ECLI:NL:RBROT:2020:6641

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
8192073 CV EXPL 19-51534
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderwijsovereenkomst en redelijk loon in geschil tussen Capabel Onderwijs Groep B.V. en gedaagde

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, gaat het om een geschil tussen Capabel Onderwijs Groep B.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. De zaak betreft een onderwijsovereenkomst die vroegtijdig is beëindigd. Capabel vordert betaling van een redelijk loon voor de werkzaamheden die zij heeft verricht in het kader van de niet-gevolgde opleiding. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 3 april 2020, waarin Capabel de gelegenheid kreeg om bewijsstukken over te leggen. De gedaagde heeft gereageerd op de akte van Capabel, maar heeft de werkzaamheden en de hoogte van de kosten niet betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Capabel geen aanspraak kan maken op het volledige loon, maar op een naar redelijkheid vastgesteld loon. Uiteindelijk is het redelijk loon vastgesteld op € 1.000,-, en is de gedaagde veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 10 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8192073 CV EXPL 19-51534
uitspraak: 10 juli 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Capabel Onderwijs Groep B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Capabel’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 3 april 2020 en de daarin genoemde stukken;
de akte nadere toelichting van de zijde van Capabel, met productie 9;
de akte van de zijde van [gedaagde] , ingediend bij e-mail van 15 juni 2020.
Het vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
Aangesloten en volhard wordt bij hetgeen in voormeld tussenvonnis is overwogen. Bij dit tussenvonnis is Capabel in de gelegenheid gesteld om stukken in het geding te brengen waaruit blijkt welke werkzaamheden zij heeft verricht in het kader van de voortijdig beëindigde opdracht en wat daarvoor een redelijk loon zou zijn. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt. [gedaagde] heeft vervolgens bij e-mail op de akte van Capabel gereageerd.
2.2
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] moet betalen voor de niet-gevolgde opleiding. In het bijzonder dient beoordeeld te worden of [gedaagde] aan Capabel de (volledige) schade moet vergoeden die Capabel lijdt doordat de overeenkomst tussen partijen vroegtijdig beëindigd is vanwege een tekortkoming door [gedaagde] in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst.
2.3
Bij akte nadere toelichting heeft Capabel een specificatie overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat de daadwerkelijk gemaakte kosten € 1.462,90 bedragen. Ook heeft zij een overzicht gegeven van de werkzaamheden die zij naar eigen zeggen heeft verricht tot en met 13 oktober 2014, de datum van ontbinding van de overeenkomst. Capabel voert aan dat er onder meer kosten zijn gemaakt voor het opstarten/inschrijven en reeds aangeboden opleidingsblokken. Omdat het merendeel van de kosten volgens Capabel niet gerelateerd is aan één student en gemaakt moet worden voor de docenten, lokalen en het in stand houden van de opleiding, kan er slechts worden bespaard op gebruiksartikelen.
2.4
[gedaagde] heeft gereageerd op de akte nadere toelichting van Capabel. Zij heeft niet betwist dat voornoemde werkzaamheden door Capabel zijn verricht. Ook de hoogte van de door Capabel genoemde bedragen is door [gedaagde] niet betwist. [gedaagde] heeft wel aangevoerd dat het nooit zo ver is gekomen dat haar een online leeromgeving is aangeboden. Zij herhaalt dat ook Capabel in gebreke is gebleven.
2.5
In het tussenvonnis is reeds overwogen dat Capabel als opdrachtnemer in dit geval geen aanspraak kan maken op het volledige loon, maar slechts op een naar redelijkheid vastgesteld loon (overweging 5.10). Daarbij is overwogen dat beide partijen immers nalatig zijn geweest. Voor de vaststelling van het redelijk loon dient rekening gehouden te worden met de door Capabel verrichte werkzaamheden, het voordeel dat [gedaagde] daarvan al dan niet heeft genoten en de grond waarop de overeenkomst is beëindigd.
2.6
Capabel heeft in haar akte een overzicht gegeven van de door haar verrichte werkzaamheden. De door Capabel genoemde werkzaamheden en de daaraan toegekende vergoeding zijn door [gedaagde] op zichzelf niet betwist. Wel wordt door [gedaagde] betwist dat zij toegang heeft gekregen tot de online leermiddelen ten bedrage van € 149,-. Hiermee beroept [gedaagde] zich op de rechtsgevolgen van een door haar gesteld feit, en draagt zij op grond van artikel 150 Rv hiervan de bewijslast. [gedaagde] komt echter niet met een nadere motivatie of onderbouwing. De onvoldoende gemotiveerde betwisting van [gedaagde] inzake de online leermiddelen heeft tot gevolg dat de kantonrechter bij de bepaling van het redelijke loon het door Capabel gepresenteerde kostenoverzicht inclusief de kosten voor het ter beschikking stellen van de online leermiddelen, van in totaal € 1.462,90, tot uitgangspunt neemt. Daarbij wordt ook overwogen dat Capabel aangeeft dat het overgrote deel van de kosten onafhankelijk is van de vraag of [gedaagde] al dan niet zou hebben deelgenomen. Capabel noemt de opstart- en inschrijfkosten en de kosten die zij heeft moeten maken om de lokalen te reserveren, de docenten in te huren en te betalen, en de overheadkosten. De kantonrechter acht het redelijk dat –ook al zijn deze kosten niet rechtstreeks in verband te brengen met [gedaagde] zelf- [gedaagde] deze kosten moet betalen. Het gaan volgen van de opleiding is immers slechts mogelijk als dit soort kosten wordt gemaakt. Capabel heeft voor deze faciliteiten gezorgd. Bij het overzicht van Capabel wordt wel aangetekend dat het aantal malen dat Capabel [gedaagde] heeft gewezen op stageplekken als excessief moet worden aangemerkt. Het moet immers op dat moment al volstrekt duidelijk zijn geweest dat [gedaagde] in het geheel de opleiding niet volgde. Deze kosten kunnen daarmee naar het oordeel van de kantonrechter niet in redelijkheid voor rekening van [gedaagde] komen. In zoverre is een correctie op het totaalbedrag nodig. Gelet op de omstandigheden en de wederzijdse tekortkomingen zal het redelijk loon van Capabel vastgesteld worden op een bedrag van € 1.000,-. [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van dit deel van de hoofdsom.
2.7
De gevorderde wettelijke rente over het toegewezen deel van de hoofdsom zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd. De rente zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat voor toewijzing vanaf een eerdere datum geen deugdelijke grondslag is gesteld. Capabel heeft immers geen concrete ingangsdatum genoemd.
2.8
Capabel maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten. Echter, het gevorderde bedrag van € 623,51 aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten bepaalde tarief dat hoort bij de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom. De kantonrechter zal daarom de vergoeding toewijzen tot het wettelijke tarief dat aansluit bij (de omvang van) de toewijsbaar geoordeelde hoofdsom. Dit heeft tot gevolg dat een bedrag van € 181,50 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen.
2.9
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

3..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Capabel te betalen een bedrag van € 1.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dat bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 181,50 inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Capabel vastgesteld op € 486,- aan griffierecht, € 103,06 aan dagvaardingskosten en € 420,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E. van Schouten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416