ECLI:NL:RBROT:2020:6634

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
C/10/598973 / JE RK 20-1783
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over ontwikkeling en hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2020 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 24 juni 2020 een verzoekschrift ingediend voor de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden, vanwege zorgen over haar sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. De minderjarige woont bij haar moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent. Tijdens de zitting op 20 juli 2020 zijn de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond gehoord. De minderjarige is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.

De Raad heeft aangegeven dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige], die niet meewerkt aan de hulpverlening. De moeder heeft een belast verleden en er zijn zorgen over haar psychische gesteldheid. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ingezette hulpverlening in het vrijwillige kader niet de gewenste resultaten heeft opgeleverd. De kinderrechter achtte het noodzakelijk om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen, zodat zij de benodigde hulp kan ontvangen en een positieve ontwikkeling kan doormaken. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met een ondertoezichtstelling die ingaat op 20 juli 2020 en eindigt op 20 juli 2021.

De beschikking is vastgesteld op 23 juli 2020 en hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de privacy van de minderjarige gewaarborgd is.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/598973 / JE RK 20-1783
datum uitspraak: 20 juli 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 24 juni 2020, ingekomen bij de griffie op 25 juni 2020.
Op 20 juli 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader, dhr. [naam vader] , als informant,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam
Rijnmond (hierna: de GI), mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
De minderjarige [voornaam minderjarige] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden.

De standpunten

De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Er bestaan zorgen over de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Ook is er sprake van een verstoorde relatie tussen [voornaam minderjarige] en de moeder. [voornaam minderjarige] wil niet meewerken aan de hulpverlening. De ouders zijn betrokken en zij willen het beste voor [voornaam minderjarige] . De moeder heeft een belast verleden en er zijn zorgen over haar psychische gesteldheid. De ingezette hulpverlening heeft in het verleden onvoldoende resultaat opgeleverd. Een ondertoezichtstelling is nodig om ervoor te zorgen dat [voornaam minderjarige] gaat meewerken met de hulpverlening en dat zij een positieve ontwikkeling doormaakt. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] inzicht krijg in haar gedrag en dat de communicatie tussen [voornaam minderjarige] en de moeder verbetert. Indien de situatie niet verbetert, dient er aan een (tijdelijke) uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] te worden gedacht.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund. Er dient duidelijk te worden waarom [voornaam minderjarige] bepaald gedrag vertoont. Er kan een veiligheidsplan worden opgesteld, waarbij [voornaam minderjarige] zich aan de afspraken dient te houden en ook duidelijk is wat de consequenties zijn als zij zich niet aan deze afspraken houdt. Positief is dat MDFT (MultiDimensionele FamilieTherapie) reeds is gestart en dat [voornaam minderjarige] zal starten bij het OPDC (orthopedagogisch didactisch centrum). Wellicht kan bekeken worden of er een onderzoek kan plaatsvinden. De GI hoopt dat een ondertoezichtstelling ervoor zal zorgen dat [voornaam minderjarige] gaat meewerken met de hulpverlening.
De moeder heeft ter zitting medegedeeld dat zij zelf om hulp heeft gevraagd. Inmiddels is MDFT gestart in de thuissituatie. [voornaam minderjarige] weigert echter om mee te werken met de hulpverlening. [voornaam minderjarige] kan brutaal zijn en schreeuwen indien zij wordt aangesproken op haar gedrag. Zij accepteert geen gezag. De moeder is gebaat bij extra ondersteuning.
De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat het van belang is dat [voornaam minderjarige] zo spoedig mogelijk de hulp krijgt die zij nodig heeft. Hij vreest dat de situatie anders uit de hand loopt.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er ernstige zorgen bestaan over het gedrag en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Zij is zelfbepalend, houdt zich niet aan de regels en accepteert het gezag van de moeder niet. Bij de moeder is sprake van persoonlijke problematiek. Hoewel de moeder zeer betrokken is, heeft zij onvoldoende grip op [voornaam minderjarige] en lijkt zij onmachtig in de opvoeding. [voornaam minderjarige] staat niet open voor de hulpverlening en het lukt de ouders niet om [voornaam minderjarige] hiervoor te motiveren. De ingezette hulpverlening in het vrijwillige kader heeft hierdoor niet de beoogde resultaten opgeleverd. Inmiddels is er intensieve, systeemgericht hulpverlening gestart in de thuissituatie, in de vorm van MDFT, maar ook daarvoor is [voornaam minderjarige] nog onvoldoende gemotiveerd. Ook zal [voornaam minderjarige] na de zomervakantie starten op het OPDC. De kinderrechter acht het gedwongen kader van een ondertoezichtstelling noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de nodige hulpverlening door [voornaam minderjarige] wordt geaccepteerd en gecontinueerd teneinde een blijvende, positieve verandering te bewerkstelligen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 20 juli 2020 tot 20 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2020 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.