Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
& C/10/600092 / JE RK 20-1957
verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
[naam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2] ,
[naam moeder] ,
[naam vader] ,
Het procesverloop
1 juli 2020;
17 juli 2020.
mw. R.B. Berkhout, tolk in de Engelse taal.
De feiten
27 juli 2020. Het verzoek is voor het overige aangehouden.
27 juli 2020. Het verzoek is voor het overige aangehouden.
De (aangehouden) verzoeken van de Raad – C/10/592935 & C/10/600558
Het (aangehouden) verzoek van de GI – C/10/-600092
De standpunten
Na aanvullend onderzoek door de Raad is gebleken dat de zorgen over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onverminderd aanwezig zijn. De ontwikkelingsbedreiging van de kinderen wordt mede veroorzaakt door het traumatische verleden van de moeder en de disbalans in haar psychische welbevinden. De moeder ervaart geluidsoverlast. Zij verblijft op verschillende plekken met de kinderen. De moeder ontwikkelt lichamelijke en geestelijke klachten en zij is verminderd emotioneel beschikbaar voor de kinderen. Een zorg is in hoeverre zij kan aansluiten bij de kinderen. De moeder is zodanig overbelast en inbeslaggenomen door haar eigen angst en trauma’s, dat dit de ontwikkeling van de kinderen en de hechting nadelig beïnvloedt. Het is van belang dat de behandeling van de moeder voor haar persoonlijke problematiek wordt voortgezet. Ten aanzien van de door de Raad verzochte machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] dient deze voor een periode van zes maanden te worden toegewezen, zodat er op dat moment een toetsmoment kan plaatsvinden. Bekeken moet worden op welke wijze de moeder met de kinderen omgaat en of zij hen kan bieden wat zij nodig hebben. Wellicht kan er toegewerkt worden naar een situatie dat de kinderen een deel van de week thuis zijn, met de nodige ondersteuning en observatie.
De beoordeling
De beslissing
En alvorens verder te beslissen:
9 oktober 2020 te 13:30 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125.
Den Haag.