ECLI:NL:RBROT:2020:6581

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
600433 / HA RK 20-741 en 600434 / HA RK 20-742
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in de rechtbank Rotterdam en Den Haag

Op 20 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker tot wraking van rechters. De verzoeker had op 3 juli 2020 twee verzoekschriften tot wraking ingediend, maar deze verzoekschriften waren nog niet ter behandeling aan een rechter toebedeeld. De verzoeker stelde dat hij niet kon vertrouwen op de rechters van de rechtbank Rotterdam en de rechtbank Den Haag, en vroeg om wraking van elke rechter die bij deze rechtbanken werkzaam was. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot wraking niet ontvankelijk was, omdat er nog geen specifieke rechters waren aangewezen die de zaak van de verzoeker behandelden. De rechtbank verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechters van de wrakingskamer, evenals in zijn verzoek tot wraking van de rechter die belast zou zijn met de behandeling van zijn verzoekschriften. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummers / rekestnummers : 600433 / HA RK 20-741 en 600434 / HA RK 20-742
Beslissing van 20 juli 2020
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
de rechterin de rechtbank Rotterdam die is belast met de behandeling van de twee hierna omschreven verzoekschriften (hierna: de rechter),
alsmede op het verzoek van
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
de rechters van de wrakingskamerindien en voor zover de kamer is samengesteld uit rechters van de rechtbank Rotterdam of de rechtbank Den Haag.

1.Het procesverloop en de processtukken

Verzoeker heeft bij deze rechtbank ingediend:
  • een verzoekschrift, gedateerd 21 januari 2020, strekkende tot herroeping van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 30 november 2016, waarbij een bewind werd ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan mevrouw [naam] en welk verzoekschrift tevens strekt tot het ontslag van de benoemde bewindvoerder wegens gewichtige redenen;
  • een update van voormeld verzoekschrift, gedateerd 21 januari 2020 / 27 maart 2020.
Op 3 juli 2020 heeft verzoeker de twee in de aanhef van deze beschikking omschreven verzoekschriften tot wraking ingediend.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van:
  • de bevindingen van de griffier van de wrakingskamer, inhoudende dat de twee verzoekschriften van verzoeker, gedateerd 21 januari 2020 respectievelijk 21 januari 2020 / 21 maart 2020, tot nu toe niet ter griffie onder een zaakskenmerk werden geregistreerd;
  • het e-mailbericht van verzoeker aan de griffier van de wrakingskamer, gedateerd 8 juli 2020;
  • het e-mailbericht van verzoeker aan de griffier van de wrakingskamer, gedateerd 9 juli 2020;
  • het e-mailbericht van de voorzitter van team kanton 2, gedateerd 14 juli 2020, waarin deze meedeelt dat laatstbedoelde verzoekschriften via een klachtprocedure bij hem zijn aangekomen en dat die verzoekschriften nog niet ter behandeling aan een rechter werden toebedeeld.

2.De ontvankelijkheid van de verzoeken

Het (voorwaardelijk) verzoek tot wraking van de rechters van de wrakingskamer
2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter die een zaak behandelt door een partij worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die (naar de partij objectief gezien mocht vrezen) jegens hem of haar een vooringenomenheid koestert, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Wraking is derhalve uitsluitend mogelijk van de rechter(s) door wie een zaak wordt behandeld.
2.2.
Verzoeker wraakt elke rechter van de wrakingskamer, voor zover die rechter werkzaam is bij de rechtbank Rotterdam of bij de rechtbank Den Haag. Het verzoek is aldus gemotiveerd, dat verzoeker uit de jarenlange gang van zaken en na onderzoek is gebleken dat hij, als gevolg van het ontbreken van iedere zelfreinigende werking bij de rechterlijke macht, stelselmatig wordt tegengewerkt en dat van hem niet kan worden gevergd nog vertrouwen te hebben in de rechters van de rechtbank Rotterdam. Nu uit bedoeld onderzoek voorts is gebleken dat via benoemingen/verplaatsingen van functionarissen het onrechtmatigheidsgif ook is doorgesijpeld naar de rechtbank Den Haag, geldt volgens verzoeker voor rechters van die rechtbank hetzelfde.
Desgevraagd heeft verzoeker nog meegedeeld dat rechters, die sinds 29 augustus 2006 niet daadwerkelijk bij of voor de rechtbank Rotterdam of de rechtbank Den Haag werkzaam zijn geweest, tot de wrakingskamer zouden kunnen worden toegelaten.
2.3.
Het verzoek heeft derhalve geen betrekking op specifieke, bij naam aangewezen rechters door wie het wrakingsverzoek van verzoeker wordt behandeld. Evenmin is het verzoek gebaseerd op feitelijk omschreven beslissingen, handelingen of gedragingen van bij naam aangewezen rechters. Mede gelet op hetgeen is bepaald in artikel 40, lid 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie berust het verzoek bovendien op feiten en omstandigheden die voor elke wrakingskamer – in welke samenstelling dan ook – gelden.
2.4.
Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn (voorwaardelijk) verzoek tot wraking van de rechters van de wrakingskamer. Verzoeker zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, tweede volzin en onder d. en onder h., van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank en zonder behandeling van het verzoek ter zitting niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.
Het verzoek tot wraking van de rechter
2.5.
Uit voormeld bericht van de teamvoorzitter blijkt dat de twee inleidende verzoekschriften van verzoeker nog niet ter behandeling aan een rechter werden toebedeeld.
Er is derhalve nu nog geen sprake van een rechter, die de zaak van verzoeker behandelt.
2.6.
Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter. Verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, tweede volzin en onder d., van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank en zonder behandeling van het verzoek ter zitting niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het (voorwaardelijk) verzoek tot wraking van de rechters van de wrakingskamer indien en voor zover de kamer is samengesteld uit rechters van de rechtbank Rotterdam of de rechtbank Den Haag;
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter in de rechtbank Rotterdam die is belast met de behandeling van zijn verzoekschrift van 21 januari 2020 en de update van dat verzoekschrift, gedateerd 21 januari 2020 / 27 maart 2020;
Deze beslissing is gegeven door mr. M.G.L. de Vette, voorzitter, mr. W.P.M. Jurgens en
mr. W.J. Roos-van Toor, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter en de oudste rechter is deze beslissing door
mr. W.J. Roos-van Toor uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2020
in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker