ECLI:NL:RBROT:2020:6637

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juli 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
597720 FT EA 20-677
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende controle over psychosociale problemen

In deze zaak heeft verzoekster op 3 juni 2020 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 6 juli 2020 is verzoekster gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet en dat haar schuldenlast € 51.993,93 bedraagt. De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling alleen kan worden toegewezen als aannemelijk is dat verzoekster de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling kan nakomen. Dit blijkt in dit geval niet aannemelijk te zijn, omdat verzoekster geen sollicitaties heeft overgelegd en onvoldoende aan haar inspanningsverplichting voldoet vanwege gezondheidsredenen. De beschermingsbewindvoerder heeft verklaard dat verzoekster herhaaldelijk is gewezen op deze verplichting.

De rechtbank wijst erop dat gedurende de schuldsaneringsregeling zware verplichtingen op de schuldenaar rusten en dat psychosociale problemen, of recente overwinningen daarop, niet verenigbaar zijn met de vereiste inspanningen. De landelijke beoordelingscriteria voor toelating tot de schuldsaneringsregeling vereisen dat psychosociale problemen al enige tijd beheersbaar zijn, wat in dit geval niet is aangetoond. Verzoekster heeft aangegeven hulp van een psycholoog te willen inschakelen, maar een behandeltraject moet nog beginnen. De rechtbank concludeert dat er gegronde vrees bestaat dat verzoekster haar verplichtingen niet kan nakomen.

De rechtbank wijst het verzoek af, maar merkt op dat verzoekster in de toekomst opnieuw kan verzoeken om toelating tot de schuldsaneringsregeling, mits zij kan aantonen dat haar psychosociale problemen onder controle zijn. Het belang van verzoekster is dat zij pas wordt toegelaten wanneer haar situatie voldoende stabiel is, om te voorkomen dat de regeling tussentijds moet worden beëindigd, wat haar voor tien jaar uitsluit van een nieuw verzoek.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 13 juli 2020
[naam],
[adres]
[woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 3 juni 2020 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster is gehoord ter terechtzitting van 6 juli 2020.

2.De feiten

Verzoekster ontvangt een uitkering op grond van de Participatiewet. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet € 51.993,93.

3.De beoordeling

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoekster de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank oordeelt dat dit in het voorliggende geval niet aannemelijk is.
Verzoekster heeft immers, ondanks het uitdrukkelijk verzoek daartoe in de bijlage bij de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling van haar verzoek, geen sollicitaties overgelegd. Uit het verzoekschrift blijkt dat verzoekster onvoldoende aan de inspanningsverplichting voldoet vanwege gezondheidsredenen. Om die reden heeft schuldhulpverlening geen verzoek dwangakkoord ingediend. Het niet voldoen aan de inspanningsplicht is voor de grootste schuldeiser aanleiding geweest om niet met het minnelijk aanbod in te stemmen. Ter terechtzitting heeft de beschermingsbewindvoerder van verzoekster verklaard dat ze verzoekster herhaaldelijk heeft gewezen op de inspanningsverplichting. Verzoekster heeft ter terechtzitting verklaard dat ze hulp nodig heeft van een psycholoog voor haar psychische klachten. De rechtbank is van oordeel dat het op de weg van verzoekster ligt om hulp in te schakelen.
Gedurende de schuldsaneringsregeling rusten op een schuldenaar voortdurend zware verplichtingen en van hem worden in deze periode forse inspanningen gevergd. Met deze verplichtingen en beperkingen verdraagt zich niet dat een schuldenaar psychosociale problemen heeft, of deze zeer onlangs heeft overwonnen terwijl een reële kans bestaat op een terugval.
In de landelijk uniforme beoordelingscriteria toelating schuldsaneringsregeling, zoals opgenomen in Bijlage IV van het Procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken, is hierover het volgende bepaald:
“Toelating tot de schuldsaneringsregeling ingeval van psychosociale problematiek
Een verzoeker met psychosociale problemen wordt in beginsel alleen toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, indien aannemelijk is dat deze problemen al enige tijd beheersbaar zijn, in die zin dat de verzoeker zich in maatschappelijk opzicht staande weten te houden en voldoende hulp of een voldoende sociaal vangnet aanwezig is. Dat de psychosociale problemen beheersbaar zijn, dient te worden bevestigd door een hulpverlener of door een hulpverlenende instantie.”
Verzoekster heeft ter terechtzitting verklaard dat ze hulp van een psycholoog gaat inschakelen. Een behandeltraject moet dus nog beginnen. Gezien het voorgaande stelt de rechtbank vast dat niet of onvoldoende is aangetoond dat de psychosociale problemen van verzoekster al enige tijd onder controle zijn. Derhalve bestaat bij de rechtbank gegronde vrees dat verzoekster haar uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren zal kunnen nakomen.
Zodra verzoekster met een verklaring van haar behandelaar kan aantonen dat en sinds wanneer haar psychosociale problemen onder controle zijn, kan zij een nieuw verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling indienen, welk verzoek dan mogelijk meer kans van slagen heeft.
De rechtbank merkt op dat het in het belang van verzoekster is dat zij pas wordt toegelaten wanneer haar situatie voldoende stabiel is. Indien zij gedurende de schuldsaneringsregeling niet in staat zal zijn om aan de daarmee samenhangende verplichtingen te voldoen, kan de regeling tussentijds worden beëindigd. In dat geval kan verzoekster gedurende tien jaar niet opnieuw een beroep op de schuldsaneringsregeling doen.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden afgewezen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van mr. L. Timmermans, griffier, in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2020. [1]
De griffier is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.