trailer te laten.
Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat het zegel, de zogenaamde plomba, herbruikbaar is. Het is dus mogelijk, aldus de verdachte, dat het zegel wordt geopend, de deuren van de trailer worden geopend en gesloten, waarna de zegel opnieuw op de trailer wordt geplaatst.
De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat de chauffeur van een vrachtwagen vreemdelingen in zijn lading aanwezig heeft, in combinatie met andere verdachte omstandigheden - zoals de hiervoor genoemde voiceberichten en afbeeldingen - wijst op betrokkenheid en wetenschap van de chauffeur bij het vervoer van deze vreemdelingen. Dat kan anders zijn indien de verdachte daarvoor een andersluidende plausibele en verifieerbare verklaring geeft. In dat verband mag van de chauffeur worden verwacht dat hij inzicht geeft in zijn reisbewegingen, handelingen en gang van zaken rond het transport.
De rechtbank is van oordeel dat het door de verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden. In de voiceberichten wordt duidelijk gesproken over 4 tot 8 personen die stil zullen zitten, niet praten en slapen. Het is ongeloofwaardig dat die conversatie gaat over auto’s, ook wanneer een eventuele taalbarrière de communicatie tussen de verdachte en [naam medeverdachte] zou beïnvloeden. De in de telefoon van de verdachte aangetroffen afbeeldingen en het aangetroffen bruine papier ondersteunen deze uitleg van de voiceberichten. Voorts past de verdachte het verhaal over de stops in Nederland en het uitstapje naar het Turkse restaurant steeds aan, aan de onderzoeksresultaten waar hij op dat moment door de politie mee wordt geconfronteerd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het dan ook op basis van voornoemde feiten en omstandigheden niet anders zijn, dan dat de vreemdelingen conform een afspraak met [naam medeverdachte] in de koeltrailer van de door verdachte bestuurde vrachtwagen zijn geklommen, dat de verdachte op de hoogte moet zijn geweest van de aanwezigheid van de vreemdelingen in de trailer van zijn vrachtwagen en dat het zijn bedoeling was dat zij - met zijn medeweten en toestemming - door hem naar Engeland zouden worden vervoerd.
Medeplegen
Nu uit het dossier voldoende blijkt dat de verdachte in ieder geval contact onderhield met [naam medeverdachte] over het aantal personen, kennelijk instructies kreeg met betrekking tot de ontmoetingsplaats(en) en hem daadwerkelijk heeft ontmoet op (één van) die ontmoetingsplaats(en), oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en deze [naam medeverdachte] , die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich - samen met een ander - heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel.
Winstbejag
De rechtbank acht eveneens bewezen dat de verdachte behulpzaam is geweest bij het verblijf van de vreemdelingen in Nederland en het zich verschaffen van verblijf in
Groot-Brittannië en dat hij dit uit winstbejag heeft gedaan. Van winstbejag is sprake indien het handelen van de dader is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk hoeft te gaan om een op geld waardeerbaar voordeel en evenmin bepalend is of het beoogde voordeel daadwerkelijk is behaald. Voldoende is dat de dader op verrijking uit is geweest. De term winstbejag strekt er toe om handelen met zuiver ideële motieven uit de werkingssfeer van artikel 197a lid 2 van het Wetboek van Strafrecht te houden.
Van zuiver ideële motieven aan de zijde van de verdachte is niet gebleken en gelet op de risico’s die samenhangen met mensensmokkel en die verdachte heeft genomen met zijn handelen, is de rechtbank van oordeel dat het onwaarschijnlijk is dat hij deze risico’s heeft genomen zonder daarvoor betaald te krijgen.
In de uitoefening van ambt of beroep als chauffeur
De verdachte is vrachtwagenchauffeur van beroep en heeft in die hoedanigheid het vleestransport van 30 april 2019 uitgevoerd. Derhalve acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit in de uitoefening van ambt of beroep als chauffeur heeft gepleegd.
Levensgevaar
De rechtbank volgt het standpunt van de officier van justitie en de verdediging dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat als gevolg van het bewezen verklaarde levensgevaar voor de gesmokkelden te duchten is geweest. De verdachte zal van dit onderdeel (partieel) worden vrijgesproken.