ECLI:NL:RBROT:2020:6617
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van niet te goeder trouw ontstaan schulden en onvoldoende beheersbaarheid van psychosociale problemen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 juli 2020 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoeker tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die op 10 juni 2020 een verzoekschrift indiende, heeft een aanzienlijke schuldenlast van € 57.390,85, waaronder schulden aan de Belastingdienst en het CJIB. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet te goeder trouw is geweest bij het ontstaan van zijn schulden, aangezien hij geen aangifte van omzetbelasting heeft gedaan en geen boekhouder heeft ingeschakeld. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de verzoeker niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn psychosociale problemen onder controle zijn, wat een vereiste is voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de afwijzing van het verzoek gemotiveerd door te verwijzen naar de verantwoordelijkheden van de verzoeker en de noodzaak om aan de voorwaarden van de schuldsaneringsregeling te voldoen. De rechtbank concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de toelating tot de regeling rechtvaardigen, en wijst het verzoek af.