ECLI:NL:RBROT:2020:6584
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tot woningsluiting na aantreffen van harddrugs
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een huurder wiens woning was gesloten door de burgemeester van Schiedam. De sluiting was opgelegd op basis van artikel 13b van de Opiumwet, na het aantreffen van 64 Xtc-pillen en een geldbedrag van € 920,- in de woning. De verzoeker voerde aan dat de sluiting disproportioneel was en dat er geen sprake was van een handelsindicatie, aangezien de pillen voor eigen gebruik waren bedoeld. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het spoedeisend belang van de sluiting voldoende aannemelijk was, gezien de hoeveelheid harddrugs die was aangetroffen en de mogelijke verstoring van de openbare orde. De voorzieningenrechter volgde het standpunt van de burgemeester en wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waarbij hij ook opmerkte dat de sluiting van de woning niet onevenredig was in het licht van de bescherming van de volksgezondheid en de veiligheid van de samenleving. De uitspraak werd gedaan zonder openbare zitting vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.